Abstract
This paper is concerned with the consequences of variations in the quantities that specify a programme of selection based upon yields, and in particular with the overall intensity of selection, the manner in which this is compounded of fractions selected in successive seasons, the total area or other measure of resources expended upon field trials, the allocation of this total between successive seasons, and the total number of sesons or stages over which selection is spread.
Samenvatting
Het verkrijgen van betere rassen van onze land- en tuinbouwgewassen hangt niet alleen af van de bekwaamheid van de kwekers om nieuwe waardevolle selecties te winnen, maar vooral van de doeltreffendheid waarmede men, bij het toepassen van een bepaald veredelingssysteem, in staat is de uitblinkers te kiezen uit het zeer grote oantal selecties dat is voortgebracht.
De gewone gang van zaken is het verrichten van veldproeven gedurende een aantal jaren, waarbij ieder jaar (bij een eenjarig gewas) een deel van het materiaal wordt opgeruimd, totdat de beste nummers overblijven. In de eerste jaren zal het afkeuren grotendeels afhangen van de vatbaarheid voor ziekten en plagen, habitus en andere eigenschappen van algemene aard, maar naderhand zal de opbrengst of de economische waarde van het produkt het belangrijkste criterium vormen.
Dit artikel houdt zich bezig met de gevolgen, welke optreden, wanneer men variaties aanbrengt in de grootheden, welke bepalend zijn voor een op opbrengst gericht selectie-programma. In het bijzonder geldt dit de intensiteit der selectie gerekend over het gehele selectie-programma, de wijze waarop deze is opgebouwd uit selectie-percentages voor de opeenvolgende seizoenen, het totaal aan land of andere soorten hulpbronnen welke voor de veldproeven beschikbaar worden gesteld, de verdeling vandit totaal over de opeenvolgende seizoenen, en het totaal aantal seizoenen of stadia over welke de selectie wordt uitgespreid.
Het selectie-programma wordt tot in onderdelen gedefinieerd en wel op zodanige wijze, dat het toegankelijk wordt voor een statistische analyse. De mate waarin dit programma de praktijk benadert wordt aan een kritische beschouwing onderworpen. Aannemende dat één enkel kenmerk, namelijk de opbrengst, als basis van de veredeling zal dienen, en dat dit opbrengstvermogen een normale frequentieverdeling heeft over de gehele populatie van mogelijke nieuwe rassen, heeft men tamelijk gedetailleerde resultaten verkregen bij selectie toegepast in één ronde. Nagegaan is, welke de optimale condities zijn, terwijl regels worden gegeven ter bereiking van de maximale opbrengstverhoging welke mogelijk is binnen het kader van een bepaalde totale selectie-intensiteit. Soms is het daartoe nodig, dat een gedeelte van de nieuwe selecties wordt geëlimineerd zonder ze te toetsen. Wordt de selectie in twee ronden uitgevoerd, dan is dit, statistisch gezien, een veel gecompliceerder probleem en met nog meerdere stadia heeft men weinig succes bereikt. Er zijn niettemin aanwijzingen, dat het elimineren van selecties in het beginstadium zelden voordelen biedt, en dat een regel welke het dichtst bij het optimum komt als volgt luidt: Bestem gelijke delen van het totale proefveld-oppervlak voor elk van de oppenvolgende ronden en selecteer in iedere ronde even intensief, zodat in een selectie programma van k-stadia elk der opeenvolgende stadia neerkomt op het selecteren van een gedeelte gelijk aan de k-de machts wortel uit de fractie welke gedurende het gehele programma wordt geselecteerd.
In het laatste gedeelte worden in beschouwing genomen vraagstukken, die verband houden met de samenhang tussen de eisen van het selectie-programma voor een gewas en de landbouweconomie in het algemeen. Het doel is regels op te stellen die erop zijn gericht de netto winst van de veredeling zo groot mogelijk te doen zijn, rekening houdende met de verwachting dat de verbeterde rassen algemeen ingang zullen vinden, doch tegenover de daaruit voortvloeiende baten stellende, de kosten van proefvelden en die van het kweken van een groot aantal selecties ter beproeving.
Het was slechts mogelijk een schets te geven van de methode tot benadering van het probleem, doch zelfs deze schets doet twijfel rijzen of het wel economisch verant-woord is rassen in zoveel ronden te beproeven als thans gebruikelijk is: er zijn aanwijzingen, dat de hogere opbrengsten uit geselecteerde rassen voornamelijk kunnen worden verkregen in 2 of 3 cycli, en dat de verdere winst verkregen uit iedere volgende cyclus in het algemeen klein zal zijn.
Deze voorzichtige conclusies zouden kunnen worden gewijzigd naar de omstandigheden, bijv., wanneer geselecteerd moet worden op twee of meer eigenschappen in dezelfde tijdsperiode.
Similar content being viewed by others
References
Davies, O. L., The design of screening tests in the pharmaceutical industry. Proceedings of the 30th Session of the International Statistical Institute. 1957.
Federer, W. T., Experimental Design. New York: The MacMillan Company. 1955.
Federer, W. T., A method for evaluating genetic progress in a sugar cane breeding programme. Hawaiian Planters' Record 55 (1956): 177–189.
Finney, D. J., The consequences of selection for a variate subject to errors of measurement. Revue de l'Institut International de Statistique 24 (1957): 22–29.
Finney, D. J., Statistical problems of plant selection. Proceedings of the 30th Session of the International Statistical Institute. 1957.
Hayes, H. K. & Immer, F. R., Methods of Plant Breeding. New York: McGraw Hill Book Company. 1942.
Keuls, M. & Sieben, J. W., Two statistical problems in plant selection. Euphytica 4 (1955): 34–44.
Lerner, I. M., Population Genetics and Animal Improvement. Cambridge: University Press. 1950.
Lupton, F. G. H. & Whitehouse, R. N. H., Studies on the breeding of self-pollinating cereals. I. Selection methods in breeding for yield. Euphytica 6 (1956): 169–184.
Robertson, A., Optimum group size in progeny testing and family selection. Biometrics 13 (1957): 442–450.
Sieben, J. W., Selectie bij de plantenveredeling op grond van proefveld resultaten. Statistica Neerlandica 8 (1954): 179–189.
Tang, Y., Certain statistical problems arising in plant breeding. Biometrika 30 (1938): 29–56.
Warner, J. N., The evolution of a philosophy on sugar cane breeding in Hawaii. Hawaiian Planters' Record 54 (1953): 139–162.
Yates, F., Experimental technique in plant improvement. Biometrics 6 (1950): 200–207.
Additional information
A.R.C. Unit of Statistics and University of Aberdeen
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Finney, D.J. Plant selection for yield improvement. Euphytica 7, 83–106 (1958). https://doi.org/10.1007/BF00037866
Received:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF00037866