Stroke rehabilitation in nursing homes: intensity of and motivation for physiotherapy
Introduction
Stroke is a frequent and potential invalidating disease, of which recovery can be improved by rehabilitation. In The Netherlands old and frail stroke patients are rehabilitated in nursing homes. Probably, the intensity of and motivation for physiotherapy are important for successful discharge. The aim was to determine (1) therapy intensity of and motivation for physical therapy of geriatric stroke patients (2) its correlates and (3) the effect on discharge destination.
Methods
Data were obtained from the ‘GRAMPS’-study, a longitudinal observational study of stroke rehabilitation in 15 Dutch nursing homes. Direct time spent on physiotherapy was registered during admission. Motivation was measured by the Pittsburgh Rehabilitation Participation Scale (PRPS). Data of 84 patients were analysed using uni- and multivariate regression analysis.
Results
Patients received an average 109 min of physiotherapy per week. 69 patients (82%) were good motivated for physiotherapy (had all PRPS scores 4 or higher). Therapy intensity was positively associated with the presence of a partner and good motivation. No significant independent variables of motivation were found. Therapy-intensity was positively related to discharge to prior living situation.
Conclusion
Intensity of physiotherapy of stroke rehabilitation is an independent variable of successful discharge and is higher when the patient has a partner or is better motivated. These findings stress the importance of high motivation and therapy intensity in geriatric stroke rehabilitation.
Samenvatting
Inleiding
Een CVA is een veel voorkomende en potentieel ernstig invaliderende ziekte, waarvan het herstel kan worden vergroot door revalidatie. In Nederland geschiedt deze revalidatie van de oudere en kwetsbare CVA-patiënten in verpleeghuizen. De intensiteit van de fysiotherapie en de motivatie van de patiënt hiervoor zijn vermoedelijk belangrijke factoren voor het resultaat van de revalidatie. Doel van dit onderzoek is inzicht geven in (1) de therapie-intensiteit van en motivatie voor fysiotherapie van CVA- revalidanten in verpleeghuizen, (2) determinanten hiervan en (3) de relatie met de ontslagbestemming.
Methode
Data werden verkregen uit het ‘Nijmegen Geriatric Rehabilitation in AMPutation and Stroke’ onderzoek; een observationeel onderzoek onder revalidanten in 15 Nederlandse verpleeghuizen. Direct aan fysiotherapie besteedde tijd werd gedurende opname geregistreerd. Motivatie werd gemeten met de Pittsburgh Revalidatie Participatie Schaal (PRPS). Data-analyse werd verricht over 84 patiënten met gebruik van uni- en multivariate regressieanalyse.
Resultaten
CVA-patiënten ontvingen gemiddeld 109 minuten fysiotherapie per week. 69 patiënten (82%) waren goed gemotiveerd voor behandeling (hadden alle PRPS scores hoger of gelijk aan 4). De therapie-intensiteit hing positief samen met aanwezigheid van een partner en de motivatie. Voor motivatie werden geen onafhankelijke determinanten aangetoond. Patiënten met een hogere therapie-intensiteit gingen vaker met ontslag naar de premorbide zorgvorm.
Conclusie
In verpleeghuizen is het revalidatieresultaat na een CVA gerelateerd aan de intensiteit van de fysiotherapie, en deze intensiteit is hoger als de patiënt een partner heeft of beter gemotiveerd is. Deze bevindingen onderschrijven het belang van goede motivatie en hoge therapie-intensiteit in de geriatrische CVA revalidatie.
Similar content being viewed by others
Literatuurlijst
Eyck A, Peerenboom P. Revalidatie in Nederland; de grenzen van awbz en zvw. 2006.
Kwakkel G, Kollen B, Lindeman E. Understanding the pattern of functional recovery after stroke: Facts and theories. Restor Neurol Neurosci. 2004;22:281–299.
Kwakkel G. Impact of intensity of practice after stroke: Issues for consideration. Disabil Rehabil. 2006;28:823–830.
Nijmeijer NM, aan de Stegge BM, Zuidema SU et al. Efficacy of agreements within the Enschede Stroke Service to refer patients with a stroke from the stroke unit in the hospital to a nursing home for short-term rehabilitation. Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2344–2349.
Wodchis WP, Teare GF, Naglie G et al. Skilled nursing facility rehabilitation and discharge to home after stroke. Arch Phys Med Rehabil. 2005;86:442–448.
Peerenboom P, Spek J, Zekveld G et al. Revalidatie in de awbz; aard, omvang en intensiteit. 2008.
CBO, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg . Richtlijn diagnostiek, behandeling en zorg voor patiënten met een beroerte 2009.
Huijben-Schoenmakers M, Gamel C, Hafsteinsdottir TB. Filling up the hours: How do stroke patients on a rehabilitation nursing home spend the day? Clin Rehabil. 2009;23:1145–1150.
Cosgrave L, Bernhardt J, Churilov L et al. Gender and being born overseas influences the amount of acute stroke therapy. J.Rehabil Med 2013;45:130–136.
Luker JA, Wall K, Bernhardt J et al. Patients’age as a determinant of care received following acute stroke: a systematic review. BMC Health Services Research 2011,11:161.
Maclean N, Pound P. A critical review of the concept of patient motivation in the literature on physical rehabilitation. Soc Sci Med. 2000;50:495–506.
Maclean N, Pound P, Wolfe C et al. The concept of patient motivation: A qualitative analysis of stroke professionals’ attitudes. Stroke. 2002;33:444–448.
Spruit-van Eijk M, Buijck BI, Zuidema SU et al. Geriatric rehabilitation of stroke patients in nursing homes: A study protocol. BMC Geriatr.2010;10:15.
Lenze EJ, Munin MC, Quear T et al. The pittsburgh rehabilitation participation scale: Reliability and validity of a clinician-rated measure of participation in acute rehabilitation. Arch Phys Med Rehabil. 2004;85:380–384.
Collin C, Wade DT, Davies S et al. The barthel adl index: A reliability study. Int Disabil Stud. 1988;10:61–63.
Goldstein LB, Samsa GP, Matchar DB et al. Charlson index comorbidity adjustment for ischemic stroke outcome studies. Stroke 2004; 35: 1941–945.
Folstein MF, Folstein SE, McHugh PR. “Mini-mental state”. A practical method for grading the cognitive state of patients for the clinician. J Psychiatr Res. 1975;12:189–198.
Jongenelis K, Gerritsen DL, Pot AM et al. Construction and validation of a patient- and user-friendly nursing home version of the geriatric depression scale. Int J Geriatr Psychiatry. 2007;22:837–842.
Hosmer D, Lemeshow S. Applied logistic regression (wiley series in probability and statistics). John Wiley & Sons; 2000.
Jette DU, Warren RL, Wirtalla C. The relation between therapy intensity and outcomes of rehabilitation in skilled nursing facilities. Arch Phys Med Rehabil. 2005;86:373–379.
Lenze EJ, Munin MC, Quear T et al. Significance of poor patient participation in physical and occupational therapy for functional outcome and length of stay. Arch Phys Med Rehabil. 2004;85:1599–1601.
Lang CE, MacDonald JR, Reisman DS et al. Observation of amounts of movement practice provided during stroke rehabilitation. Arch Phys Med Rehabil. 2009; 90(10):1692–1698.
Dankbetuiging
Met veel dank aan de heer J.H.J. Bor, statisticus aan het Radboudumc te Nijmegen, voor zijn hulp bij de data analyse, en aan het Universitair Kennisnetwerk Ouderenzorg Nijmegen (UKON), voor de dataverzameling.
Dit onderzoek is financieel ondersteund door Stichting de Zorgboog te Bakel, Stichting SVRZ te Middelburg en Stichting Wetenschapsbevordering Verpleeghuiszorg (SWBV).
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Bijlage 1. Nederlandse vertaling van de Pittsburgh Revalidatie Participatie Schaal (PRPS). 14
Bijlage 1. Nederlandse vertaling van de Pittsburgh Revalidatie Participatie Schaal (PRPS). 14
Instructie aan de therapeut:
Noteer bij elk bezoek aan de patiënt zijn/haar motivatie voor het onderzoek/de behandeling
Scoor als volgt:
-
1
Geen: patiënt weigerde te komen of deed aan geen enkele oefening mee
-
2
Slecht: patiënt weigerde of deed ten minste de helft aan de oefeningen niet mee
-
3
Matig: patiënt deed mee aan de meeste oefeningen, maar deed niet zijn best of voltooide de oefeningen niet of moest veel worden aangespoord
-
4
Goed: patiënt deed aan alle oefeningen mee en deed redelijk zijn best en voltooide bijna alle oefeningen en volgde de aanwijzingen passief op
-
5
Zeer goed: patiënt deed aan alle oefeningen mee en deed daarbij zijn uiterste best en voltooide alle oefeningen, maar volgde de aanwijzingen passief op
-
6
Uitstekend: patiënt deed aan alle oefeningen mee en deed daarbij zijn uiterste best en voltooide alle oefeningen, toonde actief interesse in de oefeningen en/of toekomstige therapiesessies
About this article
Cite this article
Wissink, K.S., Spruit-van Eijk, M., Buijck, B.I. et al. CVA-revalidatie in het verpleeghuis: therapie-intensiteit van en motivatie voor fysiotherapie. Tijdschr Gerontol Geriatr 45, 144–153 (2014). https://doi.org/10.1007/s12439-014-0072-6
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12439-014-0072-6