figure 1
Table 1

Inleiding

De laatste jaren is een vernieuwing van opleidingen tot medisch specialist in gang gezet die wordt gekenmerkt door competentiegerichte onderwijsprogramma's en de invoering van nieuwe toetsingssystemen. Echter, de huidige literatuur biedt niet de inzichten in het leren van artsen (niet) in opleiding tot specialist (a(n)ios) die nodig zijn in deze periode van onderwijsvernieuwingen. Daarom is dé centrale onderzoeksvraag in dit proefschrift: hoe leren a(n)ios op de werkplek?

Om het werkplekleren van a(n)ios te doorgronden is begonnen met verkennend kwalitatief onderzoek. Hieruit is een beschrijving van werkplekleren naar voren gekomen die is getoetst middels een tweetal kwantitatieve studies. Tevens is de literatuur over effectief werkplekleren door a(n)ios hieraan gespiegeld. Tot slot zijn alle bevindingen verwoord in een raamwerk dat leren op de werkplek door a(n)ios inzichtelijk maakt.

Een toetsbaar raamwerk voor werkplekleren

Het proefschrift start met een overzicht van de huidige medisch onderwijskundige literatuur op het gebied van werkplekleren. Vervolgens worden twee studies gepresenteerd waarin kwalitatief onderzoek is verricht onder a(n)ios en medisch specialisten. In focusgroepen is hun gevraagd hoe zij tegen het leerproces van a(n)ios aankijken. De analyse leverde een voorlopig model op van factoren die betrokken zijn bij het werkplekleren van a(n)ios. Hierin staat participeren in de dagelijkse praktijk centraal. Het interpreteren van datgene wat artsen doen en de betekenis die ze daaraan geven, zijn de beïnvloedbare processen die ertoe leiden dat a(n)ios op andere manieren gaan denken en handelen.

In twee vervolgstudies zijn deelaspecten van dit voorlopige model verder onderzocht. In de eerste studie zijn sociaal psychologische inzichten gebruikt om experimenteel te onderzoeken hoe omgevingsfactoren het leren van aios kunnen beïnvloeden. Er is bijvoorbeeld gekeken naar het effect van een, voor dit doeleinde opgezet, woordspel op de medische adviezen van aios. Op basis van de resultaten kan worden geconcludeerd dat contextuele factoren mentale concepten kunnen activeren die vervolgens de manier waarop aios situaties beoordelen beïnvloeden. De hoeveelheid ervaring van aios lijkt een rol te spelen in de mate van beïnvloeding.

In een volgende studie is gebruik gemaakt van inzichten over feedback-zoekgedrag uit de organisatie- en sociale psychologie. Deze zijn vertaald naar een vragenlijstonderzoek over factoren die beïnvloeden waarom a(n)ios feedback vragen over nachtdiensten. De bevindingen in hoofdstuk vijf maken duidelijk dat verschillende kenmerken van zowel a(n)ios als supervisoren de ervaren waarde en kosten van feedback en daarmee het feedback-zoek-gedrag, beïnvloedden. Dit zijn relevante bevindingen omdat juist tijdens nachtdiensten het initiatief om feedback te vragen bij de a(n)ios ligt. Gebeurt dit niet, of te weinig, dan lijdt zowel de patiëntenzorg als de opleiding hieronder.

Het hierop volgende hoofdstuk is een artikel dat in de British Medical Journal is gepubliceerd. Het zet de beschikbare literatuur op een rij ten einde a(n)ios handvatten te bieden waarmee zij kunnen blijven leren van hun participatie in de kliniek. Hierbij gaat het onder andere over het belang van leerdoelen en het gevaar van aspecifieke feedback. Een leven lang leren komt erop neer dat je als arts het vertrouwen moet ontwikkelen om aan jezelf te durven twijfelen.

Theoretisch raamwerk

Op basis van deze literatuurstudie en de resultaten van de voorgaande hoofdstukken, wordt ten slotte een theoretisch raamwerk uiteengezet voor het begrijpen van leren op de werkplek. Dit raamwerk is een stap op weg naar het doorgronden van de vraag ‘hoe leren a(n)ios op de werkplek?’ Bovendien kan het onderzoekers helpen nieuwe onderzoeksrichtingen te herkennen en tegelijkertijd voort te bouwen op al bestaande (theoretische) inzichten in leren op de werkplek.

Leren is een inherent aspect van het functioneren van a(n)ios op de werkplek. Een conceptuele analyse van de ontwikkeling van individuele a(n)ios begint met het doorgronden van de (opeenvolging van) taken die zij uitvoeren. Het doorgronden van een taak leidt tot een analyse van de sociale systemen en fysieke context waarin a(n)ios en andere betrokkenen actoren aan een taak werken. Dit bepaalt hoe taken betekenisvol worden voor individuen. Wanneer naar een samenhangend geheel van taken in het kader van zorg verlenen wordt gekeken, dan kan dit worden aangeduid als een praktijk. Relaties en patronen tussen individuen, taken en praktijken veranderen in de tijd. Een deel is te herkennen als onderdeel van de cultuur van een groep of praktijk. Het geheel aan relaties en concepten wordt een ecosociaal systeem genoemd. De ontwikkeling van a(n)ios moet worden gezien in relatie tot hun rol in een eco-sociaal systeem. Het functioneren van individuen in zo'n systeem betreft een bewust en onbewust samenspel van persoonlijke eigenschappen en persoonlijke ervaringen.

Conclusie

Op basis van het werk in dit proefschrift wordt duidelijk dat men in medisch specialistische vervolgopleidingen de schijnbare tegenstelling tussen opleiden en werken achter zich zou moeten laten. Dit is mogelijk wanneer opleidingsplannen worden gecreëerd die op doordachte wijze de opeenvolging van verantwoordelijkheden van aios organiseren. Bovendien zou binnen elke groep van taken expliciet gemaakt moeten worden wat van a(n)ios in verschillende ervaringsfasen wordt verwacht. Alhoewel het expliciet maken van leermogelijkheden en -uitkomsten waardevol is, moet het uitgebreide impliciete karakter van veel werkplekleren ook worden gekoesterd. De kracht van werkplekleren zit in de vele impliciete leeruitkomsten die het oplevert; de efficiëntie ervan kan vergroot worden door selecte onderdelen van de klinische praktijk expliciet aan bod te laten komen.