Samenvatting
Het is aan te raden dat elke coassistent een deel van de medische opleiding in het buitenland doorbrengt. Meer dan 75% van de studenten beseft dat al jaren en heeft een scala van motieven, variërend van persoonlijke, wetenschappelijke, politieke tot humanitaire.
Avoid common mistakes on your manuscript.
Het is aan te raden dat elke coassistent een deel van de medische opleiding in het buitenland doorbrengt. Meer dan 75% van de studenten beseft dat al jaren en heeft een scala van motieven, variërend van persoonlijke, wetenschappelijke, politieke tot humanitaire.
Persoonlijke motieven: Met een tijdelijk verblijf in het buitenland leert de student een andere cultuur en taal kennen, wat helpt te relativeren. Naast deze algemene verschillen tussen landen maakt de student ook kennis met een andere organisatie van gezondheidszorg. Het geneeskundecurriculum in Nederland is geconcentreerd op het individu, het medisch dossier en het ‘statische ziekenhuis’. In een ontwikkelingsland daarentegen is de aandacht vaker gericht op groepen patiënten, zoals jonge kinderen in een ‘under five clinic’, groepen mensen die gevaccineerd worden en groepen patiënten met lepra of hiv. Het medisch dossier is minimaal en wordt vaak door de patiënt meegenomen, de kosten spelen altijd een rol, de klinieken zijn vaak mobiel en het ziekenhuis kan een uitgesproken godsdienstige inslag hebben. Het zelf ervaren van al deze verschillen draagt bij tot een breder begrip van verschillen in de wereldgezondheidszorg.
Een ander persoonlijk motief voor studenten is het verlangen naar avontuur: leer jezelf redden zonder stromend water of elektriciteit. Een sectio in Kenia werd afgemaakt met het licht van twee mobieltjes. Zulke bijzondere ervaringen zijn goed voor je algemene competenties.
Wetenschappelijke motieven: zijn volop aanwezig omdat alle Nederlandse universiteiten een relatie hebben met het buitenland. De stage in het buitenland vormt dan een nuttige schakel in een zorgvuldig geplande wetenschappelijke carrière. Verder speelt vakinhoudelijke verbreding een grote rol bij vakgebieden die in het buitenland meer patiëntencontacten opleveren dan in Nederland. Voorbeelden hiervan zijn verloskunde, kindergeneeskunde, kno-heelkunde, dermatologie en oogheelkunde.
Politieke motieven: De politiek heeft al in 1999 afgesproken dat Europese landen hun stelsels van hoger onderwijs moeten hervormen (http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/bologna). Het doel is te komen tot een transparant onderwijssysteem in Europa, om uitwisseling van studenten te vergemakkelijken en de internationale arbeidsmarkt te verbeteren. De politiek ziet internationalisering als een bruikbaar instrument om tot een gemeenschappelijk Europa te komen.
Humanitaire motieven: In Nederland is een multiculturele samenleving ontstaan. Elk jaar gaan miljoenen Nederlanders naar verre buitenlandse bestemmingen en sommigen komen terug met een exotische ziekte. Duizenden vluchtelingen uit allerlei delen van de wereld verblijven tijdelijk of permanent in Nederland.
Een student met enige ervaring in het buitenland heeft een voorsprong op de collegastudenten. Naast de verbrede kennis over buitenlandse ziekten, heeft de student ook een beter beeld van de culturele achtergronden die een rol spelen. Van de acht milleniumdoelstellingen van de VN om de wereld voor 2015 te verbeteren (http://www.endpoverty2015.org) hebben er drie direct te maken met gezondheidszorg. Mede hierdoor voelen medisch studenten zich aangetrokken tot het volgen van een coschap in het buitenland, vooral in een ontwikkelingsland.
Tegenstanders noemen een buitenlands coschap ‘medisch toerisme’. Dat is overtrokken. Faculteiten kunnen kwaliteit waarborgen door het kiezen van goede partners en het maken van goede afspraken. Andere tegenstanders beroepen zich op het Raamplan 2001,1 dat geen verplichting bevat voor een buitenlandstage.2 Dat raamplan loopt mijn inziens achter bij de dagelijkse praktijk en moet daarom nodig bijgesteld worden.
* Dit artikel is ook verschenen in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B307)
Literatuur
Metz JC, Verbeek-Weel AM, Huisjes HJ. Raamplan 2001 artsopleiding: bijgestelde eindtermen van de artsopleiding. Nijmegen: Universitair Publikatiebureau Katholieke Universiteit Nijmegen; 2001. [Training of doctors: Blueprint 2001; adjusted objectives of undergraduate medical training in the Netherlands. Nijmegen: University Publication Office University of Nijmegen; 2001].
Stilma JS, Borleffs JC, van Deursen AM. Coschap over de grenzen. Een praktische leidraad voor een stage in het buitenland. Houten: Prelum Uitgevers; 2009. [Clerkships across borders. A practical guide for international internships. Houten: Prelum Uitgevers; 2009].
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
Prof. dr. J.S. Stilma is oogarts in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, divisie Oogheelkundige Specialismen, Utrecht.
Belangenconflict: geen gemeld
Financiële ondersteuning: geen gemeld
Rights and permissions
Open Access This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution Noncommercial License ( https://creativecommons.org/licenses/by-nc/2.0 ), which permits any noncommercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited.
About this article
Cite this article
Stilma, J.S. Coschappen in het buitenland zouden voor elke coassistent verplicht moeten worden. TMEO 28, 280–281 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03081814
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03081814