figure a

Een aanrader op Netflix is het Duitse drama Charité. De serie speelt zich af in een ziekenhuis aan het eind van de 19de eeuw. De ouderwetse hoofdzuster gelooft heilig dat genezing van boven komt. Het idee dat tuberculose veroorzaakt wordt door bacillen vindt ze onzinnig. Ida Lenze is anders. De jonge, ambitieuze verpleegster wil wel mee in de moderniteit. Ze leest anatomieboeken, bezoekt stiekem pathologiecolleges en koestert een droom: arts worden.

De serie biedt een prachtig historisch inkijkje. De opkomst van moderne geneeskunde, de eerste emancipatiegolf, het optimisme dat de wetenschappelijke revolutie met zich meebrengt.

Tegelijkertijd irriteert de serie mateloos. De verpleging wordt neergezet als onderdanig en conservatief. Behalve Ida natuurlijk. Zij heeft ambitie. Uiteraard wordt die ambitie vertaalt in een studie geneeskunde.

Er lijkt weinig veranderd. Zijn we niet allemaal een beetje Ida geworden? Is ons hele vakgebied niet bevangen door een stiekeme wens eigenlijk arts te willen zijn? Wanneer ik online zoek op foto’s van verpleegkundigen staan we vrijwel standaard afgebeeld met een stethoscoop. Natuurlijk gebruiken we dat ding soms, maar als statussymbool is het pijnlijk. Het maakt alleen maar duidelijk dat we als verpleegkundigen geen eigen statussymbolen bezitten. In onze hang naar aanzien nemen we al decennialang gewillig medische handelingen over waar artsen zelf geen tijd meer voor hebben. Infusen prikken, bloedkweken afnemen, we eigenen het ons juichend toe als succesvolle emancipatie, maar verliezen tegelijkertijd zicht op wie we in de kern behoren te zijn.

Medisch socioloog Anne-Miek Vroom was opgenomen in het ziekenhuis. Dit schreef ze erover op twitter: ‘Na drie dagen opname voor het eerst een verpleegkundige die vraagt: wat doe je in het dagelijkse leven? Vanaf eerste opnamemoment alleen maar medische focus. Geen troost, geen interesse in mijn leven.’

Leerlingen ervaren hetzelfde. Ze hopen een vak vol empathie uit te gaan oefenen. Er echt te zijn voor de patiënt. Tijdens hun ziekenhuisstages zien ze verpleegkundigen vooral rennen en vliegen, zich groothouden onder al het menselijk leed en bovenal bezig met medisch-technische handelingen. Wanneer ik dat lees denk ik: verpleegkundigen doen de dokter na, en hopen zo ook iets van aanzien te genereren. Bijna de helft van de studenten haakt teleurgesteld af in de eerste twee studiejaren.1

Stephanie Kwee is physician assistant in het AMC. Ze doet tegenwoordig het werk van de zaalarts, lees ik in Medisch Contact.2 Is dat nu een emancipatoir hoogtepunt voor het verpleegkundig vakgebied, of het definitieve verlies van een eigen identiteit? Wie zijn wij eigenlijk? Waar maken we ons hard voor?

Shadira Williams, verpleegkundige in het Spaarne Gasthuis, plaatste een foto van zichzelf online waarop ze Rummikub speelt met een patiënt. De tijd nemen, interesse tonen, tegen de stroom in. Hoe Stephanie Kwee zich als verpleegkundige ontwikkeld heeft in het AMC is superknap, maar laten we ook een voorbeeld nemen aan Shadira. Laten we vooral strijden voor tijd met de patiënt. Voor oprechte aandacht en interesse in de mens wiens zorg aan ons is toevertrouwd. Daarin schuilt wellicht meer verpleegkundige emancipatie dan in alle medische handelingen bij elkaar.