Skip to main content
Log in

Therapeutische momenten in supervisie en coaching

  • Published:
Supervisie en Coaching

Samenvatting

Supervisie en coaching zijn door hun taakstelling geen therapie. Toch ligt de verleiding op de loer tot therapeutische bemoeienis. Die is lang niet altijd gelegitimeerd, maar soms wel, onder nader te omschrijven condities.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Ik heb het aandachtsveld verruimd met coaching om na te gaan of de kwestie ook in de coachingsliteratuur speelt. Ik richt mij hier echter vooral op supervisie, hoewel veel van de overwegingen ook coaching betreffen.

  2. Uiteraard kan een formeel probleem ook formeel opgelost worden. De defi-nitie van supervisie kan verruimd worden, bijvoorbeeld tot ‘therapeuti-sche bemoeienis vindt plaats als dit het beroepsmatig handelen verbetert’. Dat kan in de contractering afgesproken worden, en als supervisoren goed toege-rust zijn om dit aan te kunnen, is de zaak contractueel afdekt. De koe kan competent bij de horens worden gevat en de betrouwbaarheid en de veiligheid van de situatie hoeven niet langer in het geding te zijn.

  3. De coach is bij Van den Nieuwenhof de leidinggevende.

  4. Dit ‘beroepsleed’ is bepaald niet de enige aanleiding voor coaching. In belangrijke mate gaat Schreyögg uit van ontwikkelingsvragen in het kader van deskundigheidsbevordering.

  5. Opvallend is dat Schreyögg de ge-coachte patiënt noemt, wat vermoedelijk niet zonder reden of betekenis is en in ieder geval associaties oproept met medisch denken en psychiatrische dienstverlening.

  6. Ik beperk mij overwegend tot supervisiecasuïstiek vanwege de context waarin ik werkzaam ben en omdat zich daar hetdebat in eerste instantie op zich toespitste. Een aantal van de cases zou wat betreft thematiek overigens even goed in een coachingscontext kunnen voorkomen.

  7. Bij het schrijven viel mij op dat dezevignetten geen van alle erg recent zijn.Dit heeft mogelijk te maken met de selecterende werking van het negatief bindend studieadvies in opleidingen.

  8. De associatie met ziektebeelden en daarmee met medicalisering die de term supervisieneurose oproept, berust op een interpretatie die Szönyi niet speciaal voorstaat. Hij gebruikt de term vooral in de betekenis van met conflict beladen ongemak in een psychoanalytische context, waarin geen scherpe grenzen worden getrokken tussen normaal en gestoord zijn. Een term als ‘supervisie-ongemak’ is weliswaar neutraler, maar ook breder en daardoor minder speci-fiek gericht op onbewuste conflictin-houden, waar de theorie van de psychoanalyse nu eenmaal graag over gaat.

  9. Wat dat inhoudelijk precies moet zijn, moet onderwerp zijn van nadere discussie. Wat betreft de zorg voor de opleiding en bijscholing van begeleiders (supervisoren en coaches) kan alvast opgemerkt worden dat vooropleiding en werkervaring bepalend zijn voor de hoeveelheid (extra) scholing die zij nodig hebben. Therapeuten, psycho-logen of maatschappelijk werkers die supervisor of coach willen worden, hebben op het punt van psychodiagnos-tiek meestal al andere bagage bij de start dan bijvoorbeeld als docent, manager of fysiotherapeut. Ze lopen daarmee overi-gens ook het risico deze inzichten te misbruiken, want hoe je kijkt bepaalt immers wat je ziet.

  10. Achtergronden over correctieve emotionele ervaringen zijn te vinden bij Alexander en French (1946, p. 268-290), Alexander (1948, p. 286-287), Bolten, Hesselink en Vreeswijk (1988, p.18-19), Brown en Pedder (1980, p. 158), Van Kalmthout (2001) en Pierloot (1985, p. 55, 66-67).

  11. De term ‘place of healing’ is afkomstig van Jerome Frank (1973). Hij doelt daarmee op de structuur, aandacht en gebruikte werkwijzen (waarvan hij vooral het rituele karakter benadrukt) die zowel inzicht als hoop bieden. Ik voeg daaraan toe: de ruimte waarin congruente beschikbaarheid ervaren kan worden.

Bibliografie

  • Adank, R. (2002). Overdracht en tegenoverdracht in supervisierelaties. Supervisie in opleiding en beroep, 19 (1), 2-10.

    Google Scholar 

  • Alexander, F. (1948). Fundamentals of psychoanalysis. New York: Norton.

    Google Scholar 

  • Alexander, F., & French, T.M. (1946). Psychoanalytic therapy. New York: The Ronald Press.

    Google Scholar 

  • Andriessen, H.C.I. (1975). Leren aan ervaring en supervisie. Nijmegen: Dekker & Van de Vegt.

    Google Scholar 

  • Arbuckle, D. (1965). Supervision: learning, not counseling. Journal of Counseling Psychology, 12, 90-94.

    Article  Google Scholar 

  • Bennink, H. (1993). ‘Life-events’ en supervisie. Ingaan op actuele belangrijke gebeurtenissen in het leven van de supervisant. Supervisie in opleiding en beroep, 10 (3), 35-44.

    Google Scholar 

  • Bennink, H. (1998). Scenario’s in supervisie. Supervisie in opleiding en beroep, 15 (3), 103-121.

    Google Scholar 

  • Bennink, H. (2005). ‘Magische vijftien’ of maatwerk? Supervisie en Coaching, 22, 20-41.

    Google Scholar 

  • Bennink, H. (2006). Supervisie moet soms therapie zijn. Supervisie en Coaching, 23, 85-86.

    Google Scholar 

  • Berg, J.H. van den (1997). Het gestoorde contact. Vragen en antwoorden rond neurose. Kapellen: Pelckmans/Kampen: Kok.

    Google Scholar 

  • Bluckert, P. (2005) . The similarities and differences between coaching and therapy. Industrial and Commercial Training, 37, 91-96.

    Article  Google Scholar 

  • Bolten, M.P., Hesselink, A.J., & Vreeswijk, L. (1988). Heilzame factoren in klinische psychotherapie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 14, 16-36.

    Google Scholar 

  • Boyd, J.D. (1978). The psychotherapeutic approach to counselor supervision. In J.D. Boyd (Ed.), Counselor supervision. Approaches preparation practices (pp. 37-86). Muncie, in.: Accelerated Development.

    Google Scholar 

  • Brederode, C. van (2006). Over ‘Supervisie moet soms therapie zijn’. Supervisie en Coaching, 24, 57-58.

    Google Scholar 

  • Brown, D., & Pedder, J. (1980). Psychodynamische psychotherapie. Alphen aan den Rijn: Samsom.

    Google Scholar 

  • Burgum, M., Durkin, H., Gondor, L.H., Miller, S., Pfeffer, B.D., & Zucker, L. (1959). The therapeutic implications of supervision. Ame-rican Journal of Orthopsychiatry, 29, 357-363.

    Article  CAS  Google Scholar 

  • Chabot, B.E. (1988). Gesprekshulp. Tijdschrift voor Psychotherapie, 14, 299-320.

    Google Scholar 

  • DeBell, D.E. (1981). Supervisory styles and positions. In R.S. Wallerstein (Ed.), Becoming a psychoanalyst. New York: International Universities Press.

    Google Scholar 

  • Ekstein, R., & Wallerstein, R.S. (1958/1972). The teaching and learning of psychotherapy. New York: Basic Books.

    Book  Google Scholar 

  • Erikson, E.H. (1972). Het kind en de samenleving. Utrecht: Het Spectrum.

    Google Scholar 

  • Erikson, E.H. (1982). The life cycle completed. A review. New York: Norton.

    Google Scholar 

  • Fleming, J., & Benedek, T. (1966). Psychoanalytic supervision. New York/ Londen: Grune & Stratton.

    Google Scholar 

  • Frank, J. (1973). Persuasion and healing: a comparative study of psychotherapy (2e dr.). New York: Schocken.

    Google Scholar 

  • Grant, A.M. (2006). A personal perspective on professional coaching and the development of coaching psychology. International Coaching Psychology Review, 1, 12-22.

    Google Scholar 

  • Haffmans, J. (2000). Is coaching ‘eigenlijk’ therapie? Opleiding en Ont-wikkeling, 12, 23-27.

    Google Scholar 

  • Hart, V., Blattner, J., & Leipsic, S. (2001). Coaching versus therapy. A perspective. Consulting Psychology Journal: Practice and Research, 53, 229-237.

    Article  Google Scholar 

  • Hess, A.K. (1980). Training models and the nature of psychotherapy supervision. In A.K. Hess (Ed.), Psychotherapy supervision (pp. 15-25). New York: John Wiley.

    Google Scholar 

  • Huisman, P. (2002). Omgaan met grenzen tussen supervisie en therapie. In A. van Lakerveld & I. Tijmes (red.), Visies op supervisie. Reflecties op de praktijk (pp. 97-120). Soest: Nelissen.

    Google Scholar 

  • Huppertz, N. (1975). Supervision. Analyse eines problematischen Kapittels der Sozialarbeit. Neuwied/Darmstadt: Luchterhand.

    Google Scholar 

  • Issacharoff, A. (1984). Countertransference in supervision. Therapeutic consequences for the supervisee. In L. Caligor, P.M. Bromberg & J.D. Meltzer (Ed.), Clinical perspectives on the supervision of psychoanalysis and psychotherapy (pp. 89-105). New York/Londen: Plenum Press.

    Google Scholar 

  • Jagt, N., Rombout, T., & Jagt, L. (1990). Supervisie en therapie: (hoe) gaat dat samen? Supervisie in opleiding en beroep, 7 (3), 21-36.

    Google Scholar 

  • Kalmthout, M. van (1995). Universalisme en differentiatie in de cliënt-gerichte psychotherapie. In G. Lietaer & M. van Kalmthout (red.), Praktijkboek gesprekstherapie. Psychopathologie en experiëntiële procesbevor-dering (pp. 13-24). Maarsen: Elsevier/De Tijdstroom.

    Google Scholar 

  • Kalmthout, M. van (1998). Metatheorieën. In R.W. Trijsburg, S. Colijn, E. Collumbien & G. Lietaer (red.), Handboek integratieve psychotherapie (i 1.2, pp. 1-23). Utrecht: De Tijdstroom.

    Google Scholar 

  • Kalmthout, M. van (2000). Psychotherapie. Het bos en de bomen. Utrecht: De Tijdstroom.

    Google Scholar 

  • Kalmthout, M. van (2001). De correctieve emotionele ervaring. In R.W. Trijsburg, S. Colijn, E. Collumbien & G. Lietaer (red.), Handboek integratieve psychotherapie (ii 2.14, pp. 1-18). Utrecht: De Tijdstroom.

    Google Scholar 

  • Kamphuis, M. (1972). Wat is social casework? Een eerste inleiding (10e dr.). Alphen aan den Rijn: Samsom.

    Google Scholar 

  • Lammers, W. (2006). Containment in de professionele begeleidingsre-latie. Supervisie en Coaching, 23, 3-12.

    Article  Google Scholar 

  • Menken-Bekius, C. (1999). De rituele dimensie van supervisie. Supervisie in opleiding en beroep, 16 (3), 20-31.

    Google Scholar 

  • Munson, C.E. (1983). An introduction to clinical social work supervision. New York: Haworth Press.

    Google Scholar 

  • Nieuwenhof, R. van den (2002). Coaching in professionele organisaties. Een psychologisch instrumentarium voor coachende managers. Schiedam: Scriptum.

    Google Scholar 

  • Noordegraaff, M. (1999). Wat zit er in het koffertje? Het verschil tussen onzekerheid en ambiguïteit. M&O, 3, 45-58.

    Google Scholar 

  • Pierloot, R.A. (1985). De typische kuur. In R.A. Pierloot & J.H. Thiel (red.), Psychoanalytische therapieën (pp. 43-71). Deventer: Van Loghum Slaterus.

    Google Scholar 

  • Pols, J. (2006). De psychiater als coach. Werkbegeleiding en supervisie in de opleiding. Utrecht: De Tijdstroom.

    Google Scholar 

  • Praag-van Asperen, H. van (2006). ‘Wordt het dan geen therapie?’ Supervisie en Coaching, 23, 157-158.

    Article  Google Scholar 

  • Rogers, C.R. (1980). Mens worden. De visie van een psychotherapeut op per-soonlijke groei. Utrecht: Bijleveld.

    Google Scholar 

  • Rogers, C.R., & Kinget, G.M. (1974). Psychotherapie en menselijke verhou-dingen. Den Haag: Bert Bakker.

    Google Scholar 

  • Rotenberg, C.T. (2000). Psychodynamic psychotherapy and executive coaching - overlapping paradigms. Journal of The Academic Academy of Psychoanalysis, 28, 653-663.

    CAS  Google Scholar 

  • Schreyögg, A. (1997). Coaching. Een inleiding voor praktijk en opleiding. Amsterdam: Addison Wesley Longman.

    Google Scholar 

  • Siegers, F. (2002). Handboek supervisiekunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

    Google Scholar 

  • Siegers, F. (2003). Supervisie en coaching met elkaar vergeleken. Super-visie en Coaching, 20, 4-18.

    Google Scholar 

  • Suchman, M. (1995). Managing legitimacy: strategic and institutional approaches. Academy of Management Review, 20, 571-610.

    Article  Google Scholar 

  • Szecsödy, I. (1990). Supervision: a didactic or mutative situation. Psychoanalytic Psychotherapy, 4, 245-261.

    Article  Google Scholar 

  • Szönyi, G. (1999). Das therapeutische Moment in der Supervision. Zeit-schrift für Psychoanalytische Theorie und Praxis, 14, 59-69.

    Google Scholar 

  • Volders, C. (2005). Supervisanten met vermoeidheidsverschijnselen. Supervisie en Coaching, 22, 115-129.

    Google Scholar 

  • Vossen, T. (1976). Zichzelf worden in menselijke relatie. Een ontwikkelings-psychologische studie van de Rogeriaanse grondhouding en haar verwerkelij-king in psychotherapie, onderwijs en bedrijfsleiding. Haarlem: De Toorts.

    Google Scholar 

  • Watkins, C.E., Jr. (1990). The separation-individuation process in psychotherapy supervision. Psychotherapy, 27, 202-208.

    Google Scholar 

  • Wolbink, R. (2000). De schaduw in supervisie. Werken aan integratie. Supervisie in opleiding en beroep, 17 (4), 184-197.

    Google Scholar 

  • Zweig, C., & Abrams, J. (1991). Ontmoeting met je schaduw. De kracht van de donkere, onderdrukte kanten van je persoon. Utrecht: Servire.

    Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Corresponding author

Correspondence to Hans Bennink.

Additional information

H. Bennink is verbonden aan het Instituut Bedrijfskunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Adres: Van Beethovenstraat 16, 6521 en Nijmegen.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Bennink, H. Therapeutische momenten in supervisie en coaching. SPEC 25, 3–33 (2008). https://doi.org/10.1007/BF03099275

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03099275

Navigation