Skip to main content

2 Relatie arts-patiënt

  • Chapter
Gezondheidsrecht

Part of the book series: Quintessens ((QUI))

  • 2099 Accesses

Samenvatting

De reflectie op de aard van de relatie arts-patiënt en de daarmee samenhangende verplichtingen is eeuwenlang een aangelegenheid geweest die in hoofdzaak artsen bezighield.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Institutional subscriptions

Notes

  1. 1.

    Berg JH van den. Medische macht en medische ethiek. Nijkerk: Callenbach; 1969. p. 38.

  2. 2.

    Art. 453 WGBO.

  3. 3.

    CTG 18 november 2004, MC 2005;60:74-77.

  4. 4.

    Zie daarover bijvoorbeeld: Engberts DP, Springer MP. Een zwart scenario. De (waarnemend) huisarts, het zieke kind, de gemiste diagnose en het tuchtrecht. In: Dupuis HM, Engberts DP (red). Medisch-ethische casuïstiek 2. Dilemma’s uit de huisartspraktijk. Leiden: Boerhaave Commissie voor PAOG; 1999. p. 51-69.

  5. 5.

    Dat is bijvoorbeeld anders bij deelname aan medischwetenschappelijk onderzoek, bij het optreden als (bloed) donor, bij het verrichten van erfelijkheidsonderzoek en bij het ondergaan van ingrepen met een louter cosmetisch oogmerk. In deze situaties worden doorgaans speciale toestemmingsformulieren gebruikt.

  6. 6.

    In antwoord op Kamervragen antwoordde de staatssecretaris van VWS dat de non-reanimatiepenning moet worden beschouwd als een schriftelijke verklaring in de zin van art. 450 lid 3 WGBO. Kamerstukken II 2008/09, Handelingen (Aanhangsel), p. 495 (nr. 235).

  7. 7.

    CTG 19 april 2007, MC 2007;62:1227-1229.

  8. 8.

    Mommers L. Het elektronisch patiëntendossier: de overheid als koppelbaas. Tijdschr v Internetrecht. 2008;1:119-23.

  9. 9.

    HR 20 november 1987, NJ 1988, 500; TvGR 1988/27.

  10. 10.

    FONA: fouten, ongevallen, near-accidents; MIP: meldingscommissie incidenten patiëntenzorg.

  11. 11.

    Hof Leeuwarden 9 december 2008; LJN: BG6616.

  12. 12.

    In het bijzonder vanuit de psychiatrie is de opvatting verdedigd dat kennisneming van het dossier door de patiënt nadelig kan zijn voor het therapeutische proces. Desalniettemin geldt het inzagerecht ook voor deze categorie patiënten.

  13. 13.

    HR 21 april 1913, NJ 1913, p. 958.

  14. 14.

    Het begrip eigenaardig moet hier letterlijk worden opgevat: eigen aard betreffend.

  15. 15.

    Art. 459 lid 1 WGBO.

  16. 16.

    ‘Zich verschonen van’ betekent zoveel als: afzien van, weigeren.

  17. 17.

    Hij is niet verplicht om aangifte te doen en evenmin verplicht om de eigenaar in te lichten, maar als hij als getuige zou worden opgeroepen, kan hij zich niet op het medisch beroepsgeheim en het daarbijbehorende verschoningsrecht beroepen.

  18. 18.

    Als er geen verklaring van natuurlijk overlijden wordt afgegeven, is de arts verplicht de gemeentelijke lijkschouwer te informeren.

  19. 19.

    In de praktijk: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), onderdeel van een (provinciaal) Bureau Jeugdzorg.

  20. 20.

    Art. 53 lid 3 Wet op de jeugdzorg.

  21. 21.

    KNMG. Artsen en kindermishandeling. Meldcode en stappenplan. Utrecht; 2008.

  22. 22.

    Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. p. 240.

  23. 23.

    Een uitgebreidere aangifteplicht bestaat voor ambtenaren die in het kader van hun beroepsuitoefening kennis krijgen van strafbare feiten (art. 162 Sv).

  24. 24.

    Zie ook: Kastelein WR. Toenemende druk op artsen om te spreken of te zwijgen; recente juridische ontwikkelingen rond beroepsgeheim en verschoningsrecht. NTvG. 2008;152:478-81.

  25. 25.

    NRC Handelsblad 7/8 februari 2009.

  26. 26.

    Dit leidt tot de merkwaardige situatie dat er twijfel over kan zijn of een röntgenfoto onder art. 98 Sv valt, terwijl onbetwijfelbaar vaststaat dat de beschrijving die de radioloog van de röntgenfoto maakt een geschrift is dat onder de werking van dit artikel valt.

  27. 27.

    Zie ook: Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Houten: Bohn Stafleu van Loghum;2007, p. 235-6.

  28. 28.

    Jong EJC de, Rijksen WP. Het medisch dossier in beslag; beschouwing over grenzen van het verschoningsrecht. NTvG. 1998;142:915-918.

  29. 29.

    Een patiënt die zijn eigen dossier wil inzien, hoeft zijn verzoek daartoe niet te motiveren.

  30. 30.

    Het is de verantwoordelijkheid van de notaris om te beoordelen of de testateur de reikwijdte en betekenis van het op te maken testament begrijpt.

  31. 31.

    Zie daarover ook HR 20 april 2001, NJ 2001, 600. Een samenvattend overzicht geeft: Kastelein WR. Toenemende druk op artsen om te spreken of te zwijgen; recente juridische ontwikkelingen rond beroepsgeheim en verschoningsrecht. NTvG. 2008;152:478-81.

  32. 32.

    Gerechtshof Amsterdam 29 januari 1998, TvGR 1998/34.

  33. 33.

    Zie over dit onderwerp hoofdstuk 4.

  34. 34.

    Minderjarig zijn personen jonger dan 18 jaar die niet getrouwd zijn (geweest)

  35. 35.

    Niet ingegaan wordt op de situatie dat ouders het onderling niet eens kunnen worden over de medische behandeling van hun kind. In theorie kan in zulke gevallen de kinderrechter de knoop doorhakken (art. 1:253a BW).

  36. 36.

    Art. 1:377c BW.

  37. 37.

    RT Amsterdam 3 april 2007, Stcrt. 2007, 144, p. 18.

  38. 38.

    Kortheidshalve zal in het navolgende steeds worden gesproken van de ouders waar de wet spreekt van ouders/voogd.

  39. 39.

    Ook met betrekking tot meerderjarige wilsonbekwamen, maar daarover later.

  40. 40.

    Er is nog een derde grond om iemand onder curatele te stellen: gewoonte van drankmisbruik met schadelijke gevolgen.

  41. 41.

    Zoals eerder aangegeven komt dit recht niet toe aan 16- en 17-jarigen: zij worden in geval van wilsonbekwaamheid vertegenwoordigd door hun ouders.

  42. 42.

    Verschillende organisaties die zich inzetten voor het behartigen van patiëntenbelangen hebben gestandaardiseerde machtigingsverklaringen opgesteld. Het is evenwel niet verplicht van zo’n gestandaardiseerde verklaring gebruik te maken.

  43. 43.

    In deze paragraaf gaat het over ouders van meerderjarige patiënten en over meerderjarige kinderen van patiënten.

  44. 44.

    Niet iedereen kan mentor worden. Uitgesloten zijn onder anderen de betrokken hulpverleners en personeel van de instelling waar de patiënt verblijft. Ook rechtspersonen kunnen geen mentor worden.

  45. 45.

    Zaakwaarneming is het ongevraagd en onbenoemd, maar welbewust, behartigen van de belangen van een ander. Eenmaal begonnen mag de zaakwaarnemer de behartiging van het belang dat hij zich heeft aangetrokken, niet op een willekeurig moment beëindigen; art. 6:198-202 BW.

  46. 46.

    Over dwangtoepassing bij kinderen jonger dan 12 jaar vermeldt de WGBO niets, zij het dat ook ten aanzien van deze jonge patiënten de norm van goed hulpverlenerschap geldt.

  47. 47.

    Veruit de meeste patiënten die in psychiatrische ziekenhuizen zijn opgenomen, verblijven daar vrijwillig. Op hen zijn daarom uitsluitend de regels van de WGBO van toepassing. Omstreden is of dwangtoepassing binnen WGBO-kaders jegens deze patiënten geoorloofd kan zijn zolang zij zich niet verzetten tegen (voortgezet) verblijf in de instelling. Zie daarover: Stikker TE. De samenhang tussen de WGBO en de Wet BOPZ. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2003.

  48. 48.

    President Rechtbank Den Haag, 5 december 2001, TvGR 2002/31.

  49. 49.

    HR 12 december 2003, NJ 2004, 17

  50. 50.

    Rechtbank Alkmaar, sector kanton, 18 juli 2007, TvGR 2008/3.

  51. 51.

    Zie hoofdstuk 3.

  52. 52.

    Zie de hoofdstukken 6, 7 en 9.

  53. 53.

    Niet onder de WOD vallen de donatie van bloed, bloedbestanddelen en geslachtscellen.

  54. 54.

    Kamerstukken II 2007/08, 31 476, nr. 1.

Literatuur

  • Berg JH van den. Medische macht en medische ethiek. Nijkerk: Callenbach; 1969.

    Google Scholar 

  • Duijst-Heesters WLJM. Boeven in het ziekenhuis. Een juridische beschouwing over de verhouding tussen het medisch beroepsgeheim en de opsporing van strafbare feiten. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2005.

    Google Scholar 

  • Engberts DP. Met permissie. Morele argumentatie inzake het toestemmingsbeginsel bij de totstandkoming van de Wet Geneeskundige Behandelings-Overeenkomst. Deventer: Kluwer; 1997.

    Google Scholar 

  • Jong EJC de. Het beroepsgeheim en derdenbelangen. In: Het beroepsgeheim. Continuïteit en verandering. Preadvies uitgebracht voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht 2004. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2004. p. 75–141.

    Google Scholar 

  • Kastelein WR. Het beroepsgeheim in rechte. Zwijgen: recht of plicht? In: Het beroepsgeheim. Continuïteit en verandering. Preadvies uitgebracht voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht 2004. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2004.

    Google Scholar 

  • Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007.

    Google Scholar 

  • Leenen HJJ, Dute JCJ, Kastelein WR Handboek gezondheidsrecht. Deel II. Gezondheidszorg en recht. 5e druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 2008.

    Book  Google Scholar 

  • Legemaate J (red). De WGBO: van tekst naar toepassing. 3e druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 1998.

    Google Scholar 

  • Legemaate J (red). Knelpunten rond het medisch dossier. Lelystad: Vermande; 2000.

    Google Scholar 

  • Sluijters B, Biesaart MCIH. De geneeskundige behandelingsovereenkomst. 2e druk. Deventer: Kluwer; 2005.

    Google Scholar 

  • Touwen DP. Voor een ander. Beslissingsverantwoordelijkheden in de verpleeghuisgeneeskunde. Amsterdam: Aksant; 2008.

    Google Scholar 

  • Veen EB van. Het beroepsgeheim in de individuele gezondheidszorg. In: Het beroepsgeheim. Continuïteit en verandering. Preadvies uitgebracht voor de Vereniging voor Gezondheidsrecht 2004. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2004.

    Google Scholar 

  • Wijmen FCB van. Goed patiëntschap als spiegelbeeld van verantwoorde zorg. Deventer: Kluwer; 1996.

    Google Scholar 

  • Wijmen FCB van. Een kleine mooie ritselende revolutie. Over de effectiviteit van 35 jaar patiëntenrechten in Nederland. Maastricht: Universiteit Maastricht; 2006

    Google Scholar 

Download references

Authors

Editor information

D. P. Engberts L. E. Kalkman-Bogerd

Rights and permissions

Reprints and permissions

Copyright information

© 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij, Houten

About this chapter

Cite this chapter

Engberts, D.P., Kalkman-Bogerd, L.E. (2009). 2 Relatie arts-patiënt. In: Engberts, D.P., Kalkman-Bogerd, L.E. (eds) Gezondheidsrecht. Quintessens. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7642-1_2

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7642-1_2

  • Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten

  • Print ISBN: 978-90-313-6148-9

  • Online ISBN: 978-90-313-7642-1

  • eBook Packages: Dutch language eBook collection

Publish with us

Policies and ethics