Het jaarlijkse AMEE-congres, deze keer begin september in Malaga, heeft de vele deelnemers uit Nederland en Vlaanderen ongetwijfeld inspiratie gegeven voor een boeiend en leerrijk nieuw academisch jaar. Onverwachte, spannende, uitdagende en interessante ontwikkelingen werden getoond, besproken, gekritiseerd, bejubeld of gedemonstreerd op het brede gebied van opleiding en onderwijs in de geneeskunde en daaraan verwante professies. En daar zit de overlap met het Tijdschrift voor Medisch Onderwijs: de redactie probeert u ook deze keer weer te trakteren op noviteiten en bijdragen die uw werk in het veld kunnen verrijken of althans aanleiding geven tot inspiratie. Inmiddels bevat een willekeurig nummer van het TMO zoals het voorliggende een breed scala aan onderwerpen. Een viertal dwarsdoorsneden:

Van laparoscopie tot de genialiteit van het kunstenaarschap

Pierie toont de logische stappen in een opleidingsplan voor artsen in opleiding tot specialist (aios) heelkunde die de techniek van het laparoscopisch opereren onder de knie moeten krijgen en maakt aannemelijk dat de patiëntveiligheid in de chirurgie hierdoor kan worden verhoogd. Dat patiëntveiligheid een warme belangstelling kent zal menigeen beamen en het is verheugend te zien dat de auteur de handschoen heeft opgenomen om daadwerkelijk stappen te zetten. Met de piramide van Miller in het achterhoofd kunnen aios een traject doorlopen dat start met een simulatiefase, om via oefenen op proefdieren en stoffelijke overschotten uiteindelijk aan de zijde van de geoefende chirurg het echte werk onder supervisie uit te voeren. Pierie noemt een voordeel van het in de opleidingsfase opereren op proefdieren: er kan worden getraind ‘zonder gevaar voor de patiënt.’ Was het woord ‘mens’ hier misschien meer op zijn plaats geweest? Hij pleit voor investering in opleidingsplannen die het vaardigheidsniveau van chirurgen, en daarmee de patiëntveiligheid, kunnen vergroten. Waar kort geleden patiënten nog dagen aan het ziekenhuisbed waren gekluisterd na een ingreep, de met grote precisie uitgevoerde laparoscopieën waarmee chirurgen thans hun helende werk verrichten is een kunst op zichzelf. De heelkundige als kunstenaar, begiftigd met vaste hand en een fijn oog voor esthetiek, wordt door velen gezien als een bijzonder type mens. Is het dat kunstenaarschap van de snijdend specialist dat samengaat met karakterologische eigenschappen die aan genialiteit grenzen?

Kemperink laat zien dat men ooit onder meer genialiteit associeerde met diegenen die zich op het artistieke terrein begaven. In haar betoog neemt zij de lezer terug naar de tijden waarin onder meer het kunstenaarschap als een vorm van geestesziekte werd beschouwd en bijgevolg werd gezocht naar kenmerkende eigenschappen van personen die zich hiermee bezighielden. Het is de geregeld terugkerende rubriek Cultuur en Gezondheidszorg waarin deze beschouwing van Kemperink wordt gepresenteerd.

Van docentcompetenties tot e-learning

Met het toegenomen aantal NVMO-werkgroepen en het navenant groeiend aantal leden dat zich specialiseert in de verschillende onderwijsgebieden kunnen we ook verwachten dat deze inspanningen zich vertalen in concrete resultaten. Vanuit de werkgroep Docentprofessionalisering hebben vertegenwoordigers van de geneeskundige en verwante faculteiten zich gebogen over niets minder dan een raamplan voor docentcompetenties. En daar is behoefte aan in tijden waarin het onderwijzen en opleiden er door velen nog steeds ‘even bij wordt gedaan’. Kunnen wij het ons in de lage landen permitteren het medisch onderwijs over te laten aan meestal welwillende maar vaak ongetrainde docenten? Bevordering van kwaliteit en investering in scholing van (aanstaand) docenten worden gelukkig duidelijk op de agenda gezet. Het door Molenaar et al. beschreven raamplan is hier een resultante van. Binnen het door hen ontwikkelde plan – integraal beschikbaar op de NVMO-website – worden drie dimensies onderscheiden, te weten taakgebieden binnen het onderwijs, niveaus in de organisatie waarop docenten hun taken uitvoeren en competenties als integratie van kennis, vaardigheden en attitude. Voorwaar een mooi initiatief dat navolging verdient. Want er valt nog veel te winnen op onderwijsterrein. Ook al voelt het wellicht voor sommigen als een cursus op afstand wanneer e-learning wordt ingezet en huiveren anderen bij de gedachte dat studenten van achter hun computer arts kunnen worden, in de praktijk lijkt dit vooral koudwatervrees.

In het artikel van Dankbaar over effectiviteit van e-learning en implementatie ervan in het medisch onderwijs kunt u zich laten overtuigen door haar argumenten voor een brede inzet van deze creatieve onderwijsvorm. De meta-analyses die Dankbaar citeert laten zien dat e-learning in vele gevallen een goed alternatief is voor traditioneel (klassikaal) opleiden: niet per se beter maar ook niet slechter. En een blended ontwerp lijkt met name bij het aanleren van procedurele kennis zelfs tot beter resultaat te leiden.

Van simulatiepatiënten tot opleiders Sociale Geneeskunde

In de rubriek Proefschrift komt Lonneke Bokken aan het woord over haar studie naar gebruikmaking van simulatiepatiënten in het onderwijs. Wie doet dat niet? Maar wie bekommert zich om de vraag of deze gewaardeerde individuen van hun inzet in de opleiding geen nadelige effecten ondervinden? Bokken constateerde enkele negatieve gevolgen van het herhaald spelen van patiëntrollen, in de zin van milde stresssymptomen en vermoeidheidsverschijnselen. Gelukkig waren deze van voorbijgaande aard en leed het plezier dat simulatiepatiënten beleven aan hun werkzaamheden er niet onder. Leest u haar samenvatting en/of haar proefschrift om tevens een indruk te krijgen van het vergelijkend onderzoek dat de auteur heeft verricht tussen deze categorie ‘patiënten’ en echte patiënten.

De Schipper en Smits deden onderzoek naar beoordelingen van opleiders Sociale Geneeskunde met behulp van een vragenlijst om daarmee inzicht te krijgen in het functioneren van de opleiders van aios Maatschappij en Gezondheid, zoals door de aios en de opleiders zelf beoordeeld. Bejegening scoorde het hoogst, waarbij de aios deze nog hoger beoordeelden dan de opleiders zelf. Iets te veel bescheidenheid misschien? Het onderzoek is mooi in zijn eenvoud en het zou interessant zijn in vergelijkbare opleidingssituaties deze studie te herhalen.

Van Pro naar Contra

Nog enkele woorden over de dubbelrubriek Pro en Contra in medisch onderwijs, waar een periodieke toets voor artsen, als middel om kwaliteit van functioneren in de loop der tijd te monitoren en hier eventueel consequenties aan te verbinden, in het geding is. Internist Hoekstra (Pro) heeft in dezen de ‘strijd’ aangebonden met huisarts Van der Werf (Contra). Moeten we werk maken van het op gezette tijden toetsen van parate kennis en de lat daar leggen waar wij het als maatschappij verantwoord vinden voor artsen om te mogen blijven praktiseren, of volstaat een inzicht in de eigen beperkingen en het zich rekenschap geven van wat de arts niet weet of beheerst?

Denkt u mee, laat u meeslepen, verrassen of overtuigen. Het nieuwe TMO-nummer biedt hopelijk voor u allen ruim stof tot nadenken.

Benno Bonke