Samenvatting
Inleiding:
Sinds 2001 worden praktijkondersteuners opgeleid met als belangrijkste doel om de werkdruk in de huisartspraktijk te verminderen. Doel van het onderzoek was na te gaan in hoeverre het takenpakket en de competenties die in de opleiding tot praktijkondersteuner aan de orde komen in de dagelijkse praktijk worden uitgevoerd en of er sprake is van andere taken of uitbreiding van taken. Ook de aansluiting van de opleiding op de praktijk is onderzocht.
Methode:
76 praktijkondersteuners werkzaam in de regio van de Districts Huisartsenvereniging Rijnland en Midden-Holland kregen een vragenlijst opgestuurd. Deze bestond uit in totaal 54 meerkeuze- en open vragen betreffende opleiding en ervaring, de huidige werksituatie en werkzaamheden, de uitvoering van het kwaliteitsbeleid en opvattingen over de aansluiting tussen opleiding en dagelijkse praktijk.
Resultaten:
De respons bedroeg 50/76 (66%). Alle respondenten waren vrouw, de mediane leeftijd was 43 jaar (range 24-61) en de mediane duur van hun werkzaamheden als praktijkondersteuner was 18 maanden (range 0-72). Het mediane aantal aandachtsgebieden per praktijkondersteuner was 4 (range 1-6), waarbij diabetes mellitus (n=43,86%), astma en chronic obstructive pulmonary disease (COPD) (n=38,76%), en hart- en vaatziekten (n=25, 50%) de meest genoemde aandachtsgebieden waren. Voor sociale visites bedroeg het aantal (percentage) respondenten dat dit tot een aandachtsgebied rekende 18 (36%), voor ouderenzorg 16 (32%), wondverzorging 11 (22%), de organisatie van de huisartspraktijk 10 (20%), gezondheidsvoorlichting en -opvoeding 7 (14%) en overig 15 (30%). Het bij de start van de functie ‘praktijkondersteuner’ opgestelde plan van aanpak is door 24 (48%) van de praktijkondersteuners geëvalueerd en dit heeft in ongeveer de helft van de gevallen geleid tot bijstellingen. Dertig procent van de praktijkondersteuners evalueerde de kwaliteit van zorg systematisch, waarbij metingen van kwaliteit van zorg relatief weinig voorkwamen (regelmatige effectiviteitsmetingen in 12% en tevredenheidsmetingen in 4%). De meest genoemde aandachtspunten (>25%) voor toekomstige nascholing waren: ziektebeelden, medicatie, diagnostiek en methodisch handelen, computervaardigheden en kwaliteitsbeleid. De algehele satisfactie met de eigen functie was hoog.
Conclusies:
De praktijkondersteuner voert, naast de taken behorend bij de aandachtsgebieden waar zij voor is opgeleid, aanvullende taken op verschillende gebieden uit. Bijna de helft van de respondenten evalueert op systematische wijze het kwaliteitsbeleid en de kwaliteit van zorg, maar effect- en tevredenheidsmetingen komen nog nauwelijks voor. De aansluiting van de opleiding tot praktijkondersteuner met de dagelijkse praktijk is op verschillende punten voor verbetering vatbaar. (Lohman IBOM, Wijsbeek ARS, Dijkers FW, Timmers AP, Zonnevylle E, Linden PBM van der, Vliet Vlieland TPM. De praktijkondersteuner in de huisartspraktijk: competentieprofi el en dagelijkse praktijk. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2006;25(1):29-38.)
Article PDF
Avoid common mistakes on your manuscript.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
Open Access This is an open access article distributed under the terms of the Creative Commons Attribution Noncommercial License ( https://creativecommons.org/licenses/by-nc/2.0 ), which permits any noncommercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited.
About this article
Cite this article
Lohman, I.B.O.M., Wijsbeek, A.R.S., Dijkers, F.W. et al. De praktijkondersteuner in de huisartspraktijk: competentieprofiel en dagelijkse praktijk. TMEO 25, 29–38 (2006). https://doi.org/10.1007/BF03056711
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03056711