Summary
The relationship between injury and loss of yield is rather complicated and care is necessary in its interpretation. It can be divided (fig. 4) into three stages, each of which according to the circumstances may be present, absent or some-what modified. In the first stage the injurious factor has hardly any influence on yield because of compensation or the existence of an optimum. The second stage shows a yield loss correlated with increase in the injurious factor. In the third stage the effect of the injurious factor is either a level of maximum possible injury (which may be zero yield) or the selflimiting effect of the injurious factor; also sometimes a certain level is not exceeded because the yield was already partly produced at the time of onset of injury.
Seasonal variation in response to injury is usually observed.
Samenvatting
De relatie tussen beschadiging en oogstverlies is een samengesteld probleem en een interpretatie is daardoor vaak zeer moeilijk. Dikwijls kan de relatie worden verdeeld in drie gebieden, die elk afhankelijk van de omstandigheden aanwezig of afwezig kunnen zijn. In het eerste gebied is er geen of een zeer geringe invloed op de oogst. Dit kan worden veroorzaakt door een drempel-waarde, een compensatie of een optimum. In het tweede gebied is het oogstverlies duidelijk gecorreleerd met toeneming van de schade. In het derde gebied wordt het oogstverlies weer beperkt b.v. door een niveau van maximale schade (het is mogelijk dat dit niveau op de nul-lijn ligt) of een zelfbeperkende werking van de schadelijke factor. Dit niveau kan ook worden veroorzaakt doordat een deel van de oogst reeds was gefixeerd toen schade werd veroorzaakt.
Seizoensvariatie in verband met de gevoeligheid voor schade wordt gewoonlijk waargenomen.
References
Bawden F. C., — 1960. Vol. 2. The multiplication of viruses. Plant Pathology (Horsfall & Dimond). New York/London: 111.
Grainger, J., — 1956. The economic effects of crop diseases. Res. Bull. W.Scotl., Agr. Coll.
Jones, F. G. W., R. A. Dunning &K. P. Humphries, — 1955. The effect of defoliation and loss of stand upon yield of sugar beet. Ann. appl. Biol. 43:63–70.
Justesen, S. H. & P. M. L. Tammes, — 1960. The self-limiting effect of injurious or competitive organisms on crop yield. T. Pl.-ziekten: 281–287.
Heuver, M., — 1960. De invloed van het wegnemen van bloemknoppen op de opbrengst en het duizendkorrelgewicht van erwten. T. Pl.-ziekten 66:29–90.
Heuver, M., M. M. de Lint & N. Stenvers, — 1960. De economische betekenis van bladbeschadiging bij suikerbieten. Versl. Landb. Ond.
MacKelvie, A. D. — 1960. Cherelle wilt of cocoa. II. Wilt in relation to yield. Inl. exp. Bot. 2: 413–424.
Tammes, P. M. L., — 1937. Over de factoren welke de vruchtdracht van de klapper bepalen. Landbouw 13:260–269.
Zweep, W. van der, — 1958. De bepaling van Simazin in grondmonsters. Meded. Landb. Hogesch. Gent 23: 1000–1009.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Tammes, P.M.L. Studies of yield losses II. Injury as a limiting factor of yield. Tijdschrift Over Plantenziekten 67, 257–263 (1961). https://doi.org/10.1007/BF01984045
Accepted:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF01984045