Samenvatting
In Suriname wordt bij kokospalm en meer nog bij oliepalm het verschijnsel „little leaf„ waargenomen (fig. 1 en 2). De verkurking, vooral van de binnenzijde van de bladsteel, en de bladmisvormingen die hierbij optreden, kunnen zeer sterk zijn (fig. 3). Deze misvormingen blijken reeds te beginnen bij zeer jonge bladeren van 2,5 tot 4 cm lengte (fig. 4). Op hun bladstelen komen lichtgele, verhoogde plekken voor; de cellen zijn hier abnormaal sterk gedeeld en klein (fig. 5). Op deze plekken bevinden zich veel aaltjes buiten op het weefsel. Bij iets oudere bladeren worden de aaltjes ook op de jonge bladslippen aangetroffen. Als gevolg van de beschadiging in een jong stadium groeien de bladeren slecht, soms in het geheel niet meer uit. Het gevonden aaltje bleek steeds de soortRhadinaphelenchus cocophilus (Cobb) te zijn. Het is bekend als de veroorzaker van „red ring” bij kokos-en oliepalm. „Red ring” werd in Suriname echter nooit opgemerkt, terwijl „little leaf” bij palm op kleigronden niet werd waargenomen. Buiten Suriname werd door ons in Brits Guyana „little leaf” in combinatie met hetzelfde aaltje geconstateerd.
Inoculatie van acht oliepalmen van twee jaar oud door een suspensie van de aaltjes in het groeipunt te gieten, had geen resultaat; van vijf geïnoculeerde oliepalmen van acht jaar oud vertoonde er één na tien maanden duidelijke ziektesymptomen.
Vijftien maanden na de inoculatie werden de typische beelden op de jonge bladeren van deze palmen geconstateerd, benevens grote aantallen aaltjes. Bij andere palmen van deze aanplant op klei werd geen „little leaf” waargenomen.
References
Anonymus,—1948. I.N.E.A.C. Rapp. ann. Exerc. 1947: 43.
Anonymus,—1953. Adm. Rep. Direct. Agric. Trinidad and Tobago for the year 1952:34.
Anonymus,—1957. Fifth ann. Rep. W. Afr. Inst. Oil Palm Res. 1956–1957:100.
Anonymus,—1959. Seventh ann. Rep. W. Afr. Inst. Oil Palm Res. 1958–1959:19 and 104.
Ashby, S. F.,—1917. Leaf bitten diseases of coconuts. Dept. Agric. Jamaica, leaflet.
Briton-Jones, H. R.,—1940. The diseases of the coconut palm. London.
Broeshart, H.,—1955. The application of foliar analysis in oil palm cultivation. Thesis, Wageningen.
Broeshart, H., J. D. Ferwerda &W. G. Kovavich,—1957. Mineral deficiency symptoms of the oil palm. Plant & Soil 8:289–300.
Bull, R. A. &J. S. Robertson,—1959. The problems of little leaf of oil palm—a review. J. W. Afr. Inst. Oil Palm Res. 2:355–375.
Chesquère, J.,—1939. Rapp. ann. Exerc. 1939. Div. Phytopath. Publ. I.N.E.A.C. hors série: 521.
Donkersloot, M.E.,—1955. Misvormingen bij oliepalmen. Bergcultures 24:267–278 and 295–304.
Ferwerda, J. D.,—1954. Boron deficiency in oil palm in the Kasai region of the Belgian Congo. Nature 173: 1907.
Hendriks, J. A. H. & E. J. H. Glavimans,—1953. Bodemkartering van het Lelydorpplan en omgeving. Surin. Landb.: 106–113.
Kovavich, W. G.,—1952. Little leaf disease of the oil palm (Elaeis guineensis) in the Belgian Congo. Trop. Agric., Trin. 29:107–141.
Kovavich, W. G.,—1953. Ditto, part 2. Trop. Agric., Trin. 30:61–69.
Malagutti, G.,—1953. Pudricion del colgollo de la Palmera de aceite africana (Elaeis guineensis Jacq.) en Venezuela. Agronomia tropical 3: 13–31.
Martyn, E. B.,—1945. Coconut diseases in Jamaica 2. Diseases affecting the leaves, crown and stem of coconuts. Trop. Agric., Trin. 22: 69–76.
Matta, E. A. F. da,—1956. Sôbre o „envassouramento” ou „ma hêamento” do dendezeiro (Elaeis guineensis Jacq.) na Bahia. Brasil. Bolet. Inst. biol. Bahia 3: 113–123.
Stell, F.,—1930. Notes on the diseases of coconuts in Trinidad and Tobago Dept. Agric. Trinidad & Tobago.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Hoof, H.A., Seinhorst, J.W. Rhadinaphelenchus cocophilus associated with little leaf of coconut and oil palm. Tijdschrift Over Plantenziekten 68, 251–256 (1962). https://doi.org/10.1007/BF02044432
Accepted:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02044432