Skip to main content

11 Beroepenwetgeving en kwaliteitsbeleid

  • Chapter
Gezondheidsrecht

Part of the book series: Quintessens ((QUI))

  • 1922 Accesses

Samenvatting

Mag iedereen in Nederland handelingen verrichten op het gebied van de gezondheidszorg? Of zijn sommige handelingen gereserveerd voor artsen? Wanneer mag iemand zich eigenlijk arts noemen? Maakt het wat de bevoegdheid tot het verrichten van handelingen betreft uit of de betrokkene zojuist de artsenopleiding heeft afgerond of al jaren ervaring heeft? En welke kwaliteit van zorg moeten zorgaanbieders leveren? Maakt het daarbij verschil of de zorg wordt geleverd door een individuele zorgverlener dan wel een zorginstelling?

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Institutional subscriptions

Notes

  1. 1.

    Zie hoofdstuk 12.

  2. 2.

    Dit wordt ook wel het publiekrechtelijk tuchtrecht genoemd. Voor het onderscheid tussen publiekrechtelijk en privaatrechtelijk tuchtrecht: zie hoofdstuk 1.

  3. 3.

    Art. 1 WUG.

  4. 4.

    Art. 145 Wet BIG.

  5. 5.

    KNMG-gedragsregel De arts en niet-reguliere behandelwijzen, 1 april 2008.

  6. 6.

    HR 17 januari 2006, NJ 2006, 89, LJN AU8074.

  7. 7.

    Rb. Zutphen 22 augustus 2006, GJ 2006, 127, LJN AY6639.

  8. 8.

    Art. 1 lid 2 Wet BIG.

  9. 9.

    CTG 20 januari 2005, TvGR 2005, 11. De zaak betrof een klacht tegen de directeur patiëntenzorg.

  10. 10.

    Kastelein WR. Alternatieve geneeswijzen in de Wet BIG: meer toezicht doet wonderen. TvGR. 2005;25:367. M.b.t. de reikwijdte van het tuchtrecht neemt de minister van VWS het standpunt in dat het onwenselijk is het tuchtrecht van toepassing te verklaren op beroepsbeoefenaren in managementfuncties en op rechtspersonen. Kamerstukken II 2008/09, 31 700 XVI, nr. 89, p. 9-10.

  11. 11.

    Art. 6 Wet BIG.

  12. 12.

    Art. 4 en 40 Wet BIG.

  13. 13.

    Art. 3 Wet BIG. De minister van VWS heeft het voornemen gehad het beroep van psychotherapeut niet langer onder het regime van art. 3 Wet BIG te laten vallen. De (nieuwe) minister van VWS is hierop teruggekomen en wenst dit onveranderd te laten. Kamerstukken II 2005/06, 30 300 XVI, nr. 155, p. 6.

  14. 14.

    Dit rechtvaardigt nog niet het blootstellen van individuen aan gevaren. Aansprakelijkheid wordt dan aan de hand van de regels van het gewone burgerlijke recht bepaald en eventueel via het strafrecht.

  15. 15.

    CTG 30 mei 2006, nr. 2004/208, GJ 2006, 69, Stcrt. 2006, 110.

  16. 16.

    Art. 18-33 Wet BIG.

  17. 17.

    Art. 96 Wet BIG.

  18. 18.

    Art. 14-17 Wet BIG.

  19. 19.

    Kooij LR. Achter de artsentitel. MC 2007;38:1536-1539.

  20. 20.

    ABRvS 13 april 2005, AB 2006, 42, TvGR 2005, 25, LJN AT3767. Het betrof een aanvraag van de Vereniging voor Sportgeneeskunde.

  21. 21.

    De regeling is op 1 oktober 1998 in werking getreden en laatstelijk gewijzigd op 25 augustus 2008 (Stcrt. 2008, 179).

  22. 22.

    Tot 2009 heetten deze specialisten verpleeghuisartsen.

  23. 23.

    Laatstelijk gewijzigd op respectievelijk 10 september 2007, Stcrt. 2007, 222, 21 augustus 2008, Stcrt. 2008, 231 en 26 september 2008, Stcrt. 2008, 249.

  24. 24.

    ABRvS 19 november 2003, AB 2004, 49 (m nt. H Peters), TvGR 2004, 54 (m nt. JCJ Dute), LJN AT3767.

  25. 25.

    Stb. 2006, 472.

  26. 26.

    Zie bijv. ABRvS 20 april 2005, TvGR 2005, 38, JB 2005, 169 (m nt. H Peters) en Vzr. Rb. Amsterdam 4 november 2008, LJN BG5632.

  27. 27.

    Vanwege de in het beroepsveld bestaande onduidelijkheid over de precieze betekenis van deze bepaling, wenste de regering deze bepaling eerst aan te passen. Inmiddels is een wet tot stand gekomen tot wijziging van art. 8 Wet BIG, Stb. 2007, 237. Vanaf 1 januari 2009 is deze wet voor enkele beroepsgroepen in werking getreden.

  28. 28.

    Art. 48 lid 1 onder f Wet BIG.

  29. 29.

    Stcrt. 2004, 248, vervangen door de Regeling specialismen verpleegkunde 2007, Stcrt. 2007, 183.

  30. 30.

    Vgl. het besluit van de CCMS van 13 oktober 2008, waarbij spoedeisende geneeskunde als profiel wordt aangewezen.

  31. 31.

    Art. 34 Wet BIG.

  32. 32.

    Een AMvB wordt bij Koninklijk Besluit vastgesteld, reden waarom ook wel de naam ‘besluit’ wordt gebruikt (art. 89 lid 1 Gw).

  33. 33.

    Art. 100 Wet BIG.

  34. 34.

    Art. 96a Wet BIG.

  35. 35.

    Hof Amsterdam 9 april 2008, NJ 2008, 599 (m nt. J Legemaate), GJ 2008, 117 (m nt. FCB van Wijmen), TvGR 2008, 37 (m nt. B Sluijters), LJN BC9170.

  36. 36.

    CTG 4 december 2008, nr. 2008/089, GJ 2009, 6, Stcrt. 2009, 4.

  37. 37.

    RTG. Eindhoven 9 januari 2008, nr. 07157, NJCM-Bulletin 2008;5:659-671 (m nt. ESIA Stevens, AC Hendriks), GJ 2008, 27.

  38. 38.

    Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, PbEG 2005, L 255/22.

  39. 39.

    Besluit periodieke registratie Wet BIG, Stb. 2008, 515.

  40. 40.

    Art. 8 Wet BIG.

  41. 41.

    Stb. 1995, 558.

  42. 42.

    Art. 5 Wet BIG.

  43. 43.

    Art. 6 Wet BIG.

  44. 44.

    ABRvS 22 augustus 2007, AB 2008, 97 (met noot OJDML Jansen), GJ 2007, 151, LJN BB2172.

  45. 45.

    www.ribiz.nl/Zoeken/Default.aspx

  46. 46.

    Art. 12 Wet BIG.

  47. 47.

    RTG. Eindhoven 16 mei 2007, TvGR 2007, 36.

  48. 48.

    Art. 100 Wet BIG.

  49. 49.

    Art. 99 Wet BIG.

  50. 50.

    Rb. Amsterdam 26 september 2008, LJN BF3175.

  51. 51.

    Art. 18-33 Wet BIG.

  52. 52.

    Art. 96 Wet BIG.

  53. 53.

    RTG. Den Haag 21 december 2004, TvGR 2005, 40.

  54. 54.

    CTG 3 september 2007, nr. 2006/121, MC 2007;48:1998-2000.

  55. 55.

    HR 1 april 2005, NJ 2006, 377 (m nt. HJ Snijder, FCB van Wijmen), TvGR 2005, 19, GJ 2005, 97 (m nt. EP Ceulen), LJN AS6006.

  56. 56.

    Art. 36 lid 15 Wet BIG.

  57. 57.

    Ook buiten de Wet BIG om is de bevoegdheid tot het verrichten van bepaalde handelingen voorbehouden aan sommige beroepsbeoefenaren, zoals lijkschouwing en het ondertekenen van een verklaring van natuurlijke dood (voorbehouden aan artsen volgens de Wet op de lijkbezorging) en levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (voorbehouden aan artsen volgens de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding).

  58. 58.

    Art. 36 lid 14 Wet BIG: een bij ministeriële regeling nader aan te wijzen categorie gespecialiseerd verpleegkundigen is onder bepaalde voorwaarden bevoegd een geneesmiddel uit te schrijven. De totstandkoming van deze regeling laat evenwel nog op zich wachten.

  59. 59.

    Art. 38 Wet BIG.

  60. 60.

    Art. 38 onder a en b Wet BIG.

  61. 61.

    Art. 35 lid 1 onder b Wet BIG.

  62. 62.

    RTG. Amsterdam 29 januari 2008, nr. 07/061T, GJ 2008, 63.

  63. 63.

    Stb. 1997, 524.

  64. 64.

    Art. 40 Wet BIG.

  65. 65.

    Art. 88 Wet BIG.

  66. 66.

    Zie bijv. CTG 10 februari 2005, TvGR 2005, 11 en HR 21 oktober 2008, RvdW 2008, 967, LJN BD7817.

  67. 67.

    Zie ook EHRM 17 juli 2008, I. t. Finland, nr. 20511/03, GJ 2008, 139 (met noot AC Hendriks), EHRC 2008, 114, § 38 en EHRM 25 november 2008, Armonas t. Litouwen, nr. 36919/02 & Biriuk t. Litouwen, nr. 23373/03, § 40.

  68. 68.

    Art. 18 Wet BIG.

  69. 69.

    Stb. 1997, 379. Laatstelijk gewijzigd in 2004 in verband met het actualiseren van de eindtermen van de artsopleiding (Stb. 2004, 286).

  70. 70.

    Metz JCM, Verbeek-Weel AMM, Huisjes HJ. Raamplan 2001 artsopleiding. Bijgestelde eindtermen van de artsopleiding. Den Haag:: VSNU; 2001.

  71. 71.

    Art. 15 lid 2 Wet BIG.

  72. 72.

    Art. 15 lid 1 Wet BIG.

  73. 73.

    Art. 19 Wet BIG.

  74. 74.

    Art. 1 lid 2 Wet BIG.

  75. 75.

    Deze richtlijnen zijn digitaal beschikbaar via: www.loca.nu

  76. 76.

    Tot 2006 werd tevens gesproken over huisarts in opleiding (haio) en verpleeghuisarts in opleiding (vaio). Sindsdien wordt in het kader van al deze opleidingen gesproken over aio.

  77. 77.

    De duur van de opleiding verschilt van twee jaar voor verpleeghuisarts tot zes jaar voor de meeste medische specialismen.

  78. 78.

    Duijnhoven FH van. Van basisarts tot specialist. NJB. 2007;26:1610-5.

  79. 79.

    CTG 16 december 2008, MC 2009; 64; 902-4..

  80. 80.

    De tekst van deze regeling is via diverse websites te raadplegen, o.a. www.knmgartsennet.nl

  81. 81.

    Art. 32 Wet BIG. Deze eisen zijn vervat in het Besluit van 15 juni 1995, houdende uitvoering van art. 32 van de Wet BIG (Besluit opleidingseisen verpleegkundige); Stb. 1995, 339.

  82. 82.

    Vgl. art. 36 lid 14 Wet BIG inzake aan gespecialiseerd verpleegkundigen voorbehouden handelingen.

  83. 83.

    Stb. 2008, 515.

  84. 84.

    Er bestaan opleidingen tot ambulanceverpleegkundige, brndwondenverpleegkundige, dialyseverpleegkundige, intensivecareverpleegkundige, intensive care kinderverpleegkundige, intensive care neonatologieverpleegkundige, kinderverpleegkundige, obstetrie- en gynaecologieverpleegkundige, oncologieverpleegkundige, sociaal-psychiatrisch verpleegkundige en spoedeisendehulpverpleegkundige.

  85. 85.

    Daartoe hoeft de opleiding overigens niet in het buitenland te worden gevolgd. Bepalend is of een Nederlandse of buitenlandse bevoegde instantie het behaalde diploma heeft erkend. HvJ EG 4 december 2008, zaak C-151/07 (Chatzithanasis), Jur. 2008, nng.

  86. 86.

    Art. 41 Wet BIG.

  87. 87.

    Art. 45 Wet BIG.

  88. 88.

    Wet buitenslands gediplomeerden, Stb. 2003, 244, in werking sinds 15 juli 2003. Zie ook Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, Stb. 2007, 530

  89. 89.

    Stcrt. 2008, 231.

  90. 90.

    Stcrt. 2006, 86.

  91. 91.

    Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs.

  92. 92.

    Stichting samenwerkende kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven.

  93. 93.

    Zie o.a. Raad voor de Volksgezondheid & Zorg (RVZ). Taakherschikking in de gezondheidszorg. Zoetermeer: RVZ; 2002 en Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Staat van de Gezondheidszorg 2007. Taakherschikking blijkt positief voor kwaliteit van gezondheidszorg. Den Haag: IGZ; 2007.

  94. 94.

    De KNMG heeft in 2003 dit voorstel gedaan, bedoeld om een of enkele bepalingen van de Wet BIG tijdelijk buiten werking te laten.

  95. 95.

    Kamerstukken II 2007/08, 29 282, nr. 66, p. 2 en Kamerstukken II 2008/09, 31 700 XVI, nr. 2, p. 67.

  96. 96.

    Kamerstukken II 2008/09, 31 700 XVI, nr. 2, p. 67.

  97. 97.

    Zinkstok SM, Tjiam IM, Tillaart SAHM van den. Kapers op de kust. MC. 2007;10:433-5.

  98. 98.

    CRvB 10 september 2008, LJN BF1248.

  99. 99.

    Kamerstukken II 1993/94, 23 633, nr. 3, p. 8.

  100. 100.

    Hieronder wordt verstaan: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor een patiënt of cliënt van de instelling heeft geleid.

  101. 101.

    Art. 3.2.17 Fouten en incidenten: Ten aanzien van de werknemer is in het kader van de functie-uitoefening het MIP-/ FONA-reglement van toepassing.

  102. 102.

    Vzr. Rb. Dordrecht, 4 december 2007, TvGR 2008, 9, LJN BB 9778 en Vzr. Rb. Zwolle, 20 december 2007, GJ 2008, 9, TvGR 2008, 12 LJN BC1286.

  103. 103.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de derde tranche van de Awb is de Gezondheidswet, waarin tot dan toe de belangrijkste regels inzake toezicht en handhaving op het terrein van de volksgezondheid waren neergelegd, grondig aangepast.

  104. 104.

    Art. 5:11 Awb.

  105. 105.

    Art. 5:23 Awb. Handhaven ter handhaving van de openbare orde is hiervan nadrukkelijk uitgezonderd.

  106. 106.

    Art. 86 Wet BIG en Regeling toezicht BIG, Stcrt. 1995, 231, resp. art.8 KZI.

  107. 107.

    Zie ook art. 87 Wet BIG, die bepaalde in de Awb genoemde bevoegdheden niet toekent aan de IGZ voor wat de Wet BIG betreft. De KZI kent niet een zodanige uitzondering.

  108. 108.

    Art. 87a Wet BIG.

  109. 109.

    Art. 100a Wet BIG.

  110. 110.

    Art. 65 Wet BIG. Hiervan mag niet te lichtvaardig gebruik worden gemaakt, Nationale ombudsman 6 oktober 2004, rapport 2004/108, TvGR 2005, 15 (m nt. J Legemaate).

  111. 111.

    Art. 79 Wet BIG.

  112. 112.

    Kamerstuknr. 31 112.

  113. 113.

    De IGZ beschikt o.g.v. art. 63 lid 4 Wet BOPZ al wel over deze bevoegdheid m.b.t. personen die vanwege een stoornis van de geestvermogens zijn opgenomen.

  114. 114.

    Art. 96 Wet BIG.

  115. 115.

    Art. 96a Wet BIG.

  116. 116.

    Art. 97 Wet BIG.

  117. 117.

    Art. 98 Wet BIG.

  118. 118.

    Art. 99 en 100 Wet BIG.

  119. 119.

    Art. 101 Wet BIG.

  120. 120.

    Art. 103 Wet BIG.

  121. 121.

    Art. 28 Sr.

  122. 122.

    Art. 7 onder c Wet BIG.

Literatuur

  • Casparie AF e.a. Evaluatie Kwaliteitswet zorginstellingen. Den Haag: ZonMw; 2001.

    Google Scholar 

  • Cuperus-Bosma JM e.a. Evaluatie Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Den Haag: ZonMw; 2002.

    Google Scholar 

  • Die AC de, Hoorenman EM. De Wet BIG. De betekenis van de wet voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Den Haag: Vermande; 2003.

    Google Scholar 

  • Die AC de. Wet BIG. Tekst en toelichting. Den Haag: Sdu uitgevers; 2008.

    Google Scholar 

  • Dorscheidt JHHM, Die AC de. De toekomst van de Wet BIG. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2008.

    Google Scholar 

Download references

Authors

Editor information

D. P. Engberts L. E. Kalkman-Bogerd

Rights and permissions

Reprints and permissions

Copyright information

© 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij, Houten

About this chapter

Cite this chapter

Engberts, D.P., Kalkman-Bogerd, L.E. (2009). 11 Beroepenwetgeving en kwaliteitsbeleid. In: Engberts, D.P., Kalkman-Bogerd, L.E. (eds) Gezondheidsrecht. Quintessens. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7642-1_11

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7642-1_11

  • Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten

  • Print ISBN: 978-90-313-6148-9

  • Online ISBN: 978-90-313-7642-1

  • eBook Packages: Dutch language eBook collection

Publish with us

Policies and ethics