Samenvatting
De diagnose tia, waaronder ik in deze bijdrage patiënten zal rekenen bij wie de neurologische uitval geheel of bijna geheel is hersteld op het moment waarop de arts voor het eerst wordt geconsulteerd, is niet gemakkelijk. Een van de oorzaken daarvan is de uitgebreide differentiële diagnose met migraine als voornaamste valkuil. De aard van de neurologische klachten kan belangrijke informatie opleveren wat betreft de vermoedelijke oorzaak van de aanval en de prognose. Het aanvullend onderzoek heeft als doel om de vermoedelijke oorzaak op te sporen en geeft richting aan de secundaire preventie. Verwijzing door de huisarts naar de neuroloog moet laagdrempelig zijn en de analyse moet geheel of bijna geheel in één dag plaats kunnen vinden op een zogenoemde tia-poli. Tot slot bevat dit hoofdstuk een voorstel voor criteria op grond waarvan de huisarts kan besluiten tot verwijzing naar een tia-poli.
Literatuur
Quik-van Milligen MLT, Kuyvenhoven MM, et al. Transient ischemic attacks and the general practitioner: diagnosis and management. Cerebrovasc Dis 1992;2:102-6.
Ferro JM, Falcao I, Rodrigues G et al. Diagnosis of transient ischemic attack by the nonneurologist. A validation study. Stroke 1996;27:2225-9.
Kraaijeveld CL, Gijn J van, Schouten HJA, Staal A. Interobserver agreement for the diagnosis of transient ischemic attacks. Stroke 1984;15:723-5.
Koudstaal PJ, Gijn J van, Staal A, et al. Diagnosis of transient ischemic attacks: Improvement of interobserver agreement by a check-list in ordinary language. Stroke 1986;17:723-8.
Fisher CM. Late-life migraine equivalents as a cause of unexplained transient ischaemic attacks. Can J Neurol Sci 1980;7:9-17.
Koudstaal PJ, Gijn J van, Kappelle LJ, et al. for the Dutch tia Study Group. Headache in transient and permanent cerebral ischemia. Stroke 1991;22:754-9.
Donders RCJM, for the Dutch TMB Study Group. Features of transient monocular blindness and the likelihood of atherosclerotic lesions of the internal carotid artery. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2001;71:247-9.
Wilk EC van der, Bots ML, Koudstaal PJ, et al. ‘Transient ischaemic attack’ bij de algemene bevolking van 55 jaar en ouder; het ergo-onderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142:301-5.
Koudstaal PJ, Algra A, Pop GAM, Latum JC van, Gijn J van. Risk of cardiac events in atypical transient ischaemic attack or minor stroke. Lancet 1992;340:630-3.
Prins A, Koudstaal PJ. Atypische tia bij een patiënte met meerdere vasculaire risicofactoren. Heeft verwijzen naar de neuroloog zin? Hartbulletin ;29:71-3.
Lovett JK, Dennis MS, Sandercock PA, et al. Very early risk of stroke after a first transient ischemic attack. Stroke 2003;34:141-2.
Hankey GJ, Warlow CP. Cost-effective investigation of patients with suspected transient ischaemic attacks. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1992;55:171-6.
Koudstaal PJ. Secondary prevention: anticoagulation versus antiplatelet therapy for preventing stroke in patients with nonrheumatic atrial fibrillation and a history of stroke or transient ischemic attacks. Cochrane Database of Syst Rev 2000(2):CD000187.
Mas J-L, Arquizan C, Lamy C, et al. for the Patent Foramen Ovale and Atrial Septal Aneurysm Study Group. Recurrent cerebrovascular events associated with patent foramen ovale, atrial septal aneurysm, or both. N Engl J Med 2001;345:1740-6.
Franke CL, Dippel DWJ, Rutgers AWF, Stam J. De tia-poli. Adviezen voor een snelle poliklinische service voor patiënten en huisartsen van de Commissie Ontwikkeling Richtlijnen tia-Poli (cortip). Hartbulletin 2000;31(5):129-30.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Koudstaal, P. Het stellen van de diagnose tia en beroerteneurologische uitvalsverschijnselen . BIJB 20, 13 (2004). https://doi.org/10.1007/BF03059750
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03059750