Het probleem van dakloosheid kan niemand zijn ontgaan. In de media is hier geregeld aandacht voor. Volgens schattingen van het CBS van 2019 is er over de voorliggende tien jaar sprake van een verdubbeling van het aantal daklozen: van 17.800 in 2009 tot 39.300 duizend in 2018 [1]. In 2021 is er een lichte daling te melden [2]. Er zijn echter zowel redenen om aan te nemen dat dit een onderschatting is, als redenen om aan te nemen dat dit een overschatting is. Door de dynamiek van dakloosheid, de grote variatie in verblijfssituaties en achterliggende problematiek is dakloosheid moeilijk te vatten in een goede schatting (zie het artikel van De Wit et al. in dit nummer). De ETHOS-definitie geeft houvast om in de komende jaren tot een goede schatting te komen (zie het artikel van Wolf et al. in dit nummer) [3].

Een structureel probleem

Toenemende sociaaleconomische ongelijkheid, hoge inflatie en energiekosten, een wijdverbreid gebrek aan betaalbare huisvesting, een uiterst ingewikkeld systeem van toeslagen en zorg, en het gebrek aan investeringen in sociaal beleid zijn cruciale factoren die bijdragen aan dit fenomeen. Met zijn advies over manieren om dakloosheid te voorkomen doorbrak de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving het stereotype beeld van een ‘zwerver met een drankprobleem die op een bankje in het park ligt’ [4]. Dakloosheid kan ons immers allemaal overkomen, ook gezinnen met kinderen. Zo wees het advies onder meer op ‘routes’ naar dakloosheid vanwege een life event, zoals een echtscheiding of het overlijden van een naaste.

Gevolgen

Verlies van huisvesting is voor mensen een ontwrichtende gebeurtenis met vergaande gevolgen voor werk, inkomen, gezondheid en het sociale netwerk. Met als groot risico dat ze alleen maar verder in de marge van de samenleving verdwijnen. De ervaring geen dak boven je hoofd te hebben is in de eerste plaats verschrikkelijk voor de mensen zelf. Dakloosheid is echter ook schadelijk voor de samenleving: het is uiterst tijdsintensief en kostbaar om deze mensen weer gehuisvest te krijgen. Bovendien is het toestaan van dakloosheid zeer beschamend voor een rijke samenleving als de onze. Het probleem van dakloosheid vraagt daarom niet alleen om een oplossing, maar vooral om preventie.

Recht op een veilige en betaalbare woonplek

Dat er structureel wat gedaan moet worden aan het groeiende probleem van dakloosheid is inmiddels tot de overheid doorgedrongen. Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) heeft samen met de demissionaire ministers Schouten (Armoedebeleid) en De Jonge (Volkshuisvesting) eind 2022 het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een thuis gepresenteerd [5]. Het streven is beëindiging van dakloosheid in 2030, een ambitie waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd door het in 2021 ondertekenen van de Lissabon-verklaring. Uitgangspunt van dit actieplan is dat ieder mens recht heeft op een veilige en betaalbare woonplek. Waar dakloosheid in de afgelopen decennia verworden is tot een zorgvraagstuk, wordt ze met dit uitgangspunt primair gezien als huisvestingsvraagstuk. En dat is terecht. Een stabiele woonplek geeft mensen de mogelijkheid om de draad van hun leven weer op te pakken en aan verder herstel te werken. Zo vormt het recht op huisvesting een tegenkracht in processen van sociale uitsluiting.

De maatschappelijke opvangorganisaties, verenigd in branchevereniging Valente, hebben dit actieplan samen met vele andere partners ondertekend en zetten zich bij de uitvoering van dit plan in op de transformatie van opvang naar wonen, van het helpen oplossen van het probleem naar preventie.

In dit themanummer

Dit themanummer, tot stand gekomen met financiering van Valente, Platform 31, de academische werkplaats G4-USER en de academische werkplaats Impuls van het Radboudumc, wil de lezer meenemen in de actualiteit van de ontwikkelingen rond het fenomeen dakloosheid in Nederland. In het eerste artikel van het themanummer ‘De epidemiologie van dakloosheid in Nederland’ bespreken Matty de Wit, Marcel Buster, Lisan Jansen Lorkeers en Annelies van Loon schattingen en kenmerken van groepen dakloze mensen. Hun conclusie luidt dat omvangschattingen van het aantal dakloze mensen alleen goed geïnterpreteerd kunnen worden met kennis van de aannamen van de geschatte doelgroepen én met een goede beschrijving van de groepen. Het artikel van Judith Wolf, Annabel Scheepers, Sara Al Shamma en Linda van den Dries legt de focus op preventie van dakloosheid, en verkent wat er nodig is om de doelen van het Nationaal actieplan te halen en in Nederland de beweging te maken van het zoeken naar oplossingen achteraf, als mensen dakloos zijn, naar het voorkomen dat mensen verder uitgesloten en dakloos raken. Catelijne Akkermans, Tamara Madern en Marthe Riemeijer leggen in hun bijdrage de vinger op de zere plek van problematische schulden en armoede als oorzaak van dakloosheid, hoe die negatief doorwerken op de gezondheid en de participatie van mensen. Ze beschrijven wat er nodig is om deze problematiek, vooral ook structureel, aan te pakken. Jeroen van der Velden en Frank Wassenberg behandelen in hun artikel vooral het huisvestingsvraagstuk, mede door de schijnwerpers te richten op een relatief nieuwe groep dakloze mensen, namelijk de economisch daklozen.

Urgentie

Vrij uniek is dat er vandaag de dag een urgentie lijkt te bestaan om dakloosheid structureel, bij de bronnen ervan, aan te pakken. Het Rijk maakt voor gemeenten hiervoor ook extra budget beschikbaar. Gezien de gelaagdheid en complexiteit van het fenomeen dakloosheid zullen de betrokken partijen de komende jaren alle zeilen moeten bijzetten om de ambities waar te maken.