Inleiding

Sinds 30 december 2019 heeft de COVID-19-pandemie wereldwijd geresulteerd in meer dan 768 miljoen infecties en 6,9 miljoen doden [1]. Het Severe Acute Respiratory Syndrome Coronavirus‑2 (SARS-CoV-2) kan onder alle leeftijdsgroepen zowel milde (luchtweg)klachten als langdurige klachten (long COVID), ernstige ziekte en overlijden veroorzaken [2,3,4]. De COVID-19-pandemie startte begin 2020, waarbij de focus van het Nederlandse beleid primair op het terugdringen en uiteindelijk voorkomen van transmissie van het virus lag. Deze beginfase werd gekenmerkt door een gebrek aan testmogelijkheden en kennis over de juiste behandelmethoden, met preventieve maatregelen als gevolg, zoals afstand houden, strenge quarantainemaatregelen en lockdowns. De opeenvolgende 2,5 jaar werden maatregelen op- en afgeschaald, naargelang de epidemiologische situatie. Gedurende de pandemie verbeterden de testmogelijkheden, waarna isolatie- en quarantainemaatregelen specifiek golden bij een positieve corona(zelf)test [5]. Ondanks deze ontwikkelingen konden de opgelegde beperkingen nog niet opgeheven worden. Begin 2021 werden in Nederland de eerste vaccins beschikbaar gesteld, die als doel hadden de populatie te beschermen tegen (ernstige) ziekte en de transmissie van het virus terug te dringen, dan wel te stoppen [6]. Om dit te bereiken is het van belang een hoge vaccinatiegraad te realiseren; de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelde per land een vaccinatiegraad van 70% vast [7].

De vaccinatiegraad, het gedeelte van de bevolking dat gevaccineerd is, is behalve van de beschikbaarheid van het vaccin en socio-economische factoren, ook afhankelijk van de mate van vaccinatietwijfel (vaccination hesitancy) in de bevolking [8,9,10]. De WHO definieert deze twijfel als: ‘the delay in acceptance or refusal of vaccination despite availability of vaccination services’ en werd omschreven als een van de recente belangrijkste gezondheidsbedreigingen [11]. De impact hiervan kan groot zijn – zo kunnen recente mazelenuitbraken (2013, 2019) in Nederland gelinkt worden aan gemeenschappen met een lage vaccinatiegraad [12, 13]. Onderzoek naar de COVID-19-vaccinatiebereidheid laat zien dat gender, leeftijd, politieke voorkeur, het vertrouwen in het vaccin en COVID-19-risicoperceptie van de eigen omgeving, de vaccinatietwijfel kan beïnvloeden [10, 14]. Sociale media spelen hierbij ook een rol: het vinden van betrouwbare informatie werd bemoeilijkt door een overvloed aan mis- en desinformatie, en gedurende de COVID-19-pandemie ontstond een ‘infodemie’ [15].

In Nederland werd gevaccineerd met vijf vaccins om te beschermen tegen ernstige ziekte, hospitalisatie en/of overlijden [16]. Recent onderzoek heeft aangetoond dat COVID-19-vaccinaties ook het risico op het ontwikkelen van long COVID zou kunnen verlagen [17]. In september 2022, een jaar nadat iedereen ouder dan 12 jaar gevaccineerd had kunnen zijn, lag de algemene COVID-19-vaccinatiegraad op 82,8%. De vaccinatiegraad lag hierbij relatief hoger in de populatie vanaf 60 jaar (≥ 89%), dan in de populatie onder de 40 jaar (≤ 71%). De 18- tot 29-jarigen behalen hierbij precies de WHO-doelstelling van 70%, maar dit is in de leeftijdsgroep onder 18 jaar niet meer het geval (56%) [18]. Dit beeld lijkt zich echter niet te beperken tot het COVID-19-vaccin, aangezien we sinds 2015 ook een dalende vaccinatiegraad zien voor de vaccins van het Rijksvaccinatieprogramma [19].

Om de vaccinatiegraad te verhogen zou inzicht in de twijfel en beweegredenen de (inhaal)vaccinatiecampagne kunnen faciliteren en effectiever maken. Dit geldt ook voor andere ziekten waar een vaccin voor is en voor welke de vaccinatiegraad laag is, zoals het humaan papillomavirus (HPV) [19]. Wij hebben de COVID-19-vaccinatiebereidheid en beweegredenen onderzocht onder studenten van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en zijn nagegaan welke determinanten samenhangen met COVID-19-vaccinatietwijfel ten tijde van de derde COVID-19-golf in Nederland.

Methode

Participanten en procedure

In dit kwantitatieve crosssectionele onderzoek hebben participanten tussen 30 maart en 29 mei 2021 een Nederlandstalige online vragenlijst ingevuld. De inclusiecriteria voor participatie waren 18 jaar of ouder en als student aan de VU ingeschreven zijn, en de Nederlandse taal beheersen. Studenten zijn via het onderwijsplatform CANVAS, hoorcolleges, werkgroepen en sociale media geïnformeerd en uitgenodigd te participeren in het onderzoek.

De participanten kregen toegang tot de vragenlijst na het lezen van een online informatiebrief en het geven van geïnformeerde toestemming voor het gebruik van de gegeven antwoorden. Deze antwoorden zijn verwerkt tot vertrouwelijke en gepseudonimiseerde databestanden, die niet herleidbaar zijn op persoonsniveau. Deze databestanden zijn opgeslagen in een met een wachtwoord beveiligde omgeving, waartoe alleen het onderzoeksteam toegang heeft.

Het onderzoek is goedgekeurd door de Ethische Commissie van de Faculteit der Bètawetenschappen van de VU.

Tijdgeest

Dit onderzoek vond plaats in de maanden april en mei 2021 ten tijde van de derde coronagolf [5]. Hierbij had de overheid de volgende maatregelen getroffen: een lockdown, waarbij terrassen en winkels gesloten waren, 1 gast per dag uitgenodigd mocht worden en er van 22:00 tot 04:30 uur een avondklok gold. Daarnaast was er een negatief reisadvies en vond het onderwijs voornamelijk online plaats. Eind april 2021 verviel de avondklok, werd het hoger onderwijs op locatie weer mogelijk en openden de horeca en detailhandel hun deuren. Vervolgens werd halverwege mei het negatieve reisadvies opgeheven, en werden buitensport en recreatie weer mogelijk.

Volgens de gelijktijdig lopende vaccinatiestrategie, met als startdatum 6 januari (4 maanden voor het onderzoek), zou vóór de zomer iedereen die dit wilde, gevaccineerd kunnen zijn [20]. Het vaccinatieprogramma was primair gericht op zorgpersoneel, 65-plussers en medische hoogrisicogroepen. Aan het begin van de dataverzameling waren de vaccinaties bij 70-plussers gestart, waarbij aan het eind van de dataverzameling de 50-plussers aan de beurt waren. De doelgroep van dit onderzoek, jongvolwassenen, kon halverwege juni 2021 de eerste vaccinatieafspraak maken. Tijdens de start van de dataverzameling ondervond de doelgroep strenge coronamaatregelen, met weinig mogelijkheden om te vaccineren. Wel werd de mogelijkheid tot vaccinatie bijna beschikbaar, en werd de vraag: ‘Wil ik de COVID-19-vaccinatie?’ relevant.

Vragenlijst

De online vragenlijst is uitgezet met Qualtrics (Qualtrics CoreXM) software. De vragenlijst is gebaseerd op bestaande literatuur over vaccinatiebereidheid, waarbij het KAP (Knowledge, Attitude, Practice)-model en het Health Belief Model in acht genomen zijn en vragen gesteld zijn over sociodemografische variabelen, de COVID-19-vaccinatiebereidheid, de perceptie van het COVID-infectierisico, die van de sociale omgeving omtrent vaccinatiegedrag, de redenen om wel of niet te vaccineren en de mate waarin de deelnemers zich aan de coronamaatregelen houden [21,22,23,24].

Een pretest voor de vragenlijst is uitgevoerd onder dertig studenten van andere onderwijsinstituten (hbo en wo), waarna de lijst waar nodig is aangepast. De online vragenlijst is vervolgens verspreid via het onderwijsplatform CANVAS, hoorcolleges, werkgroepen en sociale media.

Vaccinatiebereidheid

De vaccinatiebereidheid werd gemeten met de vraag: ‘Zou je jezelf laten vaccineren met een COVID-19-vaccin wanneer je hiervoor een aanbod krijgt?’. Daarbij waren de antwoordmogelijkheden: ‘Ja/Nee/Ik twijfel nog/Ik ben al gevaccineerd’. Op basis hiervan zijn drie groepen gevormd. Hierbij zijn de ‘Ja’- en ‘Ik ben al gevaccineerd’-antwoorden geplaatst in de acceptatiegroep, de ‘ik twijfel nog’-antwoorden in de twijfelgroep en de ‘nee’-antwoorden in de weigergroep. Participanten die deze vraag niet beantwoord hadden, zijn geëxcludeerd (n = 30).

Determinanten

Sociodemografische variabelen betroffen gender, leeftijd, huidig opleidingsniveau, studierichting, een ouder met een migratieachtergrond, religie, politieke partijvoorkeur (alle partijen waarop gestemd kon worden in 2021), aantal huisgenoten, aantal wekelijkse contacten en onderliggende gezondheidsproblemen. Hierbij werd gevraagd of de griepprik gehaald was wanneer deze in de voorgaande twaalf maanden aangeboden werd.

De acceptatiegroep kreeg alleen vragen over de redenen voor de acceptatie van het vaccineren. De weigergroep kreeg alleen vragen over de redenen voor het weigeren van vaccinatie. De twijfelgroep heeft beide vragensets voorgelegd gekregen. Per set is gevraagd om in oplopende volgorde van belangrijkheid maximaal drie redenen voor de vaccinatiekeuze aan te geven. Wanneer de belangrijkste reden voor hun keuze niet in de lijst stond, konden de participanten ook zelf een reden opgeven.

De COVID-19-risicoperceptie werd gerapporteerd met een vijfpuntslikertschaal met vragen met betrekking tot het perspectief op het COVID-19-infectierisico en het risico op ziekte (1 = geen risico, 5 = extreem hoog risico). Het volgen van de coronamaatregelen werd voor de aparte maatregelen bepaald: het gebruiken van een mondkapje en het houden van 1,5 m afstand, het toelaten van slechts 1 gast per dag en de avondklok (met een vierpuntslikertschaal: 1 = altijd, 2 = vaak, 3 = soms, 4 = nooit). Hiervan is het gemiddelde genomen als indicator voor het volgen van de coronamaatregelen (Cronbach’s α: 0,67).

Statistische analyse

Descriptieve variabelen zijn weergegeven met de mediaan, de interkwartielafstand (IQR) voor continue variabelen en percentages voor categoriale variabelen. Resterende vragen die niet beantwoord zijn, leidden niet tot exclusie; deze zijn in de tabel weergegeven als ontbrekend.

Om de meest frequent genoemde redenen om wel of niet te vaccineren te achterhalen is de frequentie van de gegeven redenen binnen de groepen geanalyseerd. Hiervoor is per gegeven reden per groep een percentage berekend. Hierbij is ter vergelijking de twijfelgroep telkens afgezet tegen de acceptatie- of weigergroep. Enkele respondenten (n = 3) hebben te zeer uiteenlopende redenen opgegeven en zijn niet meegenomen in de analyse.

Resultaten

Participanten

De vragenlijst is door 405 participanten ingevuld, van wie 372 participanten de vaccinatiebereidheidsvraag beantwoord hebben. Deze participanten zijn voor analyse geïncludeerd (tab. 1). Van de onderzoekspopulatie is 81% vrouw en de mediane leeftijd van de participanten is 21 jaar (IQR: 19–24). Binnen de populatie volgde 71% een bacheloropleiding en volgde 77% een biomedische of gezondheidswetenschappelijke studie. De mediaan van het aantal huisgenoten ligt op 3 personen (1–4). In de onderzoekspopulatie gaf 80% aan dat beide ouders in Nederland geboren zijn, en vulde 19% in zelf religieus te zijn.

Tabel 1 Demografische gegevens

Van de 372 participanten gaven er 311 aan de COVID-19-vaccinatie te accepteren of al geaccepteerd te hebben (84%), twijfelden 42 participanten nog (11%) en weigerden 19 participanten (5%). In de acceptatiegroep was 79% vrouw en lag de mediaan op 21 jaar (IQR: 19–24), vergeleken met respectievelijk 93% vrouw en 20 jaar (IQR: 19–23) en 95% vrouw en 21 jaar (IQR: 20–24) in de twijfel- en weigergroep. In de acceptatie- en twijfelgroep volgde 71% een bachelorstudie, in de weigergroep was dit 68%. In de acceptatie- en weigergroep volgde 77% een biomedische of gezondheidswetenschappelijke studie, in de twijfelgroep was dit 81%.

In de acceptatiegroep lag het percentage van in Nederland geboren ouders het hoogst (87%). In de twijfel- en weigergroepen was dit 67%. Van de acceptatiegroep gaf 15% aan religieus te zijn, vergeleken met respectievelijk 33% en 47% in de twijfel- en weigergroep.

COVID-19

De COVID-19-risicoperceptie op infectie, susceptibiliteit, lag voor de acceptatie- en twijfelgroepen gelijk op een gemiddeld risico en voor de weigergroep op een laag risico (respectievelijk 3,0 (IQR: 2,0–3,0) en 2,0 (IQR: 2,0–3,0) op een vijfpuntslikertschaal) (tab. 2). De COVID-19-risicoperceptie op ziekte, aanwezigheid van symptomen, lag voor alle groepen gelijk op een laag risico (acceptatie- en twijfelgroep: 2,0 (IQR: 2,0–3,0) en weigergroep: 2,0 (IQR: 2,0–3,0) op een vijfpuntslikertschaal). Van de acceptatiegroep hebben 46 participanten (15%), van de twijfelgroep 11 participanten (26%) en van de weigergroep 4 participanten (21%) in het verleden een COVID-19-infectie doorgemaakt.

Tabel 2 Perceptie/ervaringen rond COVID-19

In de acceptatiegroep rapporteerde 7% van de participanten dat er in hun omgeving dierbaren waren die de COVID-19-vaccinatie weigerden. In de twijfel- en weigergroepen was dit hoger, respectievelijk 31% en 37%. In de acceptatiegroep was 6% het niet eens met het COVID-19-beleid van de overheid, ten opzichte van respectievelijk 14% en 37% in de twijfel- en weigergroep. Wel gaven alle groepen aan zich over het algemeen goed aan de COVID-19-maatregelen te houden, met een mediaan van 2,0 (2,0 = vaak; IQR 1,5–2,3). Bij de landelijke verkiezingen van maart 2021 kreeg D66 de meeste stemmen in de acceptatiegroep (42%) en twijfelgroep (26%), in de weigergroep kreeg Forum voor Democratie (FvD) de voorkeur (22%).

Vaccinatie beweegredenen – acceptatie

De minimaal één keer genoemde belangrijkste beweegredenen om de COVID-19-vaccinatie te accepteren zijn weergegeven voor de acceptatie- en twijfelgroep op basis van frequentie (fig. 1). De twee meest genoemde belangrijkste redenen om te vaccineren in beide groepen (respectievelijk 42% en 51%) waren: ‘Terug naar het oude normaal’, gevolgd door (respectievelijk 28% en 23%) ‘Vanwege de mensen in mijn eigen omgeving (familie, vrienden)’. Een klein verschil is zichtbaar op de derde plaats, waar meer participanten in de twijfelgroep (13% versus 4%) de reden: ‘Ik krijg waarschijnlijk snel individuele vrijheden terug (bijvoorbeeld als een vaccinatiebewijs wordt ingezet)’ opgaven, terwijl ‘vanwege mijn verantwoordelijkheidsgevoel naar de maatschappij’ (11% versus 8%) de derde plaats kreeg bij de acceptatiegroep. Opmerkelijk is dat weinig participanten (< 10%) hebben aangegeven de vaccinatie op basis van biomedische redenen te accepteren: (‘Ik kan mezelf beschermen tegen COVID-19’ en ‘Een COVID-19-besmetting is schadelijker voor mijn eigen gezondheid dan een COVID-19-vaccin’).

Figuur 1
figure 1

Belangrijkste redenen om het COVID-19-vaccin te accepteren

Vaccinatie beweegredenen – twijfel of weigeren

De minimaal één keer genoemde belangrijkste beweegredenen om de COVID-19-vaccinatie te weigeren zijn weergegeven voor de weiger- en twijfelgroep op basis van frequentie (fig. 2). De meest frequent genoemde belangrijkste reden om niet te vaccineren, is voor beide groepen (respectievelijk 38% en 33%): ‘Er is nog te weinig bekend over de duur van de effectiviteit op de lange termijn’. De tweede meest frequent genoemde reden verschilt tussen de groepen: 25% van de weigergroep gaf ‘COVID-19 is minder gevaarlijk dan nu wordt weergegeven in de media’ aan, terwijl de twijfelgroep deze reden niet geselecteerd heeft (0%). De twijfelgroep heeft als tweede meest frequent genoemde belangrijkste reden om te weigeren (31%): ‘Ik wil afwachten om te zien of er bijwerkingen zijn die nu nog niet bekend zijn’; de weigergroep noemt deze reden niet.

Figuur 2
figure 2

Belangrijkste redenen om het COVID-19-vaccin te weigeren

Beschouwing

Dit onderzoek laat zien dat de COVID-19-vaccinatiebereidheid 84% is onder de ondervraagde VU-studenten (18 jaar en ouder), vergeleken met 5% die weigert en 11% die twijfelt. De sociodemografische kenmerken van deze drie groepen verschillen onderling wat betreft religie, politieke voorkeur, ouders geboren in Nederland en vaccinatiebereidheid van naasten.

In vergelijking met eerdere bevindingen ligt de gevonden COVID-19-vaccinatiebereidheid hoog, zowel binnen als buiten Nederland [18, 25]. Ruim een jaar nadat de vragenlijst is afgenomen, nadat iedereen de mogelijkheid heeft gehad om gevaccineerd te worden, heeft slechts 70% van de jongeren in de vergelijkbare leeftijdsgroep (18–29 jaar) zich laten vaccineren [18]. Dit zou betekenen dat de vaccinatiebereidheid bij deze steekproef van Nederlandse VU-studenten hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, ondanks de lage tot middelmatige COVID-19-risicoperceptie. Uit onze data is echter niet op te maken of onze acceptatiegroep daadwerkelijk een COVID-19-vaccinatie heeft gehaald.

Studenten die twijfelden over COVID-19-vaccinatie of er geen wilden, zijn vaker religieus. Religie is eerder genoemd als determinant van vaccinatietwijfel, zoals ook blijkt uit vergelijkbare onderzoeken onder volwassenen [9, 10, 12, 13, 26]. Ook lijkt politieke overtuiging een rol te spelen [9, 10, 26]. Tijdens de landelijke verkiezingen in maart 2021 en de lopende vaccinatiecampagne, plaatste Forum voor Democratie (FvD) waarschuwingen over de gevaren van coronavaccins [27]. In een gelijktijdig onderzoek van Ipsos bleek het hoogste percentage vaccinatieweigeraars op de FvD te stemmen [28]. Ook in dit onderzoek stemmen alleen studenten die niet vaccinatiebereid waren FvD. Het is echter belangrijk om hierbij aan te tekenen dat dit gaat om een heel kleine steekproef. Verder blijkt dat studenten die vaccinatiebereid waren of hier over twijfelden meer sociaal-liberaal/centrum links stemden. D66, de partij die het meest door deze studenten genoemd is, deed in april 2021 juist een oproep tot vaccineren [29].

Studenten hebben vaak dezelfde opvatting over vaccineren als de dierbaren in hun omgeving. Van vaccinatiebereide studenten zijn hun dierbaren ook voornamelijk vaccinatiebereid, terwijl de dierbaren van studenten die twijfelden of weigerden relatief minder vaccinatiebereid zijn. Dit komt overeen met de bevinding dat aanmoediging of vaccineren als sociale norm ervaren, stimulerend kan werken [9]. Daarnaast heeft een relatief groter deel van de studenten die twijfelen of weigeren een ouder die buiten Nederland geboren is. In het algemeen kan een lagere vaccinatiebereidheid gevonden worden onder mensen met een migratieachtergrond, maar dit is afhankelijk van de migratieachtergrond en samenhangende factoren, die in dit onderzoek niet verder uitgevraagd zijn [29, 30].

De meest genoemde reden om de vaccinatie te accepteren (‘terug naar het oude normaal’) is maatschappelijk van aard, terwijl die om de vaccinatie te weigeren (‘er is nog te weinig bekend over de duur van de effectiviteit op de lange termijn’) (bio)medisch van aard is. Dit biedt ruimte om de verschillende percepties naast elkaar te ervaren en kan mogelijk de twijfel verklaren. De twijfelgroep geeft aan dat een gebrek aan informatie over de lange(re)termijneffecten en bijwerkingen voor hen de belangrijkste reden is om het vaccin te weigeren. Deze bevindingen komen overeen met die van een recent onderzoek uitgevoerd in de Nederlandse bevolking (16 jaar en ouder) en ondersteunen het belang van betrouwbare informatie voor het maken van een geïnformeerde keuze [23].

Dit onderzoek draagt bij aan de kennis over vaccinatiebereidheid onder (universitaire) studenten en jongvolwassenen in het algemeen. De relevantie hiervan is opnieuw onderstreept door de recente HPV-inhaalcampagne voor jongvolwassenen, die moeizaam lijkt te verlopen. Informatie over vaccinaties, de effectiviteit op de lange termijn en de bijwerkingen moet in toekomstige campagnes zo helder mogelijk gecommuniceerd worden. Om mis- en desinformatie en polarisatie tegen te gaan en de gezondheidscommunicatie te verbeteren kan de door Mheidly en Fares ontwikkelde Infodemic Response Checklist gebruikt worden [15].

Dit onderzoek heeft de volgende beperkingen. De steekproefgrootte van 372 VU-studenten is relatief klein en niet representatief voor de hele VU-studentenpopulatie. Daarnaast volgt een groot deel van de participanten een gezondheidsgeoriënteerde opleiding, wat de toegang tot wetenschappelijk onderbouwde informatie over de COVID-19-vaccinatie mogelijk heeft kunnen vergemakkelijken. Dit verklaart misschien ook de hoge vaccinatiebereidheid, hoewel de COVID-19-vaccinatiebereidheid onder hoger opgeleiden in het algemeen hoger lijkt te zijn [23].

Conclusie

Dit onderzoek laat zien dat de COVID-19-vaccinatiebereidheid hoog ligt onder de ondervraagde VU-studenten. Aspecten als religie, politieke voorkeur, ouders geboren in Nederland en een vaccinatiebereidheid van naasten lijken te verschillen tussen studenten die vaccinatiebereid zijn en studenten die twijfelen/weigeren. Thema’s als bijwerkingen en langetermijneffectiviteit van de vaccins lijken ook belangrijk bij het maken van een geïnformeerde keuze. Deze informatie kan toekomstige vaccinatiecampagnes informeren om vaccinatietwijfel te reduceren. Dit zou kunnen bijdragen aan de paraatheid voor uitbraken van infectieziekten in Nederland.