Samenvatting
Normeren van toetsscores is een in praktijk onoplosbaar probleem omdat het criterium (de kwaliteit van de toekomstige beroepsuitoefening) waartegen de toetsscores van studenten moet worden afgezet, niet beschikbaar is op het moment waarop de docent de toets afneemt. Geen enkele docent ontkomt echter aan normeren. Er zijn hiertoe twee principieel verschillende benaderingswijzen. De relatieve methode plaatst studenten op basis van hun toetsscore op een plaats op een denkbeeldige ladder en afhankelijk van hun positie krijgen zij een cijfer. Bij de absolute methode vormt de score van de student ten opzichte van de maximaal mogelijke score het uitgangspunt. Vanwege allerlei problemen die ontstaan bij een zuivere toepassing van een van de twee methoden, hanteren docenten in praktijk een methode die het midden houdt tussen relatief en absoluut. Het blijft een kwestie van ‘het zo goed mogelijk doen’. Normeren is een proces, en niet het zomaar toepassen van een formule. Cijfergeven is een sluitstuk van een proces waarin docenten een keuze maken op grond van de informatie die voorhanden is. Docenten zullen bij het kiezen voor een bepaalde methodiek steeds afwegingen moeten maken.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 2017 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media B.V.
About this chapter
Cite this chapter
van Berkel, H., Wijnen, W. (2017). Normeren en cijfergeven. In: van Berkel, H., Bax, A., Joosten-ten Brinke, D. (eds) Toetsen in het hoger onderwijs. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-368-1679-3_7
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-1679-3_7
Published:
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-368-1678-6
Online ISBN: 978-90-368-1679-3
eBook Packages: Dutch language eBook collection