Abstract
In a pot experiment the tolerance limit of white clover seedlings toHeteroder a trifolii was 50 eggs per g of soil. In other pot experimentsH. trifolii increased to about 1400 eggs per g of soil without apparent damage to the growth of white clover. White clover maintained a relative density of almost 20 percent in a mixture withLolium perenne at a density ofH. trifolii of 80 to 200 eggs per g of soil. Densities of this nematode in 216 samples from 74 pastures were mostly below 1 egg per g of soil and only very seldom higher than 32 eggs per g of soil. There was a slightly higher frequency of densities over 32 eggs per g of soil in samples from places with a good than from those with a poor stand of white clover. The differences between samples from pastures with good and poor stands and between samples from places with and without clover were very small. The frequency distribution of cysts and eggs in samples from a four year old pasture with a very good stand of white clover was the same as that in the samples from all other pastures. It is therefore concluded that the influence of attack byH. trifolii on the stand of the white clover in the sampled pastures was negligible.
Samenvatting
In een potproef was de tolerantiegrens van witte klaver voorH. trifolii gedurende de eerste acht weken na het zaaien ongeveer 50 eieren per g grond. In andere potproeven vermeerderdeH. trifolii zich tot ongeveer 1400 eieren per g grond zonder zichtbare schade te veroorzaken aan witte klaver. Witte klaver handhaafde een dichtheid van ongeveer 20% in een mengsel met Engels raaigras bij een bevolkingsdichtheid vanH. trifolii van 80 tot 200 eieren per g grond.
De bevolkingsdichtheden van dit aaltje in ongeveer twee honderd grondmonsters uit 74 weilanden waren meestal minder dan 1 cyste per 50 g grond en 1 ei per g grond en slechts zelden meer dan 32 eieren per g grond. Ze waren wat lager op plaatsen zonder dan op plaatsen met witte klaver en ook op plaatsen met slecht groeiende dan op die met goed groeiende witte klaver. Er was geen verschil tussen weiden met veel en met weinig witte klaver, met uitzondering van een drie jaar oude weide met een zeer dichte stand van witte klaver. Hier werd een wat hogere dichtheid van het aaltje gevonden dan het ge middelde van alle onderzochte weiden. De stand van de witte klaver was in dit weiland ook vier jaar na het zaaien nog zeer goed. De frequentiedistributie van dichtheden van cysten en eieren op plaatsen met en zonder klaver was toen geheel gelijk aan die van alle andere monsters tezamen. Er was dus geen verband tussen deze distributie en de stand van de klaver.
Uit de verzamelde gegevens wordt de conclusie getrokken, dat de bevolkingsdichtheden vanH. trifolii in het algemeen te laag zijn om de oorzaak van slechte groei van witte klaver in de onderzochte weilanden te kunnen zijn.
Similar content being viewed by others
References
Bijloo, J. D., — 1955. Een eenvoudige methode voor het bepalen van de inhoud van grote aantallen cysten van Heterodera soorten. Meded. LandbHogesch. OpzoekStns Gent 20: 291–300.
Ennik, G. C., — 1960. De concurrentie tussen witte klaver en Engels raaigras bij verschillen in lichtintensiteit en vochtvoorziening. Jaarb. Inst. biol. scheik. Onderz. LandbGewass.: 37–50.
Ennik, G. C., J. Kort, &B. Luesink, — 1964. The influence of soil disinfection with DD, certain components of DD and some other compounds with nematocidal activity on the growth of white clover. Tijdschr. PlZiekt. 70: 117–135.
Hidding, J., M. J. Hijink, &M. Oosterbrink, — 1963. Opbrengst-en kwaliteitsverlies van witte klaver in een gras-klavermengsel door het klavercystenaaltje, Heterodera trifolii. Meded. LandbHogesch. OpzoekStns Gent 15: 679–685.
Oostenbrink, M., — 1957. Das Vorkommen von Artgemischen bei Pflanzenparasitären Nematoden. Nematologica 2, Suppl.: 342–346.
Seinhorst. J. W., — 1963. Enkele aspecten van het onderzoek over plantenparasitaire aaltjes. Meded. Dir. Tuinb. 26: 349–358.
Seinhorst, J. W., — 1964a. Population dynamics of some root infesting nematodes. Nematologica 10: 61.
Seinhorst, J. W., — 1964b. Methods for the extraction of Heterodera cysts from not previously dried soil samples. Nematologica 10: 87–94.
Seinhorst, J, W., — 1965a. The relation between nematode density and damage to plants. Nematologica 11: 137–154.
Seinhorst, J. W., — 1965b. Quantitative investigations on plant parasitic nematodes. Nord. Jordbr Forsk. 47: 135–137.
Seinhorst, J. W. &H. den Ouden, — 1966. An improvement of Bijloo’s method for determining the egg content of Heterodera cysts. Nematologica 12:170–171.
Wardojo, S., M. J. Hijink &M. Oostenbrink, — 1963. Schade bij witte klaver door inokulatie met Heterodera trifolii, Meloidogyne hapla en Pratylenchus penetrans. Meded. Landb-Hogesch. Opzoek Stns Gent 15: 672–678.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Seinhorst, J.W., Sen, A.K. The population density ofHeterodera trifolii in pastures in the netherlands and its importance for the growth of white clover. Netherlands Journal of Plant Pathology 72, 169–183 (1966). https://doi.org/10.1007/BF02650200
Accepted:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02650200