Inleiding

De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ) heeft in 2010 de minister geadviseerd de numerus fixus van de studie Geneeskunde onder voorwaarden in de komende vijf jaar los te laten. De RVZ stelt voor het nationale lotingsysteem af te schaffen en de selectie volledig decentraal te laten plaatsvinden.1

Bij het tot stand komen van ons advies, hebben we ons gerealiseerd dat er op dit moment eigenlijk drie fixussen zijn: de eerste is de fixus om toegelaten te worden tot de studie Geneeskunde, daarna volgt een fixus voor een groot aantal vervolgopleidingen, en tenslotte moet je je als klare specialist nog een plaats in een maatschap weten te bemachtigen. Uitgangspunt bij dit advies was de kwaliteit van de zorg.

Veranderingen in de zorgvraag en de medische beroepsgroep

Het wordt steeds duidelijker dat de zorgvraag verandert. Zo zijn er steeds meer chronische zieken en neemt de multimorbiditeit toe. Dit maakt dat er meer behoefte is aan generalisten en aan specifieke beroepen zoals Ouderengeneeskunde. De ontwikkelingen op het gebied van ‘Gezondheid 2.0’ (het interactief uitwisselen van informatie, kennis en ervaringen tusen zorgverleners en zorggebruikers) maken dat ook de rol van de patiënt verandert. Hij is veel meer zelf verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid, wordt meer betrokken bij zijn eigen behandeling en wordt ook vaker aangesproken op zijn eigen gedrag. Hierbij spelen andere professionals, zoals praktijkassistenten en verpleegkundig specialisten, een belangrijke rol. Tenslotte is ook de medische beroepsgroep zelf veranderd. De dokter van nu werkt steeds meer in teamverband, en heeft nu ook – in tegenstelling tot vroeger – een duidelijk privéleven. Door de feminisering van het beroep, maar niet alleen daarom, neemt het aantal parttimers sterk in omvang toe. Onderzoek van het KNMG Studentenplatform heeft in 2006 aangetoond dat 80% van de geneeskundestudenten later in deeltijd wil werken (60% van de mannen en 90% van de vrouwen).

Dit alles maakt dat er meer specialisten nodig zijn, en dat er ook meer moet worden ingezet op taakherschikking. Om meer specialisten te krijgen, moeten meer artsen instromen in de vervolgopleidingen, en moet dus ook de tweede fixus worden verruimd voor die specialismen waar meer behoefte aan is. En om meer doorstroming te kunnen bewerkstelligen moeten er ook meer artsen worden opgeleid, dus verruiming van de instroom van de studie Geneeskunde. Hierbij moet de huidige ‘loterij’ worden afgeschaft en vormt het een uitdaging om die studenten te selecteren die later goede artsen zullen worden. Daarnaast is het belangrijk om het stelsel van de (vervolg)opleidingen zo om te vormen dat we de toekomstige zorgvraag aan kunnen. Daarvoor is de inzet van andere professionals onmisbaar en moeten we dus ook intensief inzetten op taakherschikking.

Aangezien dit uiteraard financiële consequenties heeft, is het belangrijk dat de overheid berekent hoeveel artsen er nodig zijn en wat het kost om dit aantal studentenplaatsen te bekostigen. Uit een van onze achtergrondstudies is gebleken dat dit een complex proces is.

Het is van essentieel belang dat de kwaliteit van de studie Geneeskunde gewaarborgd blijft, maar er zijn voldoende mogelijkheden om dit te bewerkstelligen. Het tekort aan docenten kan worden opgelost door meer gebruik te maken van de ontwikkelingen op het gebied van ‘E-learning’, maar ook doordat er meer specialisten komen. Door meer ziekenhuizen te betrekken bij het opleiden van coassistenten, maar vooral door het competentiegericht opleiden, kunnen alle coassistenten goed worden opgeleid.

Tenslotte

Op dit moment is de perceptie, zowel vanuit de artsen zelf, alsook vanuit de omgeving, dat alle dokters heel erg druk zijn, te weinig tijd hebben voor hun patiënten en vaak ook te weinig tijd voor hun privéleven. Ik hoop dat door onder andere een toename van het aantal dokters en door meer taakherschikking er een verbetering komt van de kwaliteit van leven van de dokters zelf en daarmee ook voor hun patiënten.

Belangenconflict: geen gemeld

Financiële ondersteuning: geen gemeld