Samenvatting
Sedert 1999 mogen de instellingen voor hoger onderwijs, in plaats van via het centrale systeem van loting, tot een maximum van 50% zelf studenten decentraal toelaten, op basis van criteria die door de instellingen zelf worden opgesteld. De bedoeling van de wet is dat de aankomende studenten meer invloed krijgen op hun eigen toelating. Met de nieuwe toelatingsprocedure is nu drie jaar gewerkt, met wisselende waardering. Sedert de inwerkingtreding van de wet hebben zich echter ontwikkelingen voorgedaan waardoor het thema ‘selectie’ een andere betekenis heeft gekregen. Deze betreffen zowel het voortgezet als het hoger onderwijs. Voorts dwingen maatschappelijke ontwikkelingen waarbij de instellingen meer en meer als concurrenten van elkaar worden beschouwd tot onderscheiding en profilering.
De begeleidingscommissie is van mening dat deze ontwikkelingen wijzen in de richting van meer eigen verantwoordelijkheid van de instellingen, ook voor de toelating van de eigen studenten. Besluiten die te maken hebben met de toelating tot het hoger onderwijs moeten daarom in de brede context van deze ontwikkelingen genomen worden.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Sorgdrager, W. Decentrale selectie: mislukt experiment of de toekomst?. TMEO 22, 154–160 (2003). https://doi.org/10.1007/BF03056605
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03056605