Geïnteresseerden in medisch onderwijs lezen vanzelfsprekend de medisch-onderwijskundige tijdschriften. Ons tijdschrift attendeert u bovendien op bijdragen van onze Nederlandse en Belgische collega’s in de buitenlandse tijdschriften. Het is verheugend dat ook de algemene medische tijdschriften in toenemende mate aandacht besteden aan onderwijs en opleiding. Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde doet dit regelmatig, evenals Engelstalige bladen als de JAMA, Journal of the American Medical Association, en de British Medical Journal. Als de New England Journal of Medicine, het meest prestigieuze medisch tijdschrift, een artikel publiceert over de medische opleiding en daar ook nog een editorial bij plaatst, dan is onze nieuwsgierigheid helemaal geboden.

McMahon et al. uit het bekende Brigham and Women’s Hospital in Boston, gelieerd aan de Harvard Medical School, evalueerden recent de nieuwe opzet van een verpleegafdeling interne geneeskunde, die speciaal is gericht op onderwijs en opleiding.1 Coassistenten en internisten-in-opleiding kregen de zorg voor een kleiner aantal patiënten zodat zij met intensieve supervisie en begeleiding meer tijd en aandacht per patiënt konden besteden en zij meer tijd voor studie en reflectie hadden. Deze afdeling werd vergeleken met een traditioneel opgezette afdeling. Gedurende 12 maanden werden op elk van de afdelingen ongeveer 2000 patiënten opgenomen, met vergelijkbare pathologie. De teams op de experimentele afdeling, zowel de opleidelingen als hun supervi - soren, waren meer tevreden dan die op de traditionele afdeling. Zij konden inderdaad meer tijd aan studie en opleiding besteden. Parameters als opnameduur, heropnamepercentage en andere indicatoren voor kwaliteit van zorg bleken gelijk op beide afdelingen. Patiënttevredenheid werd niet gemeten, maar indirect kon aannemelijk worden gemaakt dat dit niet verschilde tussen beide afdelingen. De uitkomst mag misschien niet zo verrassend zijn, het onderzoek met deze gedegen opzet en evaluatie in dit vooraanstaande tijdschrift is van belang in onze vraag naar evidence-based education. Enkele klassieke beweringen betreffende klinisch onderwijs, zoals de waarde om vele uren te draaien in de kliniek, om vooral veel patiënten te zien, worden hiermee ontkracht.

Het is te verwachten dat we de komende jaren steeds meer artsen zullen moeten opleiden. Dit vergt meer opleidingsplaatsen, in de coassistentenfase en in de vervolgopleidingen. Sceptici wijzen op een toenemend gebrek aan stageplaatsen. Deze studie laat zien dat met een adequate opzet er meer dan voldoende leerrendement en voldoening kan zijn, ook met minder patiënten per coassistent of per arts in opleiding tot specialist (aios). De studie is ook informatief gezien de discussies betreffende de algemene geneeskundige zorg in de ziekenhuizen. Deze wordt veelal gedragen door relatief onervaren semi-artsen en jonge artsen al of niet toegelaten in een vervolgopleiding. Daarin is nog een kwaliteitsslag te maken. Recent verscheen hierover een discussienotitie onder auspiciën van de NFU (Ne- derlandse Federatie van UMC’s), getiteld “De medisch specialist van straks, toekomstscenario’s medische vervolgopleidingen”.2 De nota is daarnaast vooral van strategisch belang omdat het komt tot een samenvattende synthese en visie op de talloze ontwikkelingen die zich voordoen in de zorg en hun opleidingen.

In dit nummer van ons tijdschrift staan ook enkele artikelen die aansluiten op bovenstaand thema, het leren in de klinische praktijk. Buiten et al. rapporteren namens het KNMG studentenplatform over de ervaringen van coassistenten met de beoordeling van hun functioneren. Het is terecht dat zij het belang van observatie en feedback als kenmerk van een adequate beoordeling onderstrepen. Het artikel van Shabo et al. beschrijft het beeld van de ideale kinderartsopleider, toegespitst op hun functie als rolmodel. Het biedt ingrediënten om in trainingen van opleiders op te nemen. Dr. Klarke Boor geeft een samenvatting van haar recent verschenen proefschrift over het klinische opleidingsklimaat. Zij onderzocht de factoren die daarin een rol spelen en ontwikkelde en valideerde een nieuw instrument om het opleidingsklimaat te meten: de D-RECT (Dutch Residency Educational Climate Test). De kwaliteit van haar onderzoek heeft er mede toe bijgedragen dat de D-RECT periodiek inmiddels in vrijwel alle klinieken in het land onder de aios wordt afgenomen. Belangrijker is nog dat dit resulteert in gezamenlijk overleg van opleiders, supervisoren en aios om verbeterpunten in de opleiding aan te wijzen en verbeterplannen te concretiseren.

Opleiden in de klinische praktijk, het contextgebonden leren, is een van de krachtigste leerinstrumenten waarover we beschikken. Dit nummer van ons tijdschrift geeft u hopelijk weer voldoende aanknopingspunten om ideeën op te doen voor uw eigen opleidingssituatie.