De Zelfredzaamheid-Matrix en Mijn Positieve Gezondheid zijn twee elkaar aanvullende instrumenten die toegepast worden in de interactie tussen cliënt en professional. De ZRM is een objectief en normatief meetinstrument, terwijl MPG een instrument is voor een gesprek over de subjectieve beleving en de intrinsieke motivatie voor verandering. Ze hebben elk hun eigen toepassingsmogelijkheden en zijn niet inwisselbaar. Wel kunnen ze heel goed naast elkaar gebruikt worden. Het gespreksinstrument MPG kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het voeren van een open en breed gesprek waarin ook informatie voor het beoordelen van het functioneren met de ZRM wordt verzameld.
Een cliëntgesprek zou niet uitsluitend over de subjectieve beleving en ervaring van de cliënt, noch alleen maar over zijn/haar objectief functioneren moeten gaan. Beide aspecten zijn van belang om passende en effectieve zorg en ondersteuning te kunnen bieden.
Zowel de ZRM als MPG hebben naast hun sterke punten ook beperkingen. De ZRM is niet geschikt om een cliënt te motiveren en/of te activeren omdat het instrument niet aansluit bij de intrinsieke motivatie. Het blijkt soms zelfs averechts te kunnen werken als cliënten het gevoel krijgen ‘in een hokje’ geplaatst te worden. De ZRM geeft alleen informatie over het actuele functioneren van de cliënt. Informatie over cliëntwensen, cliëntdoelen, de ondersteuningsbehoefte en het aanbod, essentieel voor besluitvorming over te bieden zorg of ondersteuning, moet op een andere manier worden verzameld. MPG stelt daarentegen enige eisen aan het cognitief en reflectief vermogen van de cliënt. Cliënten die ernstig verward zijn of verstrikt zijn geraakt in hun eigen problematiek zullen niet in staat zijn haalbare veranderbehoeften te verwoorden. Verder zijn er vragen gesteld over de validiteit van de dimensies en indicatoren van MPG [7].
In relatie tot MPG en de ZRM maakt MijnZRM, als zelfbeoordelingsinstrument volgens een normatief kader, aangevuld met vragen over de beleving van het functioneren en veranderwensen, een derde weg mogelijk. Daarmee biedt MijnZRM binnen één instrument veel van de informatie die de ZRM en MPG opleveren. Dit kan het beste van twee werelden zijn, maar draagt ook het risico in zich twee onverenigbare aspecten (de normatieve beoordeling en de subjectieve beleving) te willen combineren. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen wat de verschillen zijn in cliëntenperspectief tussen een volledig subjectieve beoordeling, zoals MPG, versus een combinatie met het normatieve instrument. MPG en de ZRM bieden volledig andere informatie over dezelfde onderwerpen, namelijk informatie over de subjectieve ervaring van het functioneren op de belangrijkste domeinen van het leven, en over het objectieve, actuele functioneren op die levensdomeinen. Het is daarom waarschijnlijk dat de zelfwaardering met MPG een heel ander beeld van het functioneren geeft dan met de beoordeling van het functioneren op de ZRM wordt verkregen. Ook de op basis van MPG geuite veranderbehoefte van de cliënt zou behoorlijk kunnen verschillen van de met de ZRM gevonden zorgbehoefte. Door beide instrumenten naast elkaar te gebruiken en subjectieve ervaringen en intrinsieke motivatie naast objectieve waarnemingen te leggen is een verdieping van het gesprek tussen professional en cliënt mogelijk, en kan de meest passende, wenselijke en effectieve zorg en ondersteuning worden geboden, de ontwikkeling van het functioneren van de cliënt worden gevolgd en het aanbod worden geëvalueerd.