Inleiding

In januari 2010 presenteerde de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) een rapport waarin geadviseerd werd de numerus fixus voor de opleiding Geneeskunde te verruimen.1 Het rapport van de RVZ is geschreven in opdracht van de Tweede Kamer. Het advies van de RVZ is dat de numerus fixus het beste helemaal afgeschaft kan worden, dit ter voorkoming van een blijvend tekort aan artsen. Verder wil de RVZ dat de universiteiten zelf extra opleidingsplaatsen gaan aanbieden bovenop de door de overheid bekostigde plaatsen.

Het KNMG Studentenplatform vreest voor kwaliteitsverlies van de opleiding en plaatst kritische kanttekeningen bij de voorgestelde verruiming van de numerus fixus. De kwaliteit van het onderwijs dreigt af te nemen. Als de plannen van de RVZ doorgaan, wordt het nog vechten om een stoel te bemachtigen in de collegezaal. Kleinschalig onderwijs is dan iets ‘van vroeger’. Je hebt maanden ‘vakantie’ voordat je aan je coschappen kunt beginnen. Tijdens die coschappen zie je minder patiënten. En als je dan eindelijk dokter bent, kun je niet de vervolgopleiding volgen bij het specialisme van je voorkeur, want de concurrentie op de ‘opleidingenmarkt’ is te groot. Wordt dit de toekomst van de geneeskundestudent? Het KNMG Studentenplatform wil deze mogelijke ontwikkelingen voorkomen.

De noodzaak van verder onderzoek naar verruiming numerus fixus

In 2002 werd de numerus fixus al verhoogd naar een instroom van 2800 studenten per jaar. Daar de studenten die toen zijn ingestroomd nog maar net zijn afgestudeerd is het effect van deze verruiming op de arbeidsmarkt nog niet bekend. Onderzoek hiernaar moet nog worden gedaan. Het Studentenplatform wil die effecten eerst afwachten, voordat wordt overgegaan tot een verdere verruiming van de numerus fixus.

De effecten op de kwaliteit van onderwijs

Het KNMG Studentenplatform vreest dat het kleinschalige vaardigheden- en patiëntgebonden onderwijs niet kan blijven bestaan als de plannen doorgaan. Het zal onherroepelijk leiden tot verlies van kwaliteit van onderwijs. De curricula zijn gebaseerd op het huidige aantal studenten. Practica, onderwijsgroepen en patiëntcontacten zijn zo ingericht dat ze aansluiten bij deze aantallen. Ook de andere voorzieningen, zoals onderwijsruimtes en bibliotheken, zijn hierop afgestemd. Er zijn veel aanpassingen nodig in de organisatie van het onderwijs als het aantal geneeskundestudenten toeneemt en de kwaliteit van onderwijs gewaarborgd moet blijven. Universiteiten hebben daarvoor nu onvoldoende middelen. Zij kunnen op korte termijn niet meer studenten aan.

Wachttijden voor de coschappen

Vanwege een tekort aan stageplekken moeten veel studenten nu al maanden wachten voordat zij aan hun coschappen kunnen beginnen.2 Die wachttijd kan oplopen tot wel zeven maanden. Dit capaciteitsprobleem neemt toe naarmate er meer studenten coschappen gaan lopen. Dat betekent nog langere wachttijden, of meer coassistenten per afdeling ten koste van het leerrendement voor de individuele coassistent. Overigens is het opmerkelijk dat maar 12 van de 41 erkende medische vervolgopleidingen coassistenten opleiden. Het KNMG Studentenplatform ondersteunt dan ook de nieuwe coschappenstructuur. Deze kan voorzien in het huidige capaciteitsprobleem, maar zal onvoldoende oplossing bieden bij een toename van het aantal studenten.

Impopulaire specialismen

Als de plannen doorgaan moeten er ook tegelijkertijd meer opleidingsplekken komen voor basisartsen. Anders ontstaat er een grote poule van basisartsen, allemaal op zoek naar werk. Zij kunnen steeds moeilijker een opleidingsplek bemachtigen, want de plekken zijn nu al schaars, met als gevolg een grote werkeloosheid onder basisartsen.

Bepaalde vervolgopleidingen in de Sociale geneeskunde, zoals de opleiding tot specialist Ouderengeneeskunde en Jeugdarts, zijn niet populair.3 In haar rapport suggereert de RVZ dat het dreigende artsentekort afneemt als er meer basisartsen zijn. Misschien klopt dit, maar de interesses van de studenten blijven gelijk. Is het niet zinvoller te onderzoeken waarom bepaalde specialismen impopulair zijn en dan daarvoor een passende oplossing te bedenken? Alleen het vergroten van het aantal basisartsen zal niets veranderen aan de interesses van geneeskundestudenten. Dat is niet de manier om gemotiveerde artsen in de vakgebieden te krijgen waar een tekort dreigt. Gekeken moet worden hoe bepaalde vakgebieden aantrekkelijker kunnen worden gemaakt voor net afgestudeerde basisartsen.

Conclusie

Het KNMG Studentenplatform is tegen de verhoging van de numerus fixus zoals voorgesteld door de RVZ. Dit omdat de kwaliteit van onderwijs in gevaar komt bij snelle invoering van dit plan. Elke faculteit moet eerst voldoende faciliteiten hebben om het grotere aantal studenten aan te kunnen. Het opleiden van meer artsen leidt niet automatisch tot minder zorgkosten. Het tegenovergestelde is het geval. De dure studie Geneeskunde en de extra opleidingsplekken kosten veel geld.4

Het KNMG Studentenplatform wil eerst de effecten afwachten van de verhoging van de numerus fixus uit 2002. De komende jaren zal er daardoor al een toename zijn van het aantal afgestudeerde basisartsen op zoek naar een baan. Er moet onderzocht worden of een verruiming van de numerus fixus wel een goede oplossing is voor het dreigende artsentekort. Daar het om specifieke specialismen gaat waar tekorten dreigen, is het ook wenselijk dat interesses van geneeskundestudenten de komende jaren veranderen. Dit onderstreept het belang van verder onderzoek naar de oorzaken van de impopulariteit van bepaalde vervolgopleidingen. Er moet worden onderzocht hoe interesses van geneeskundestudenten kunnen worden beïnvloed, om zo de beroepskeuzes van studenten beter aan te laten sluiten bij de zorgvraag van nu.

Tot slot, als het gaat over de artsen van de toekomst, is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. Dat geldt voor patiënt en arts.

Belangenconflict: geen gemeld

Financiële ondersteuning: geen gemeld