Samenvatting
Uit het door Prof. Ir. A. G. Dumon geleverde nieuwe kwekerszaad, uit het eigen materiaal der instandhouding en uit een goed perceel Alba tarwe werden in totaal 6000 aren gekozen. Het zaad hiervan werd op korrel gelegd. Van deze lijnen werden na opbrengstbepaling 480 (die een zeer goede indruk maakten) afzonderlijk gehouden, terwijl de rest der lijnen, voor zover beantwoordend aan de selectie-maatstaven, na menging het kwekerszaad leverde.
Uit elk der 480 lijnen werden tevens 10 planten gekozen en afzonderlijk uitgezaaid. De 480 2e-jaars lijnen werden beoordeeld en leverden na verwijdering van op onzuiverheid afgekeurde nummers het kwekerszaad. Van de 10 afzonderlijke planten per nummer werden er gemiddeld 4 à 6 gekozen om van deze plantselecties de nakomelingschappen te beoordelen. Deze veldjes der sub-lijnen (4 rijen à 33 planten) werden beschouwd als herhalingen van de moederlijn. Na selectie werden er ongeveer 200 geoogst en daarvan de 72 meest opbrengende, voor zover raszuiver, tot kwekerszaad gemengd. Van elk der 72 lijnen werden 30 planten afzonderlijk geoogst om weer uitgangsmateriaal te verkrijgen voor de voortzetting van de instandhouding.
Bij de instandhouding van de Alba wintertarwe werd vastgesteld, dat het mogelijk was de opbrengst van dit ras te verhogen met 2% (verschil opbrengst lijn 8 en het gemiddelde van andere lijnen; 105−103=2%).
De eerste opbrengstproef werd genomen met 2e-jaars lijnen. Gewoonlijk zijn de zaadopbrengsten veel te klein in dit stadium. Het was mogelijk de opbrengstverschillen vast te stellen door gebruik te maken van zaaiplanken, waarbij met een zeer kleine zaaizaadhoeveelheid (30 kg/ha) van elk nummer een veldje van 2 m2 werd gezaaid.
De tweede methode, de kachelpijp-methode, wordt nu voor hetzelfde doel gebruikt. De resultaten geven een goede correlatie met die van normaal gezaaide veldjes van dezelfde lijnen (zie Hendriksen en Wieten, 3). De zaaizaadhoeveelheid is bij deze methode groter, doch de veldjes zijn kleiner, zodat eveneens slechts geringe hoeveelheden zaaizaad nodig zijn.
Literature
Haan H. de, Maintaining varieties of self-fertilized crop plants. Euphytica 2 (1953): 37–45.
Schelling P., Verbetering van de homogeniteit van het gerstras Balder (with English summary). Nacobrouw jaarboekje 20 (1956): 65–77.
Hendriksen A. J. Th. and D. Th. Wieten, Granenproefvelden, gezaaid met de “kachelpijp” (with English summary). Cocobro jaarboekje 4 (1954): 56–61.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Hendriksen, A.J.T. The maintenance of the winter wheat variety Alba in the Netherlands. Euphytica 5, 1–7 (1956). https://doi.org/10.1007/BF00021277
Received:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF00021277