Onderzoek naar de afstervingstemperaturen van enkele voor de plantengroel schadelijke bodem-organismen

Samenvatting

Van een aantal voor de plantengroei schadelijke bodemorganismen werd het verloop van de afsterving bij verschillende temperaturen nagegaan (zie grafieken 1–5).

Het verband tussen de duur van verhitting (x) en de afstervingstemperatuur (y) wordt goed weergegeven door een curve van de algemene gedaante (y−a)√x=b.

Bij een grondontsmetting door stomen is het gewenst de grond ook na de behandeling ongeveer 3 uur afgedekt te houden.

Bij de volgende temperaturen wordt een afdoende doding verkregen: Fusarium 70°C;Sclerotinia enVerticillium (komkommerstam) 60°C;Heterodera marioni 55° C;Verticillium (tomatenstam) enAgriotes (ritnaalden) 50°C.

Tomatenzaad kan ontsmet worden tegenVerticillium door het een half uur onder te dompelen in water van 45–50°C. De kiemkracht van het zaad wordt hierdoor niet in het minst geschaad.

Summary

For a number of soil-organisms, injurious to plant-growth, the process of dying-off was examined at different temperatures (see curves 1–5).

The relation between the period of heating (x) and the death-temperature (y) is expressed reasonably well in a curve of the general form: (y−a)√x=b.

In sterilizing the soil by steaming it is desirable to keep the ground covered, also after the treatment, for about three hours.

At the following temperatures a thorough killing-off is obtained:

Fusarium 70°C;Sclerotinia andVerticillium (from cucumber) 60°C;Heterodera 55°C;Verticillium (from tomato) andAgriotes (wireworms) 50°C.

Tomatoseed may be rendered sterile against Verticillium by submerging it it water of 45–50°C for half an hour. By this treatment the germinative power is not harmed in the least.