Skip to main content
Log in

De hersenen van Ulrike Meinhof

25 jaar biohysterie

  • Forum
  • Published:
Tijdschrift voor Psychotherapie

Samenvatting

Ter herinnering aan Stephen Jay Gould († 2002), de evolutiebioloog-palaeontoloog die de misdaden van de ‘groten’ der psychologie boekstaafde (Gould, 1996) en die een van de scherpzinnigste bestrijders was van het biologisch determinisme en de sociobiologie.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Grijs baseert zich op het enige dat er van Buikhuisen op dat moment te vinden was, ‘een Franstalig artikel in het eerste nummer van het Zwitserse tijdschrift “Deviance et Société”, waarin onder de titel “La criminologie intégrale” vorig jaar Buikhuisens credo werd afgedrukt. (…) De toverformule wordt na zes pagina's bereikt, en luidt in al zijn briljante eenvoud:

    C=f(Pi,Si)

    C is in het Franse artikel de eerste letter van “comportement” (gedrag), en in de Nederlandse rede van “criminaliteit”. De Pi zijn alle factoren van persoonlijke aard. (…) Onder de Pivinden we natuurlijk ook de biologische eigenschappen van een persoon, zonder nadere specificatie, zodat de Lombrosiaanse wenkbrauw en de Amerikaanse huidkleur er ook onder kunnen vallen. Dat is overeenkomstig het wetenschapstheoretische principe van Buikhuisen: neem alles mee, doe nooit moeite om enige factor kwijt te raken, maak de statistiek zo omvangrijk mogelijk. De Si in de formule zijn de sociale factoren, waar Buikhuisen niet zo veel mee op heeft, en waarvan hij er maar drie noemt, tegenover elf persoonlijke factoren’ (Grijs, Vrij Nederland, 10 juni 1978; Grijs, 1978, p. 15).

  2. In de NRC van 19 februari 1999 reageert hij in een ingezonden brief op een artikel van de ‘dierkundige’ en journalist Frans van der Helm: ‘Van der Helm (Boeken, 29.01.’99) denkt dat Buikhuisen misdadigheid als erfelijk zag. Dat is niet zo. Buikhuisen zocht het in de hersenen, hormonen, angstzweet, lood in het bloed, dubieuze tweelingen, kortom in alles, als het maar niet sociaal was. Van der Helm denkt dat een columnist een hoogleraar heeft weggejaagd. Dat is niet zo. Hij kreeg niets voor elkaar, ruzie met iedereen en ontslag. Van der Helm suggereert dat B. gelijk heeft gekregen. Dat is niet zo. Misdadigheid is een sociaal verschijnsel. De definitie van misdaad wordt opgesteld door mensen met macht en overtreden door mensen zonder macht. Turing werd gestraft omdat hij homoseksueel, Mandela omdat hij zwart en Anne Frank omdat zij joods was. Wie zegt dat misdadigheid uit de genen komt, moest zich schamen. Die genen lezen dan kennelijk het wetboek van de tijd en plaats waar hun bezitter geboren wordt. In het dierenrijk bestaat geen misdaad. Daarom verbaast het mij dat dierkundigen menen te weten hoe het met de misdadigheid onder mensen gesteld is.’ (Was getekend: H. Brandt Corstius, Parijs). Eerder had hij zich in soortgelijke zin uitgelaten op 1 november 1996 (de Volkskrant) en op 31 augustus 1997 in het televisieprogramma ‘Zomergasten’ (VPRO). Recentelijk heeft hij nog gereageerd op de ‘ontdekking’ van een misdaadgen in Nieuw-Zeeland (Vrij Nederland, 17 augustus 2002).

  3. Een mooi relativerend artikel over ‘ADHD: echte ziekte of maatschappelijke waanzin?’ van de Canadese kinderarts Basil Porter (2002) is te vinden op de website van het Nederlands Psychoanalytisch Instituut: www.psychoanalytischinstituut.nl/signalementen.shtml (tegen de tijd dat dit nummer verschijnt te vinden in het Archief onder ‘Signalementen januari 2003’).

  4. Het is veelzeggend dat De Ruiter in haar rede alleen verwijst naar geschriften van Buikhuisen die dateren van ver na de ‘hetze’, namelijk uit 1979 en 1982. Niet bepaald de manier om de stelling van Grijs dat Buikhuisen geen echte theorie en geen hypothesen had te ontzenuwen.

  5. Stone werd door familieleden van een neergeschoten vrouw voor het gerecht gedaagd. ‘Zij beschuldigen Stone ervan dat zijn film “Natural Born Killers” uit 1994 een stel heeft geïnspireerd om te moorden. Het hof achtte het argument ongegrond dat de film was bedoeld om te vermaken en daarom grondwettelijk is beschermd onder vrijheid van meningsuiting. Al eerder oordeelde een federaal hof dat de film aanzette tot “dreigende onwettige activiteiten” (sic: er zal wel hebben gestaan: threatening illegal acts, ml.).’ Stone, toch bepaald geen regisseur van B- of C-films, verschuilt zich dit keer achter de artisticiteit van zijn product: ‘Volgens Stone nodigt het oordeel van het hof uit “om rechtzaken te beginnen, iedere keer als crimineel of krankzinnig gedrag een artistieke expressie imiteert.” Stones beroep werd door meer dan twintig mediaorganisaties gesteund’ (de Volkskrant, 9 maart 1999). Natuurlijk, de vrijheid om ‘artistieke’ wanproducten op de markt te mogen brengen moet uit alle macht bevochten worden.

  6. Voor een informatief overzicht van deze mislukkingen, zie Die Zeit van 4 november 1994.

  7. Er is onlangs weer eens een spraakmakend tweelingenonderzoek gedaan, in Nederland nog wel, door Dorette Boomsma, hoogleraar biologische psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daar moest een bevooroordeelde reactie op komen, dat kon niet missen: Piet Borst, biochemicus, expert op het gebied van kankeronderzoek en tot voor kort onderzoeksdirecteur van het Nederlands Kanker Instituut/Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis, constateerde in zijn column in de NRC van 2 februari 2002: ‘(…) Bij tweelingen van 18 jaar en ouder vindt zij dat erfelijke factoren 82 tot 88% van de individuele verschillen in IQ-scores kunnen verklaren. Verstand is dus aangeboren.’ Het is een correcte gevolgtrekking uit de onderzoeksresultaten en toch is het je reinste demagogie.

  8. Gelukkig was er in de VS (en elders) ook kritiek op het onderzoek. Stephen Jay Gould was een van de felste critici; hij wijdde er een hoofdstuk aan in zijn voor die gelegenheid uitgebreide herdruk van ‘The mismeasure of man’ (Gould, 1996).

  9. Ik kan hier niet ingaan op de vraag of de criminaliteit nu wel of niet toeneemt: de geleerden zijn het op dit punt niet met elkaar eens. Ik beperk me ertoe op te merken dat criminaliteitscijfers altijd ‘vervuild’ zijn door het aangiftepatroon van burgers en door de opsporingscriteria van politie en justitie; deze patronen en criteria zijn tijdgebonden en veranderlijk, want afhankelijk van de sociaal-culturele invulling van het begrip ‘misdaad’ in een bepaalde historische periode.

  10. Hoe cultureel bepaald de oorzaken van criminaliteit zijn, demonstreert de nieuwste documentaire van cineast Michael Moore, ‘Bowling for Columbine’ uit 2002. De hoogte van de criminaliteitscijfers in de VS (ruim 11.000 doden door vuurwapengeweld per jaar) lijkt samen te hangen met het vrije wapenbezit aldaar, maar de vergelijking met buurland Canada (ongeveer evenveel wapens per hoofd van de bevolking, maar slechts een fractie van het aantal doden) maakt duidelijk dat dit zeker niet de enige oorzaak is. Andere factoren die uitgebreid tegen het licht worden gehouden, zijn: de angst, die voortdurend wordt versterkt door de excessieve belangstelling van de media voor criminaliteit, de daaruit voortvloeiende obsessie met veiligheid, de armoede van de zwarten en het racisme van de blanken. (Geen woord over biologie, hersenen of genen!). En denk niet dat deze documentaire kan worden afgedaan als ‘Amerikaanse toestanden’!

  11. Ik werk deze stelling hier niet theoretisch uit, als ik daar al toe in staat zou zijn. Gemakshalve verwijs ik naar het nieuwe boek van Paul Verhaeghe (2002), die in hoofdlijnen mijn opvatting over het modieuze karakter van het biologische denken bevestigt. Maar hij doet veel meer: hij bespreekt de ‘Modieuze Eenakters’ vanuit lacaniaans perspectief en plaatst ze in een historische ontwikkeling die geen 25 jaar maar een paar eeuwen omvat (zie in het bijzonder pp. 69-112).

  12. De interviewer wijst op het proefschrift van forensisch psychiater en ex-directeur van de Van Mesdag-kliniek Van Marle uit 1995 en stelt: ‘Dat was volledig op de freudiaanse leest geschoeid. Dat is wetenschappelijk toch volkomen achterhaald?’, waarop De Ruiter antwoordt: ‘Dat mag je wel zeggen, ja. Begin jaren '70 is door meta-analyses namelijk al volstrekt duidelijk geworden dat psychoanalyse en psychodynamische therapieën vrijwel geen effect hebben op psychische gestoorde delinquenten. Eind jaren '80 is dit nog eens bevestigd. Maar ja, het veld van de forensische psychiatrie is van meet af aan psychoanalytisch georiënteerd geweest. Dat er zo aan de psychoanalyse wordt vastgehouden, zal ook wel iets met ideologie te maken hebben, dat is altijd al een kenmerk van de psychoanalyse geweest.’

Literatuur

  • Boer, Th. de (1978) Inleiding. In A. Giorgi, Fenomenologie en de grondslagen van de psychologie. Meppel/Amsterdam: Boom.

    Google Scholar 

  • Boer, Th. de (1980). Grondslagen van een kritische psychologie. Baarn: Ambo.

    Google Scholar 

  • Brückner, P. (1976). Ulrike Marie Meinhof und die Deutschen Verhältnisse. Berlijn: Verlag Klaus Wagenbach.

    Google Scholar 

  • Gould, S.J. (1996). The mismeasure of man (Revised and expanded edition). Harmondsworth: Penguin. (Citaten uit de vertaling: De mens gemeten. De geschiedenis van de intelligentietest. Amsterdam: Contact, 1996)

  • Grijs, P. (1978). Buikhuisen, dom én slecht. Amsterdam: Vrij Nederland/Weekbladpers.

    Google Scholar 

  • Herrnstein, R.J., & Murray, C. (1994). The Bell Curve: The reshaping of American life by difference in intelligence. New York: Free Press.

    Google Scholar 

  • Holzkamp, K. (1972). Zum Problem der Relevanz psychologischer Forschung für die Praxis. In K. Holzkamp, Kritische psychologie. Vorbereitende Arbeiten (pp. 9–34). Frankfurt a.M.: Fischer Verlag.

    Google Scholar 

  • Hoofdakker, R.H. van den (1995). De mens als speelgoed. Houten/Utrecht: Bohn Stafleu Van Loghum/Kosmos-Z&K.

    Google Scholar 

  • Horgan, J. (1999). The undiscovered mind. How the human brain defies replication, medication, and explanation. New York: Free Press. (Citaten uit de vertaling: Freud is niet dood. Het blijvend raadsel van het menselijk brein. Amsterdam: Ambo, 2000).

    Google Scholar 

  • Kesel, M. de (1998). Wij, modernen. Essays over subject & moderniteit. Leuven: Peeters.

    Google Scholar 

  • Levi, P. (1987). Is dit een mens? Amsterdam: Meulenhoff.

    Google Scholar 

  • Lewontin, R.C. (1993). The doctrine of DNA. Biology as ideology. Harmondsworth: Penguin. (Citaten uit de vertaling: De DNA-doctrine. Biologie als ideologie. Amsterdam: Bert Bakker, 1994)

    Google Scholar 

  • Maanen, H. van (2002). Echte mannen willen niet naar Mars. Rafelranden van de wetenschap. Amsterdam: Prometheus.

    Google Scholar 

  • Milgram, S. (1969). Grenzeloze gehoorzaamheid: een experimenteel onderzoek. Utrecht: Bruna.

    Google Scholar 

  • Nauta, L.W. (1973). Inleiding. In L.W. Nauta (red.), Het neopositivisme in de sociale wetenschappen. Analyse, kritiek, alternatieven (pp. 9-65). Amsterdam: Van Gennep.

    Google Scholar 

  • Rose, S., Lewontin, R.C., & Kamin, L.J. (1984). Not in our genes. Biology, ideology and human nature. Harmondsworth: Penguin.

    Google Scholar 

  • Ruiter, C. de (2000). Voor verbetering vatbaar. Amsterdam: Vossiuspers AUP.

    Google Scholar 

  • H. Schellekens Breinboek. Hersenen, biochemie en de menselijke geest. Bloemendaal: Aramith.

  • Verhaeghe, P. (2002). Over normaliteit en andere afwijkingen. Handboek klinische psychodiagnostiek. Leuven/Leusden: Acco.

    Google Scholar 

  • Zimbardo, P.G., Banks, W.C., Haney, C., & Jaffe, D. (1973). The mind is a formidable jailer: A Pirandellian prison. The New York Times Magazine, april, 38-60.

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

max lauteslager, psycholoog, is eindredacteur van dit tijdschrift en factotum van het redactiebureau.

About this article

Cite this article

Lauteslager, M. De hersenen van Ulrike Meinhof. PSIE 29, 158 (2003). https://doi.org/10.1007/BF03062021

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03062021

Navigation