OSA en werk

Samenvatting

Van november 2016 tot oktober 2017 zijn in totaal 22 OSA patiënten van het Slaapcentrum Tilburg geïnterviewd over hun klachten tijdens hun werk. Deze interviews zijn kwalitatief verwerkt volgens een open codering met behulp van Kwalitan^®.

De eerste groep deelnemers werd nog niet of pas kort behandeld. Ze meldden een lange periode van klachten voorafgaand aan de diagnose en opvallend vaak het zoeken van hulp na een vakantie, vaak geïnitieerd door een familielid. De klacht slaperigheid werd pas na doorvragen toegegeven en problemen op het werk meestal ontkend.

De tweede groep patiënten werd al langer behandeld en gaf meer uitgesproken hun klachten en problemen op het werk en de verandering door de behandeling aan.

Opvallend was in beide groepen dat de bedrijfsarts niet betrokken was bij de diagnose OSA.

De auteurs pleiten voor een actieve opsporing met vermijding van de valkuilen die dit onderzoek aangeeft.

Abstract

From November 2016 till October 2017 patients from a Sleepcentrum Tilburg were interviewed on the effect of OSA on their work. These interviews were qualitatively processed through open coding with Kwalitan®,

The first group of participants had not yet or just recently started treatment. They reported an onset of complaints long before diagnosis and remarkably often sought help after the summer holidays, often initiated by a family member. Sleepiness was only reported after probing and problems at work were often denied.

The second group were treated longer and were more explicit about their complaints, problems they had faced at work and the effects of the treatment since. Remarkably, in neither groups the occupational physician had been involved in the eventual diagnosis of OSA.

The authors argue for an active case finding, sidestepping the pitfalls this study demonstrates.