Juvenile phase and growth of apple and pear seedlings

Abstract

It was investigated whether and to what extent the duration of the juvenile phase of pear and apple seedlings is related to their vegetative growth. The juvenile phase was defined as the period in years that the seedling remains vegetative; the trunk diameter served as a measure of vegetative vigour. The following observations were made:

• 1) A significant negative correlation exists between the duration of the juvenile phase and the vigour of the seedling (as measured by trunk diameter).

• 2) Environmental conditions with respect to weather, soil and cultural practices which promote or restrict growth, tend to shorten or lengthen the juvenile phase accordingly by their influence on the time required for the attainment of a certain minimum size which at least partly determines the attainment of the flowering condition.

• 3) The weak rootstock M. IX significantly accelerated the onset of flowering of apple seedlings by about 1 1/2 years; this rootstock appears to combine a retarding effect on growth with a specific influence on flowering.

Samenvatting

Er werd nagegaan of en in welke mate de duur van de jeugdphase bij appel- en peer-zaailingen verband houdt met de mate van hun vegetatieve groei. De jeugdphase werd gedefinieerd als de periode in jaren tussen het tijdstip dat het zaad gekiemd wordt en het tijdstip dat de zaailing voor het eerst bloeit; de stamdiameter werd gebruikt als een maatstaf voor de groei. Het volgende werd geconstateerd:

• 1) Er bestaat een betrouwbare negatieve correlatie tussen de duur van de jeugdphase en de groei van de zaailing, d.w.z. gemiddeld bleken de dikkere zaailingen een kortere jeugdphase te hebben dan de dunnere.

• 2) Uitwendige omstandigheden met betrekking tot het weer, bodem en cultuurmaatregelen die de groei bevorderen of vertragen, verkorten of verlengen de jeugdphase dienovereenkomstig. Dit hangt samen met het feit dat deze omstandigheden invloed uitoefenen op det tijdsduur nodig om een zekere minimum grootte, gedeeltelijk bepalend voor het al of niet bloeien, te bereiken.

• 3) Het veredelen op de zwakke onderstam M.IX verkortte de jeugdphase met ongeveer anderhalf jaar; deze onderstam paart een vertragende invloed op de groei aan een specifieke werking op de bloei.