Skip to main content

Abstract

When Van Ostaijen came to Berlin at the end of 1918, at the age of twenty-two, he had been acquainted with German expressionism in general, and with the periodical Der Sturm in particular for about two years. It was even he who together with some other writers, Brunclair, De Smedt, introduced this movement in Flanders, mainly through popularizing articles and critiques. The writers he quoted with the greatest admiration were Becher, Werfel, Rubiner, Sternheim and other humanitarian expressionists, and the periodical he knew best was apparently the pacifist Die weissen Blätter. As a matter of fact, Van Ostaijen’s own poetry at that time reflected his admiration for the “O Mensch-Lyrik” as it was called, so that his volume of poetry, Het Sienjaal (“The Signal”) published in 1918, was to be the first humanitarian expressionist poetry in Belgium.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Chapter
USD 29.95
Price excludes VAT (USA)
  • Available as PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
eBook
USD 39.99
Price excludes VAT (USA)
  • Available as EPUB and PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
Softcover Book
USD 54.99
Price excludes VAT (USA)
  • Compact, lightweight edition
  • Dispatched in 3 to 5 business days
  • Free shipping worldwide - see info

Tax calculation will be finalised at checkout

Purchases are for personal use only

Institutional subscriptions

Preview

Unable to display preview. Download preview PDF.

Unable to display preview. Download preview PDF.

Notes

  1. Verzameld werk, IV, p. 66: “door het tijdschrift Die Aktion [worden] het expressionisme opwerpingen gemaakt als zou deze beweging weer in een loutere esthetiek inzakken. Nochtans schakelt het feit dat de kunstenaar de meester van al de middelen is niet uit dat zijn werk in een hoger dienstbereidschap moet staan.” Reference is made to Gerrit Borgers’ edition of the complete works: Paul van Ostaijen, Verzameld werk, Antwerpen-Den Haag-Amsterdam, 1952–19661, 4 vols.

    Google Scholar 

  2. G. Borgers, Paul van Ostaijen, een documentatie, I, p. 179: “Inzake het expressionisten-conflikt Der Sturm-Die Aktion kiezen wij geen partij en wij hebben eenzelfde eerbied (voor) Sternheim, door Die Aktion vooropgezet en Herwarth Waiden, de leider van Der Sturm

    Google Scholar 

  3. Flemish activism was a branch of the Flemish movement that had decided not to interrupt its political struggle during the war, and even to accept the aid of the Germans in the realization of its aims.

    Google Scholar 

  4. About Emmeke Clément’s further life, her marriage with Peter Pringsheim (Thomas Mann’s brother-in-law), see Borgers, op. cit.

    Google Scholar 

  5. When I met Schreyer, one of the leading personalities of Der Sturm, in 1957, he didn’t even remember the name Van Ostaijen.

    Google Scholar 

  6. G. Borgers, Paul van Ostaijen, een documentatie, p. 218: “Je schrijft mij dat men zich te Antwerpen voorstelt: ik leef temidden van de beweging. Dat is niet juist. Hier is geen beweging. Zelden ontmoet men hier twee mensen die mekaar lijden kunnen. …Verder is die voorstelling niet juist omdat ge u hier feitelijk sterk opdringen moet en dat doe ik niet. Deed ik ook niet in Vlaanderen. Ik ben heel gerust. Laat hier de tijd werken zoals bij ons.”

    Google Scholar 

  7. Ibid., pp. 573ff.

    Google Scholar 

  8. Der Sturm, XV, (1924), 1, p. 14.

    Google Scholar 

  9. G. Borgers, Paul van Ostaijen, een documentatie, I, pp. 201–202.

    Google Scholar 

  10. “Twee landelike gedichten voor Heinrich Campendonk,” Verzameld werk, I, (no page numbers), in “De feesten van angst en pijn.”

    Google Scholar 

  11. Twee landelike gedichten voor Heinrich Campendonk,” Verzameld werk, I Ibid.; both versions of “Gnomedans” can be found in Verzameld werk, II, pp. 157–159 and 249–252.

    Google Scholar 

  12. Verzameld werk, IV, pp. 135–147. Cf also pp. 386 and 390.

    Google Scholar 

  13. P. van Ostaijen, “Over Dynamiek. Enige nota’s,” in: De Goedendag, XXIII, (1917), pp. 83–86 and 101–108.

    Google Scholar 

  14. Letters reproduced in G. Borgers, op.cit., I, pp. 241ff.: “een prachtig mens,” to Van Tichelen, June, 1919; “de beste is Mynona,” to De Bock, November, 1919.

    Google Scholar 

  15. “Humor ist die lachende oder lächelnde himmelhohe Erhabenheit, welche sich freilich verschweigt, verstellt, und statt ihrer direkten Offenbarung nur das Verlachte zum Vorschein bringt.” Cf. A. Soergel, Dichtung und Dichter der Zeit. Neue Folge. Im Banne des Expressionismus. Leipzig, 1925, pp. 860–861.

    Google Scholar 

  16. Joseph Strelka, “Mynona,” in Expressionismus als Literatur. Gesammelte Studien. Ed. W. Rothe, Bern-München, 1969, pp. 623–636, p. 627.

    Google Scholar 

  17. Os means ox, taai means tough; the opposite is therefore mals (tender) and koe (cow).

    Google Scholar 

  18. E.M. Beekman, Homeopathy of the Absurd. The Grotesque in Paul van Ostaijen’s Creative Prose, The Hague, Nijhoff, 1970, p. 68.

    Google Scholar 

  19. Ibid.

    Google Scholar 

  20. Verzameld werk, IV, p. 77: “We zien in het werk van Picasso hoe een zeer bewuste individualiteit onbewust en zeker naar ontindividualisering wordt gedreven; ontindividualisering die ongelukkig niet wordt doorgedreven, omdat de individualiteit de weg belemmert…. Wij zien in het werk van Picasso reeds het subjectieve op weg zich met het objectieve te versmelten. Al het subjectieve en objectieve hoort tot éénzelfde fenomenaliteit. Reeds op weg naar een indifferenter standpunt.”

    Google Scholar 

  21. Waiden borrowed it from Arno Holz as early as 1913. Cf. H. Waiden, “Arno Holz,” in Der Sturm, IV, (1913), 160/161, p. 26.

    Google Scholar 

  22. Verzameld werk IV, p. 89: “Poëzie is woordkunst. Niet mededeling van emoties. Maar wel de visie wordt gelokaliseerd door de vorm van het woord. Ook zeker niet mededeling van gedachten.”

    Google Scholar 

  23. Cf. P. Pörtner, Literatur-Revolution, 1910–1925, I, pp. 436ss.

    Google Scholar 

  24. “de hoogste vorm van kunst is de EXTASE…. Enkel uit de visioenaire synthese procedeert het kunstwerk. UNIO MYSTICA.”

    Google Scholar 

  25. P. Pörtner, op. cit., I, p. 439: “Mit möglichst wenig Lautmitteln den Begriff zu gestalten, ist das Ziel.”

    Google Scholar 

  26. P. Pörtner, op. cit., I, pp. 440–441: “Wie sich aus der einfachen Verkürzung die Konzentration nach Inhalt und Gestalt entwickelt, zeigt folgendes Beispiel: ‘Die Bäume und die Blumen blühen’ ist eine einfache Aussage. ‘Die Bäume, die Blumen blühen ‘ist eine einfache Verkürzung. Die Kopula bleibt weg. Ebenso ist ‘Bäume und Blumen blühen” eine einfache Verkürzung. Die Artikel fallen weg. Aber ‘Baum und Blume blüht’ ist keine einfache Verkürzung mehr, sondern eine Konzentration. Der Begriff ist tiefer gefasst. Aber die Einheit der Begriffe Baum und Blumen und Blühen kann noch konzentrierter gestaltet werden. So ist die Form möglich ‘Blühender Baum, blühende Blume.’ Aber hier ist nur die Einheit des Blühens gebildet. Baum und Blume sind als Gegensätze gefasst. Erst die Form ‘Baum blüht Blume’ fügt die drei Begriffe zu einem Einheitsbegriff zusammen. Dies ist ein Wortsatz. “Baum blüht Blume.’ ”

    Google Scholar 

  27. “De feesten van angst en pijn,” Verzameld werk, I, (no page numbers).

    Google Scholar 

  28. Verzameld werk, I, p. 141.

    Google Scholar 

  29. Der Sturm, VI, (1916), 1/2, pp. 2–3.

    Google Scholar 

  30. “Die Kunst ist es, das sichtbare Wort sichtbar oder wieder sichtbar zu machen.” H. Waiden, “Das Begriffliche in der Dichtung,” in: Der Sturm, IX, (1918), 5, pp. 66–67. Also published in H. Waiden, Expressionismus, die Kunstwende, Berlin, 1918.

    Google Scholar 

  31. Verzameld werk, IV, p. 256: “de hernieuwer van de germaanse poëzie.”

    Google Scholar 

  32. G. Borgers, op. cit., I, p. 403.

    Google Scholar 

  33. Verzameld werk, IV, p. 361: “Bezette Staci was een vergif als tegengif gebruikt. Het nihilisme van Bezette Stad cureerde mij van een oneerlijkheid, die ik eerlijkheid waande en van buiten-lyrische hogeborst-zetterij. Daarna werd ik een doodgewoon dichter.”

    Google Scholar 

  34. Cf. Paul Hadermann, Het vuur in de verte, Paul van Ostaijen’s kunstopvattingen in het licht van de Europese Avant-garde, Antwerpen, 1970, pp. 31ff. and 204ff.

    Google Scholar 

Download references

Authors

Editor information

Francis Bulhof

Rights and permissions

Reprints and permissions

Copyright information

© 1976 Martinus Nijhoff, The Hague, Netherlands

About this chapter

Cite this chapter

Hadermann, P. (1976). Paul van Ostaijen and Der Sturm . In: Bulhof, F. (eds) Nijhoff, Van Ostaijen, “De Stijl”. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-010-1397-0_4

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-010-1397-0_4

  • Publisher Name: Springer, Dordrecht

  • Print ISBN: 978-90-247-1857-3

  • Online ISBN: 978-94-010-1397-0

  • eBook Packages: Springer Book Archive

Publish with us

Policies and ethics