Skip to main content
Log in

Interacties van geneesmiddelen met voeding, met medicinale planten en met andere geneesmiddelen

  • Artikel
  • Published:
Bijblijven

Samenvatting

In de praktijk wordt de huisarts vaak geconfronteerd met vragen over wanneer een geneesmiddel precies moet worden toegediend en of het gecombineerd mag worden met andere medicatie. In deze bijdrage willen we hierop antwoorden geven, voor zover er correcte antwoorden bestaan. Hierbij hanteren we begrippen zoals ‘farmacokinetische en farmacodynamische interacties’, ‘biologische beschikbaarheid’ en dergelijke. We verduidelijken deze soms verwarrende terminologie aan de hand van concrete voorbeelden.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatuur

  1. Loenen AC van, editor. Farmacotherapeutisch Kompas. 23rd ed. Diemen: College voor Zorgverzekeringen; 2006. p. 23-31.

  2. McLachlan A, Ramzan I. Meals and medicines. Australian Prescriber 2006;29(2):40-2.

    Google Scholar 

  3. Stump A, Mayo T, Blum A. Management of grapefruit interactions. Am Fam Physician 2006;74:605-8.

    Google Scholar 

  4. Holbrook A, Pereira J, Labiris R, et al. Systematic overview of warfarin and its drug and food interactions. Arch Intern Med 2005;165:1095-106.

    Google Scholar 

  5. Giraud C, Sarrut B. Tables d’utilisation des médicaments. 4th ed. Paris: Editions Frison-Roche; 1998.

  6. De Smet P. Drug therapy: Herbal remedies. N Engl J Med 2002;347:2046-56.

    Google Scholar 

  7. LRP. Millepertuis et états dépressifs. Revue Prescrire 2004;4(250):362-9.

    Google Scholar 

  8. LRP. La réalité des effets négatifs de l’alcool. Revue Prescrire 2002;22:772-3.

    Google Scholar 

  9. Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI). Gecommentarieerd Geneesmiddelenrepertorium. http://www.bcfi.be/ggr/index.cfm?ggrWelk=MAIN, geraadpleegd november 2007.

  10. Ancelin ML, Artero S, Portet F, et al. Non-degenerative mild cognitive impairment in elderly people and use of anticholinergic drugs: Longitudinal cohort study. BMJ 2006;332:455-9.

    Google Scholar 

  11. Hylek E, Heiman H, Skates S, et al. Acetaminophen and other risk factors for excessive warfarin anticoagulation. JAMA 1998;279:657-62.

    Google Scholar 

  12. Feldstein A, Smith D, Perrin N, et al. Reducing warfarin medication interactions: An interrupted time series evaluation. Arch Intern Med 2006;166:1009-15.

    Google Scholar 

  13. Vlaamse Vereniging van Ziekenhuisapothekers. Databank pletmedicatie. http://www.pletmedicatie.be (geraadpleegd op 16 augustus 2006).

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

Deze bijdrage werd eerder gepubliceerd als: Werkgroep RVT Formularium. Over interacties van de geneesmiddelen geselecteerd voor het RVT-Formularium met maaltijden, met medicinale planten en met andere geneesmiddelen. Geneesmiddelenbrief 2006;13(5):49-54.

Bijlage: geneesmiddelen waarvan de werking beïnvloed kan worden door de voeding

Bijlage: geneesmiddelen waarvan de werking beïnvloed kan worden door de voeding

RVT-Formularium5

Geneesmiddelen die los van de maaltijden moeten worden ingenomen

  • Oxacilline.

  • Miconazol, orale gel.

  • Nystatine, drinkbare suspensie.

  • Penicilline V (fenoymethylpenicilline).

  • Cloxacilline.

  • Azitromycine in bepaalde toedieningsvormen.

Geneesmiddelen die tijdens of kort na de maaltijd moeten worden ingenomen

  • Calciumcarbonaat.

  • Nitrofurantoïne.

  • Carvedilol.

  • Metoprolol.

Te vermijden voeding en dranken

  • Melk in combinatie met bisfosfonaten en met sommige chinolonen zoals ciprofloxacine.

  • Grapefruitsap samen met carbamazepine, claritromycine, diazepam, ketoconazol, midazolam en theofylline.

  • Cola in combinatie met: bepaalde antimycotica zoals ketoconazol.

  • Alcohol in combinatie met sederende antidepressiva, anxiolytica, hypnotica, neuroleptica, morfine en zijn derivaten (wegens het onderdrukken van het centrale zenuwstelsel), in combinatie met insuline en hypoglykemiërende sulfamiden (wegens het hypoglykemiërende effect) en samen met metformine (wegens verhoogd risico van lactaatacidose bij acute alcoholintoxicatie).

  • Bij alcoholgebruik in combinatie met sommige geneesmiddelen kan tevens het ‘disulfirameffect’ ontstaan: een intolerantie voor alcohol die gepaard gaat met vasomotorische warmteopwellingen (roodheid, specifiek van het gelaat), zweetbuien, dorst, verwardheid, dyspnoe, beven, kloppende hoofdpijn, misselijkheid, braken, pijn in de borstkas, hypotensie en tachycardie. Deze waarschuwing geldt onder andere voor cotrimoxazol, metronidazol en ketoconazol.

Geneesmiddelen die (extra) vochtinname vereisen

Om slokdarmletsels te voorkomen is het noodzakelijk dat sommige geneesmiddelen met voldoende vocht (bij voorkeur water) worden doorgeslikt. Het RVT-Formularium noemt in dit verband acenocoumarol, amoxicilline, NSAID’s, captopril, cotrimoxazol, corticosteroïden, paracetamol en theofylline.

Voor andere geneesmiddelen is een overvloedige diurese nodig. Van dit soort geneesmiddelen is er geen enkele opgenomen in het RVT-Formularium.

Vlaamse Vereniging van Ziekenhuisapothekers13

Deze vereniging heeft een lijst opgesteld van geneesmiddelen die in het ziekenhuis worden gebruikt, en vermeldt daarin of die geneesmiddelen gedeeld of geplet mogen worden. Deze lijst (http://www.pletmedicatie.be) geeft eveneens informatie over bepaalde interacties met voeding en of het middel al dan niet bij de maaltijd kan worden ingenomen. De meeste generieke middelen zijn om diverse, vaak economische redenen in deze lijst niet terug te vinden. Hieronder volgen de middelen zoals ze in de lijst zijn opgenomen. Dit sluit natuurlijk niet uit dat geen voorzichtigheid geboden is met geneesmiddelen die niet in deze lijst voorkomen.

  • Allopurinol EG®: innemen na de maaltijd (vermindert de maagirritatie).

  • Asaflow®: innemen bij voorkeur na de maaltijd en zonder alcohol, wat de kans op maagtoxiciteit vermindert.

  • Aspirine®: innemen bij voorkeur na de maaltijd en zonder alcohol, wat de kans op maagtoxiciteit vermindert.

  • Bactrim®: innemen na de maaltijd, zonder alcohol (disulfirameffect).

  • Benerva®: innemen bij voorkeur tijdens de maaltijd.

  • Biclar®: innemen bij voorkeur tijdens de maaltijd.

  • Brufen®: innemen bij voorkeur een uur voor de maaltijd.

  • Cardioaspirine®: innemen bij voorkeur na de maaltijd en zonder alcohol om maagtoxiciteit te beperken.

  • Cardiphar®: innemen bij voorkeur na de maaltijd en zonder alcohol om maagtoxiciteit te beperken.

  • Carters®: nuchter innemen met een beetje water; niet innemen met melk (gastro-intestinale en duodenale irritatie).

  • Cedocard®: niet innemen met alcohol (risico van bloeddrukdaling en toename van het effect van het geneesmiddel).

  • Cetirizine UCB®: voorzichtigheid geboden bij simultane inname van alcohol (toename van de effecten van alcohol).

  • Chlortalidone EG®: ’s morgens innemen met voedsel.

  • Cipramil®: niet innemen met alcohol (toename van effecten op cognitie).

  • Ciprofloxacine EG®: niet innemen met melkproducten, waardoor de resorptie van ciprofloxacine kan verminderen; ciprofloxacine kan worden ingenomen één tot twee uur vóór of vier uur ná gebruik van melkproducten.

  • Ciproxine®: niet innemen met melkproducten; deze kunnen de absorptie van ciprofloxacine verminderen; ciprofloxacine kan worden ingenomen één tot twee uur vóór of vier uur ná gebruik van melkproducten.

  • Clamoxyl®: innemen tijdens de maaltijd.

  • Clavucid®: innemen bij het begin van de maaltijd.

  • Colchicine®: niet innemen met grapefruitsap.

  • Dafalgan®: niet innemen met een koolsoort (verhoogde metabolisatie en verlaagde werkzaamheid); niet innemen met alcohol (sedatie en verhoogd risico van leverschade).

  • Domperidon EG®: innemen voor de maaltijd.

  • Elthyron®: vermijd gebruik van sojahoudend voedsel; nuchter in te nemen (niet eten binnen twee uur vóór en een half uur ná inname).

  • Eusaprim®: innemen na de maaltijd; niet innemen met alcohol (disulfirameffect).

  • Flagyl®: niet innemen met alcohol (disulfirameffect).

  • Furosemide EG®: niet innemen bij de maaltijd (serumspiegel verlaagt).

  • Glucophage®: niet innemen bij de maaltijd (verminderde resorptie); niet innemen met alcohol (verhoogd risico van lactaatacidose).

  • Kapanol®: niet innemen met alcohol (toename van sedatief effect).

  • Lanoxin®: nuchter innemen (geen maaltijd binnen twee uur vóór en één uur ná inname).

  • Lasix®: niet innemen met de maaltijd (serumspiegel verlaagt).

  • Lopresor®: innemen op een constant tijdstip ten opzichte van de maaltijden.

  • Lorazepam EG®: niet innemen met cafeïne (vermindering van het sedatief en anxiolytisch effect) en met alcohol (toename van het sedatief effect).

  • L-thyroxine®: vermijd gebruik van sojahoudend voedsel; nuchter in te nemen (niet eten binnen twee uur vóór en een half uur ná inname).

  • Marevan®: vermijd voedsel dat soja bevat of rijk is aan vitamine K of eiwitten.

  • Medrol®: niet innemen met grapefruitsap (toename van de serumspiegel).

  • Metformax®: innemen bij de maaltijd vermindert de resorptie, maar verhoogt de gastro-intestinale tolerantie; niet innemen met alcohol (verhoogd risico van lactaatacidose).

  • Prolopa 125®: nuchter in te nemen: vitamine B6 (cornflakes, groenten) vermindert de werkzaamheid.

  • Prolopa 250®: nuchter in te nemen: vitamine B6 (cornflakes, groenten) vermindert de werkzaamheid.

  • Tegretol®: niet innemen met grapefruitsap (toename van de serumspiegel).

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van de Geneesmiddelenbrief, R. Interacties van geneesmiddelen met voeding, met medicinale planten en met andere geneesmiddelen. BIJB 23, 12–22 (2007). https://doi.org/10.1007/BF03087593

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03087593

Navigation