Skip to main content

Part of the book series: Kind en adolescent praktijkreeks ((KAP))

  • 2015 Accesses

Samenvatting

De groepsbehandeling is opgebouwd uit achttien wekelijkse bijeenkomsten, waarvan twee optioneel, met aansluitend vier boostersessies, eens per twee weken.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Chapter
USD 29.95
Price excludes VAT (USA)
  • Available as PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
eBook
USD 29.99
Price excludes VAT (USA)
  • Available as EPUB and PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
Softcover Book
USD 37.99
Price excludes VAT (USA)
  • Compact, lightweight edition
  • Dispatched in 3 to 5 business days
  • Free shipping worldwide - see info

Tax calculation will be finalised at checkout

Purchases are for personal use only

Institutional subscriptions

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Appendices

Bijeenkomst 1: Kennismaking

6.1.1 Programma

10.00–10.25:

Welkom, voorstellen behandelaren, opbouw van de training bespreken aan de hand van de ‘Informatie bijeenkomst 1: groepsbehandeling Baas over Obesitas’ uit het werkboek voor jongeren.

10.25–10.45:

Kennismaken met elkaar door middel van het parachutespel.

10.45–11.00:

Wegen en bespreken en plakken gewichtsgrafieken in de werkboeken.

Buikomtrek meten.

Bespreek hierbij dat het doel van de behandeling is om een gezonde leefstijl te bereiken. In eerste instantie is het mooi als hierdoor het gewicht stabiliseert. Daarna is een gewichtsverlies van10 % op jaarbasis mogelijk.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–11.30:

Groepsafspraken maken.

Een voorbeeld hiervan staat in het werkboek.

11.30–11.50:

Invullen van de werkbladen uit het werkboek:

 

‘Wat wil ik bereiken in deze behandeling?’

‘Waarom wil ik dit?’

Denk eraan de gezonde leefstijl centraal te stellen en de doelen zo concreet mogelijk te formuleren.

11.50–12.00:

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 1’ bespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken aan de hand van het werkblad ‘Maaltijdbespreking’ uit het werkboek.

12.10–12.40:

Lunch.

12.40–12.50:

Maaltijd nabespreken aan de hand van het werkblad.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Kennismaking.

Kennismaking met boompje verwisselen of het alternatieve kennismakingsspel.

Uitleg beweegdagboek en stap op het gebied van bewegen.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 1

6.1.2.1 Kennismaking: Parachutespel

Gezamenlijk wordt een parachute omhoog gehouden, deze mag de grond niet raken. Iedereen mag om de beurt iets noemen en degenen die zich daarin herkennen rennen onder de parachute door. Bijvoorbeeld: iedereen met blauwe ogen, iedereen die van dansen houdt of iedereen die een broer heeft.

Eventueel kan dit spel ook met een bal worden gedaan: iedereen staat aan één kant van de ruimte, er wordt een bal omhoog gegooid en voor die de grond raakt moeten degenen die zich herkennen aan de overkant zijn.

6.1.2.2 Kennismaking: Boompje verwisselen

Een van de jongeren is tikker en de rest heeft allemaal een paal (boom) die we in een grote kring in de zaal zetten. Met elkaar verwisselen we van paal, door elkaars naam te noemen. De tikker mag de paal van een ander overpakken als die is losgelaten of mag de ander tikken.

Regels: Als je de paal loslaat, mag je niet meer terug naar dezelfde paal. Later in het spel kan een maximaal aantal secondes worden afgesproken dat een paal vastgehouden mag worden, waardoor het spel actiever wordt.

6.1.2.3 Gewichtsgrafiek

In het werkboek wordt een gewichtsgrafiek op grafiekpapier geplakt, waarin tijdens de behandeling het gewichtsverloop wordt bijgehouden. Voor jongeren met overgewicht of beginnende obesitas kan met lijnen worden aangegeven wanneer de jongere overgewicht heeft en wanneer deze een gezond gewicht heeft. Voor jongeren met obesitas kunnen alleen de lijnen met obesitas en overgewicht worden weergegeven.

Deze grafieken worden vooraf door de therapeuten gemaakt met behulp van de afkappunten overgewicht uit de therapeutenhandleiding.

Let op: de lijnen kunnen veranderen wanneer de cliënt een jaar ouder wordt!

6.1.2.4 Lunch

De lunch bestaat uit bruin brood, halvarine en gezond beleg. Eventueel kan groente als tomaat of komkommer worden aangeboden. Als dranken worden halfvolle melk en karnemelk geserveerd.

6.1.2.5 Uitleg beweegdagboek

In de PMT wordt uitleg gegeven over de beweegdagboeken. Voor deze week gaat iedereen het beweegdagboek bijhouden om inzicht te krijgen in wat iedereen al doet op het gebied van sport en beweging. Elke dag wordt opgeschreven wat wordt gedaan op het gebied van bewegen en sporten, de intensiteit waarmee je dit doet en hoe lang je dit doet.

Ook wordt vanaf nu wekelijks in het beweegdagboek een stap afgesproken op het gebied van bewegen. In de PMT wordt deze stap wekelijks nabesproken.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 1

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Bal/parachute/paaltjes afhankelijk van de gekozen spelvorm.

  • Fruit, benodigdheden voor gezonde lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Een persoonlijke gewichtsgrafiek op grafiekpapier voor iedere jongere.

  • Lijm voor plakken gewichtsgrafieken.

  • Voor alle deelnemers een werkboek Baas over Obesitas.

Bijeenkomst 2: Gezonde voeding

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Introductie van het eetdagboek in het werkboek.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–11.30:

Thema: Wat is een normale gezonde voeding?

Zie informatie bijeenkomst 2.

11.30–11.55:

Werkvorm: ‘Weet wat je eet!’

11.55–12.00:

Huiswerk:

Vanaf deze week bijhouden van het eetdagboek.

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 2’ bespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

De ‘Stap voor week 2’ wordt afgesproken, concreet geformuleerd en ingevuld in het werkboek.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Bewegen.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

Conditietest met de Astrand fietstest.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 2

6.1.2.1 Eetdagboek

Bij de introductie van het eetdagboek wordt uitgelegd dat alles wat je eet en drinkt in het eetdagboek wordt ingevuld. Zo krijgen we zicht op wat al goed gaat en waar verbetering nodig is. Jongeren bedenken hoe ze overdag bijhouden wat ze eten en drinken en waar ze hulp nodig hebben van hun ouders. In sommige behandelinstellingen kan gebruik worden gemaakt van een eetdagboek-app, gekoppeld aan een online-omgeving.

6.1.2.2 Weet wat je eet!

Doel van dit spel is dat de jongeren de voedingsmiddelen kunnen indelen in de juiste categorie van de schrijf van vijf. Hierdoor krijgen ze zicht op een gezonde en evenwichtige voeding.

De schijf van vijf is in stukken geknipt en in aparte vakken in de ruimte gelegd. Naast de vakken van de schijf van vijf is er een ‘restgroep’. Daarin horen voedingsmiddelen die niet in de schijf van vijf staan, omdat ze niet nodig zijn voor een gezonde voeding. Te denken valt bijvoorbeeld aan frisdrank, snoep en chips. Wij vinden dat af en toe iets eten uit de restgroep ook hoort binnen een normale gezonde voeding. Dit helpt om een gezonde leefstijl vol te houden.

Verpakkingsmateriaal van voedingsmiddelen, plaatjes en verse producten zijn aanwezig. De jongeren delen in wedstrijdverband de voedingsmiddelen in. De therapeut kiest een voedingsmiddel uit en houdt deze omhoog. De jongeren gaan naar het vak van de schijf van vijf (of restgroep) waar het voedingsmiddel volgens hen bij hoort. De diëtist geeft uitleg waarom een voedingsmiddel in een bepaald vak van de schijf van vijf hoort. Wanneer een jongere een voedingsmiddel goed heeft ingedeeld krijgt hij/zij een punt. De therapeut houdt de punten bij.

6.1.2.3 Stap voor deze week

Iedere week wordt een concreet en haalbaar doel afgesproken op het gebied van eten, drinken of bewegen. Dit wordt ingevuld op het werkblad in het werkboek.

6.1.2.4 Astrand fietstest

Met behulp van de Astrand fietstest wordt inzicht verkregen in de conditie, inzet en het doorzettingsvermogen van de jongere. Deze test wordt gedaan tijdens de PMT op een hometrainer. Een duidelijke handleiding is te vinden op: www.sporttesten.nl.

6.1.2.5 Beweegdagboek

We bespreken de beweegdagboeken die de jongeren de afgelopen week hebben bijgehouden.

Iedereen mag voor zichzelf aangeven met behulp van een arceerstift:

Groen: waar ben je tevreden over?

Oranje: waar ben je niet tevreden over?

Aan de hand daarvan formuleren we voor iedereen een (haalbaar, klein) doel voor de komende week.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 2

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Schijf van vijf, in vijf stukken geknipt (verkrijgbaar via www.voedingscentrum.nl) en een restgroep.

  • Verpakkingen en plaatjes van verschillende levensmiddelen, eventueel verse producten.

  • Astrand fietstest, hartslagmeter en hometrainer.

Bijeenkomst 3: Gezond kiezen

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht.

10.20–10.30:

De diëtist geeft uitleg over ‘De Balans: opname en verbruik’.

Zie: Informatie bijeenkomst 3 in het werkboek.

Wanneer er jongeren in de groep zijn met eetbuien, wordt ook de informatie over eetbuien en regelmatig eten besproken.

10.30–10.50:

Eetdagboeken en stappen bespreken aan de hand van een werkvorm.

Hierna de ‘Stap voor week 3’ afspreken met de jongeren.

10.50–11.00:

Wegen en grafiek invullen.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–11.50:

Thema: Gezond kiezen! Spel: Rood, Oranje, Groen.

De huiswerkopdracht na bijeenkomst 2 wordt meegenomen in het spel.

11.50–12.00:

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 3’ bespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.40:

Lunch.

12.40–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Gezond kiezen in sport en beweging.

Uitleg gezond bewegen en volhouden.

Spelvormen ‘Gezond kiezen’.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 3

6.1.2.1 Eetdagboek bespreken

De groep wordt in tweeën gedeeld.

Iedere jongere kiest een dag uit het eetdagboek uit waar hij/zij tevreden over was en een dag waar hij/zij minder tevreden over was. Met een groene stift arceren de jongeren waar zij tevreden over zijn en met een oranje stift waar zij minder tevreden over zijn. In de groep wordt dit besproken. De jongeren denken met elkaar mee en zij en de diëtist/behandelaren geven complimenten, tips en advies. Gezamenlijk wordt gekeken of het terecht is of jongeren tevreden dan wel ontevreden zijn over de manier waarop ze hebben gegeten en gedronken.

6.1.2.2 Spel: Rood, Oranje, Groen

Benodigdheden:

Lege verpakkingen van voedingsmiddelen, verse voedingsmiddelen: groente, fruit, brood, aardappelen, en plaatjes uit bijvoorbeeld kooktijdschriften.

Drie hoepels met onder elke hoepel een groot groen, rood of oranje papier.

Doel:

De jongeren delen de voedingsmiddelen in op basis van gezonde keuze en worden zich bewust van wat een gezonde en evenwichtige voeding is. Het maken van bewuste keuzes kan bijdragen aan het gelijk blijven in gewicht of afvallen.

De hoepels liggen verspreid in de ruimte. Er zijn verpakkingen en plaatjes van allerlei voedingsmiddelen. De jongeren bespreken of een voedingsmiddel een gezonde keuze is door het te leggen in de hoepels:

Groen: dit is een gezonde keuze.

Oranje: dit is een minder gezonde keuze.

Rood: dit is een ongezonde keuze.

Daarbij wordt gekeken naar wat er in dit voedingsmiddel zit, wat er niet in zit, hoe veel je ervan eet en hoe vaak je het eet. De jongeren komen onderling tot een besluit. Aan de hand van de voorbeelden wordt kort voorlichting en advies gegeven door de diëtist.

6.1.2.3 Uitleg: Gezond kiezen in sport en beweging

In het sporten en bewegen is het ook belangrijk om gezonde keuzes te maken. Bewegen is belangrijk om af te vallen, maar niet altijd leuk of makkelijk als je overgewicht hebt. Om het vol te kunnen houden is het belangrijk om het bewegen ook leuk te vinden en iets te kiezen dat bij je past. Sommige activiteiten lijken niet leuk, maar kun je ook aanpassen om leuk te maken.

6.1.2.4 Spel: ‘Schipper mag ik overvaren’

Tik-spel, waarbij de tikker allerlei activiteiten of sporten mag benoemen. De ene kant van de zaal staat voor leuk, de andere kant voor niet leuk. De jongeren bedenken of ze de genoemde sport of activiteit leuk of niet leuk vinden en rennen naar die kant van de zaal. De tikker mag iedereen af tikken die oversteekt. Wanneer iemand is getikt dan wordt diegene de nieuwe tikker.

Variatie: Op verschillende manieren naar de overkant gaan en tikken. Bijvoorbeeld hinkelend of op handen en voeten. De tikker bepaalt hoe er overgestoken dient te worden.

6.1.2.5 Eigen keuze

De tweede activiteit is de keuze van de groep, met daarbij de opdracht om een activiteit leuk te maken en de activiteit gezamenlijk uit te voeren. Zo nodig kan de activiteit aangepast worden door de jongeren zodat het voor iedereen fijn is om mee te doen.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 3

  • Whiteboard of flip-over om de dagindeling op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften in oranje en groen.

  • Drie hoepels.

  • Rood papier, groot.

  • Groen papier, groot.

  • Oranje papier, groot.

  • Verpakkingen levensmiddelen, verse producten en plaatjes.

  • Voor iedere jongere een kooktijdschrift met veel plaatjes van voedingsmiddelen en een groen, oranje en rood vel papier.

Bijeenkomst 4: Waarom bewegen?

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve momenten worden met een groene stift en moeilijke momenten met een oranje stift gearceerd.

‘Stap voor week 4’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Waarom bewegen? In de PMT-zaal.

Bespreek de informatie uit het werkboek en oefen verschillende intensiteiten van bewegen.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 4’ bespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Waarom bewegen?

Spelvorm Pictionary.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

In de komende week maakt de diëtist voor iedere jongere een op maat gemaakt voedingsadvies op basis van de eetdagboeken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 4

6.1.2.1 Thema: Waarom bewegen? In de PMT-zaal

Deze bijeenkomst vindt plaats in de PMT-zaal.

De informatie uit het werkboek wordt besproken. Aan de hand hiervan worden in de zaal de verschillende fases van sporten doorlopen. We doen verschillende oefenvormen, waarin de jongeren kunnen ervaren hoe de opwarming, het effectieve sportgedeelte en de cooling down gaat en voelt.

6.1.2.2 PMT: Spelvorm Pictionary

De jongeren beelden om de beurt een beweegactiviteit uit. De verschillende beweegactiviteiten staan op een afbeelding in het werkboek voor jongeren. De groep moet raden wat de uitgebeelde activiteit is, en welke intensiteit van bewegen daarbij hoort. Om verschil in intensiteit van activiteiten te ervaren worden een aantal activiteiten waar mogelijk door de jongeren zelf gedaan.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 4

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

Bijeenkomst 5: Mijn lichaam

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken met werkvorm in twee groepjes.

‘Stap voor week 5’ afspreken met de jongeren.

De voedingsadviezen van de diëtist worden uitgedeeld en er wordt uitleg gegeven.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–11.50:

Thema: ‘Mijn lichaam’.

Bespreken informatie ‘Mijn lichaam en houding’.

Oefening ‘Houding’ in de PMT-zaal.

11.50–12.00:

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 5’ bespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Mijn lichaam.

Spel: Blindbadminton.

Beweegdagboeken individueel bespreken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 5

6.1.2.1 Werkvorm bespreken eetdagboeken

De jongeren gooien om de beurt met een dobbelsteen. Elk nummer dat wordt gegooid staat voor een opdracht:

  1. 1.

    Geef jezelf een compliment over wat je vindt dat goed is gegaan met eten en/of drinken.

  2. 2.

    Geef je buurman/buurvrouw een compliment over waar hij/zij tevreden over mag zijn wat betreft zijn/haar eten en/of drinken.

  3. 3.

    Geef jezelf een tip wat je zou kunnen verbeteren wat betreft eten en/of drinken.

  4. 4.

    Geef je buurman een tip wat hij/zij zou kunnen verbeteren wat betreft eten en/of drinken.

  5. 5.

    Vertel wat je een moeilijk moment vond wat betreft eten en/of drinken deze week.

  6. 6.

    Vraag wat je buurman een makkelijk moment vond wat betreft eten en/of drinken deze week.

6.1.2.2 Werkvorm ‘Houding’ in de PMT-zaal

De jongeren krijgen de opdracht door de zaal te lopen.

Met de jongeren wordt besproken wat hen opvalt aan de houding van de andere jongeren en hoe dat overkomt. Ze mogen ook naar zichzelf kijken in een grote spiegel. Bespreekonderwerpen kunnen zijn: hoe komt het over als je je hoofd omlaag houdt en hoe als je je hoofd rechtop houdt? Hoe komt het over als je in elkaar gezakt loopt met je schouders omlaag en hoe als je rechtop loopt? Hoe komt het over als je sloom loopt en hoe als je actief loopt?

6.1.2.3 PMT: spel Blind badminton

In het midden van de zaal wordt een dikke mat op zijn kant neergezet.

Er komen 2 spelers aan de ene kant van de mat en twee spelers aan de andere kant van de mat. De spelers krijgen de opdracht om met een houding van “geen zin hebben”, te badmintonnen, de shuttle wordt over en weer geslagen over de dikke mat. Zorg er voor dat alle jongeren dit een keer doen.

Met de jongeren wordt besproken hoe het is om dit spel te doen met een ongeïnteresseerde houding.

Hierna wordt het spel nog een keer gespeeld, maar nu met de opdracht dit te doen met een houding die uitstraalt dat ze er “veel zin in hebben”.

Met de jongeren wordt hierna besproken hoe de ervaring daarvan is.

Wat is het verschil met “geen zin hebben”.

Het spel wordt nogmaals gespeeld. Nu krijgen de jongeren de opdracht om na het spelen van de shuttle door degene die rechts staat, naar de andere kant van de mat te lopen. De shuttle wordt daar gespeeld door de speler die rechts staat. Na het spelen loopt deze speler naar de ander kant van de mat, enzovoort. Hierdoor wordt het spel actiever.

Na het spel wordt met de jongeren besproken hoe zij het spel in de actieve vorm hebben ervaren.

6.1.2.4 Beweegdagboeken bespreken

Tussendoor worden individueel de beweegdagboeken besproken. Hoe is het afgelopen week gegaan met het werken aan je doel?

De jongere krijgt de opdracht om met een groene arceerstift aan te geven waar hij/zij tevreden over is. En met een oranje arceerstift waar hij/zij minder tevreden over is.

Daarna wordt er een nieuw doel afgesproken of samen bekeken wat er nodig is om het huidige doel wel te kunnen bereiken.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 5

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen.

  • Dobbelstenen.

  • Voor PMT: badmintonsets en dikke mat.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen.

Bijeenkomst 6: Situatie Gevolg Gedrag

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

‘Stap voor week 6’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–11.50:

Thema: Situatie Gevolg Gedrag.

Uitleg SGG-schema aan de hand van een voorbeeld.

Oefenen met SGG met gewenst en ongewenst gedrag.

11.50–12.00:

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 6’ bespreken.

‘Opdracht voor thuis als voorbereiding op bijeenkomst 7: Probleem oplossen’ bespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Situatie Gevolg Gedrag.

Een grote beweegopdracht als groep uitvoeren: Hoe pas je de situatie en de gevolgen zo aan dat het lukt?

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 6

6.1.2.1 Uitleg en oefening Situatie Gevolg Gedrag (zie ook werkboek)

Een SGG-schema helpt je om beter te begrijpen waarom je doet wat je doet. Wat je doet, doe je in een bepaalde situatie. Die situatie heeft invloed op jouw gedrag, dit kan helpen, maar soms ook juist niet. Ook heeft je gedrag gevolgen. Er zijn fijne gevolgen die ervoor zorgen dat je vaker bepaald gedrag laat zien. Er zijn ook gevolgen van je gedrag die niet fijn zijn. Als dat zo is zal je je niet gauw weer zo gedragen.

Een voorbeeld:

situatie

gedrag

gevolg

Ik ben alleen thuis en verveel me.

Er is een zak chips in huis voor het weekend.

Ik eet de chips op.

Ik vind het lekker.

Ik baal dat ik het heb gedaan.

Ik ben niet gezond bezig.

Mijn ouders en zusje zijn boos op mij.

Door dingen te veranderen in de situatie kun je er voor zorgen dat je gezond eet:

situatie

gedrag

gevolg

Ik ben alleen thuis en heb afgesproken met een vriend te gaan voetballen.

De chips voor het weekend kopen we pas vrijdagmiddag.

Mijn moeder heeft een koekje voor me klaargelegd.

Ik eet het koekje en ga voetballen.

Ik vind het lekker.

Ik ben trots op mezelf

Ik ben gezond bezig.

Mijn ouders en zusje zijn blij en trots op mij.

Als het gaat om teveel eten, is dit vaak op de korte termijn even fijn. Maar op de lange termijn geeft dit problemen zoals overgewicht.

Iedere jongere maakt een SGG-schema in het werkboek over een situatie waar hij/zij tevreden over is. ‘SGG: zo gaat het goed!’ (1).

Daarna maakt iedereen in het werkboek een SGG schema over een situatie waarin hij/zij problemen verwacht. Te denken valt aan een feestdag of verjaardag. Dit wordt ingevuld in het werkboek in het schema: ‘SGG: Zo gaat het mis!’ (2).

In de groep wordt gekeken welke oplossingen er zijn voor het probleem van iedere jongere. Op het werkblad: ‘SGG: zo gaat het goed!’ (3) worden oplossingen ingevuld.

Vragen die hierbij kunnen worden gesteld:

Wat kan je veranderen in de situatie om te zorgen dat het beter gaat?

Wat kan de jongere zelf doen om de situatie gunstiger te maken en wat kan de omgeving doen?

Wat kan een positief gevolg zijn, zodat het leuker wordt gezond gedrag te kiezen.

Bespreek de twee voorbeeld SGG-schema’s uit het werkboek.

6.1.2.2 PMT: SGG

Op het bord staat een beweegopdracht die de jongeren gezamenlijk moeten gaan uitvoeren. Het is een opdracht die groot is en oproept dat het moeilijk uitvoerbaar is. Afhankelijk van de grootte van de groep wordt het aantal keer dat een oefening moet worden gedaan vastgesteld. Het aantal keren dat een oefening moet worden gedaan, hoeft niet door één persoon te gebeuren.

..x jumping jacks

..x touwtje springen

..x boksen

..x buikspieren recht/schuin

..x heen een weer rennen/lopen

..x bench raises

Met de jongeren wordt besproken hoe ze de opdracht gaan uitvoeren.

Denk hierbij aan: het verdelen van taken, samenwerken en elkaar aanmoedigen. Er wordt rekening gehouden met mogelijkheden en problemen van elkaar. Maak hierbij gebruik van het SGG-schema: ‘Zo gaat het goed!’ dat op een whiteboard kan worden ingevuld.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 6

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen.

  • Voorbeeld SGG-schema: ‘Zo gaat het goed’ uit het werkboek.

  • Voorbeeld SGG-schema: ‘Zo gaat het mis’ uit het werkboek.

  • PMT: Benodigdheden voor de gekozen oefeningen en een whiteboard.

Bijeenkomst 7: Probleem oplossen

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht die de jongeren samen met hun ouders hebben gemaakt. Dit kan in twee groepjes.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in SGG.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–11.50:

Thema: Probleem oplossen.

Aan de hand van een voorbeeld worden de stappen van Probleem oplossen uitgelegd.

Iedere jongere heeft als voorbereiding van deze bijeenkomst in een SGG-schema een probleem opgeschreven rondom eten of bewegen. In de groep worden middels de stappen van Probleem oplossen oplossingen bedacht voor de problemen. De zes stappen van Probleem oplossen worden op een broekzakkaartje meegegeven.

11.50–12.00:

Huiswerk:

De oplossing die uit de vorige opdracht komt, wordt ingevuld bij de ‘Stap voor week 7’.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Probleem oplossen.

Beweegproblemen oplossen.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 7

6.1.2.1 Uitleg en oefening Probleem oplossen (zie ook werkboek)

Je wil graag leren om gezond te eten en voldoende te bewegen en dit vol te houden. Dit gaat niet altijd vanzelf: je komt wel eens een probleem tegen.

Je hebt vast al gemerkt dat je soms zo’n zin in eten krijgt dat je het niet kunt laten. Of dat je wel weet dat het goed zou zijn om te gaan sporten, maar je gaat toch niet. Dit zijn moeilijke momenten.

Om er voor te zorgen dat je beter leert omgaan met moeilijke momenten is het belangrijk om na te denken over andere oplossingen.

Bijvoorbeeld: als je zin hebt om te gaan snoepen kan je nadenken over gezonde oplossingen, omdat je gezond wil leven. In plaats van snoepen kan je ook:

  • gaan wandelen of fietsen.

  • met iemand bellen.

  • gaan knutselen.

  • iets gezonds eten.

  • een spelletje gaan doen.

6.1.2.2 De stappen bij Probleem oplossen zijn:

Stap 1: Wat is je probleem?

Stap 2: Wat is je doel?

Stap 3: Brainstormen over mogelijke oplossingen.

Stap 4: Kan het? Helpt het? Scoren van 0–10.

Stap 5: Kies de beste en doe het.

Stap 6: Is het gelukt?

Ja: klaar.

Nee: kies een andere oplossing.

De jongeren krijgen deze stappen op een broekzakkaartje mee.

Gezamenlijk worden de stappen van Probleem oplossen op het bord geoefend aan de hand van een voorbeeld uit de groep. Hierna wordt het ingevuld in het werkboek.

Voorbeelden:

Je gaat op Nieuwjaarsbezoek bij familie en weet dat er veel oliebollen en hapjes zijn. Jij wilt gezond eten, wat kan je doen?

Je vrienden gaan naar de supermarkt en kopen chips en gevulde koeken. Jij wilt gezond eten, wat kan je doen?

Het regent en je hebt geen zin om naar de sportschool te gaan. Jij wilt het sporten wel volhouden, wat kan je doen?

6.1.2.3 PMT: Beweegproblemen oplossen

Met de jongeren wordt besproken tegen welke beweegproblemen ze aan lopen. Daarna wordt samen met de jongeren de methode Probleem oplossen toegepast op deze problemen.

Mogelijke beweegproblemen zijn:

  1. 1.

    Ik heb iets leukers te doen dan bewegen (film kijken, gamen) en kan me er dan niet toe zetten om te gaan bewegen.

  2. 2.

    Ik ben te moe, ik heb geen zin.

  3. 3.

    Ik schaam me voor mijn lijf als ik sport.

  4. 4.

    Ik vind sporten niet leuk (door bijvoorbeeld een slechte conditie, last van gewrichten, door overgewicht lukt het niet om de sport te doen die ik leuk vind).

  5. 5.

    Het regent.

Vanuit het Probleem oplossen komt een oplossing.

6.1.2.4 PMT: Het maken en afleggen van een circuit

De jongeren krijgen de opdracht om met het materiaal wat in de PMT-zaal aanwezig is een circuit te maken. Het circuit moet kunnen worden afgelegd zonder dat iemand de grond raakt.

Nadat de jongeren het circuit hebben gemaakt, wordt het circuit door alle jongeren om de beurt afgelegd.

Er komen tijdens het afleggen van het circuit problemen naar voren. Te denken valt aan: het is te moeilijk voor sommige jongeren, er zijn te grote ruimtes tussen de onderdelen van het circuit waardoor het niet mogelijk is om zonder de grond te raken het circuit af te leggen, jongeren vinden het te eng, durven niet.

Met behulp van Probleem oplossen worden er oplossingen bedacht voor de problemen. De jongeren passen het circuit aan.

Daarna leggen alle jongeren nogmaals het circuit af. Met de jongeren wordt besproken hoe het de eerste keer ervaren werd en hoe dat was na de aanpassingen.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 7

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s.

  • Broekzakkaartjes Probleem oplossen: de zes stappen op een geplastificeerd kaartje.

  • PMT: materialen voor het bouwen van een circuit.

Bijeenkomst 8: Helpende en niet-helpende gedachten

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in SGG.

‘Stap voor week 8’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Helpende en niet-helpende gedachten.

Uitleg uit het werkboek bespreken en de opdracht uit het werkboek gezamenlijk maken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 8’ bespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Helpende gedachten gebruiken om vol te houden en door te zetten.

Helpende gedachten gebruiken bij grote beweegopdracht.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 8

6.1.2.1 Werkvorm uitleg ‘Helpende en niet-helpende gedachten’ (zie ook werkboek)

Hoe je denkt over jezelf en over een situatie kan je gedrag beïnvloeden.

Dit kan op twee manieren:

  1. 1.

    Je kan helpende gedachten hebben die jou helpen om een gezonde keuze te maken.

  2. 2.

    Je kan niet-helpende gedachten hebben die er voor zorgen dat je een ongezonde keuze maakt.

Jij kan zinnetjes bedenken waardoor jij jezelf kan helpen om je doel te bereiken. Dit noemen we helpende gedachten. Als jij helpende gedachten gebruikt, kan je de gezonde keuzes maken.

Jij kan ook zinnetjes bedenken waardoor jij jezelf niet helpt om je doel te bereiken. Dit noemen we niet-helpende gedachten. Vaak zijn dit ‘smoesjes’.

Als jij veel niet-helpende gedachten hebt dan wordt het erg moeilijk om gezonde keuzes te maken en je doel te bereiken.

Jij wilt de juiste keuzes maken omdat je een gezonde leefstijl wilt en wilt afvallen. Daar heb je helpende gedachten bij nodig!

6.1.2.2 Een voorbeeld

Je bent op de verjaardag van je oma en je krijgt een stuk taart aangeboden.

Stel dat je denkt: ‘Het mag wel een keer, het ziet er zo lekker uit!’.

Als je dit denkt is de kans groot dat je een stuk taart neemt.

Dit is een niet-helpende gedachte.

Stel dat je denkt: ‘Ik wil gezond leven en afvallen, oma heeft vast wel een kleiner koekje’.

Als je dit denkt is de kans groot dat je het stuk taart niet neemt en gezond kiest.

Dit is een helpende gedachte.

Bij het maken van gezonde keuzes kan je gebruik maken van helpend gedrag:

Wat kun je doen waardoor het makkelijker wordt de gezonde keuzes te maken?

Bijvoorbeeld:

  • Je kunt iemand vragen om je te helpen herinneren op een moeilijk moment dat je graag wilt afvallen.

  • Je kunt vragen of je ouders niet te veel in huis willen halen.

  • Je kunt op een feestje een stuk van de tafel vandaan gaan zitten waar hapjes op staan.

6.1.2.3 PMT: Gebruik maken van helpende gedachten bij een grote beweegopdracht

Op het bord staat een beweegopdracht die de jongeren gezamenlijk moeten gaan uitvoeren.

Het is een opdracht die groot is en oproept dat het moeilijk uitvoerbaar is.

Afhankelijk van de grootte van de groep wordt het aantal keer dat een oefening moet worden gedaan vastgesteld. Het aantal keren dat een oefening moet worden gedaan, hoeft niet door één persoon te gebeuren. De opdracht is de aantallen gezamenlijk te behalen.

Bijv.:

..x touwtje springen

..x boksen

..x jumping Jack

..x buikspieren schuin met bal

..x buikspieren recht met bal

..x zaal oversteken rennend

Met de jongeren wordt besproken hoe ze de oefeningen willen gaan uitvoeren.

Daarbij kan gevraagd worden aan de jongeren wat ze zich herinneren van de vorige keer dat zij een moeilijke opdracht samen hebben uitgevoerd. Denk aan het SGG-schema ‘Zo gaat het goed!’ en Probleem oplossen.

Goede ervaringen zijn goede helpende gedachten.

Vraag aan de jongeren of zij nog meer helpende gedachten kunnen bedenken om vol te houden en door te zetten. Noteer deze op het bord.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 8

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s.

  • Materiaal voor beweegopdracht PMT.

Bijeenkomst 9: Feestdagen en feestjes

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken van de huiswerkopdracht.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

Waar nodig kan Probleem oplossen worden toegepast.

‘Stap voor week 9’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Feestdagen en feestjes.

Bereiden van gezonde hapjes.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

Aandacht voor het maken van keuzes in het eten van de hapjes die gemaakt zijn.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis als voorbereiding voor bijeenkomst 10: Anders dan anders: feestdagen en vakanties’ bespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Grenzen aanvoelen en aangeven.

Trampoline springen.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 9

6.1.2.1 Gezonde hapjes maken

De jongeren maken gezonde en lekkere hapjes met de recepten uit het werkboek. Deze hapjes zijn alternatieven die minder calorierijk zijn.

De therapeuten geven adviezen over het maken van keuzes op feestjes en feestdagen aan de hand van de informatie in het werkboek.

Ook wordt bij de ‘opdracht voor thuis’ alvast besproken wat het thema van de volgende week is: het maken van een plan voor een feestje of feestdag.

6.1.2.2 PMT: Trampoline springen

De jongeren krijgen de opdracht om individueel op de trampoline te springen.

De volgende vragen worden aan de jongeren gesteld:

Wat voel je, is dit een prettig gevoel of niet?

Hoe voel je waar je grenzen liggen in wat je kan/durft?

Met de jongeren wordt besproken hoe ze hun grens kunnen aangeven. Daarna wordt met de jongeren besproken hoe de oefening kan worden aangepast zodat het wel prettig is. De oefening kan bijvoorbeeld worden aangepast door minder hoog te springen.

Vervolgens krijgen de jongeren een doel bijvoorbeeld: verplaats jezelf over de trampoline terwijl je springt.

Met de jongeren wordt besproken of het doel uitdagend genoeg of te hoog is. Het doel wordt afhankelijk van wat de jongere aangeeft aangepast. Hierbij wordt gebruik gemaakt van Probleem oplossen.

Na het individueel springen op de trampoline wordt er in duo’s gesprongen op de trampoline.

De jongeren krijgen de opdracht om rekening met elkaar te houden.

De therapeut begeleid de jongeren door hen vragen te stellen:

  • Vind je het prettig hoe het nu gaat?

  • Hoe kan je medespringer rekening met jou houden?

Zo nodig worden er aanpassingen gedaan.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 9

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s.

  • Ingrediënten voor de uitgekozen hapjes, evenals keukenmateriaal als messen, snijplanken e.d.

  • Trampoline.

Bijeenkomst 10: Anders dan anders: feestdagen en vakanties

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 10’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Plan maken voor feestdagen en vakanties.

Informatie bespreken en opdrachten maken.

Hierbij wordt ook de opdracht als voorbereiding op bijeenkomst 10 besproken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Een beweegplan voor in de vakantie.

Plan maken voor het bewegen/sporten in de vakantie.

Werkvorm Trampoline springen met een plan.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 10

6.1.2.1 Plan maken voor feestdagen en vakanties

In het werkboek staan plannen om in te vullen om ook op bijzondere dagen de gezonde leefstijl vast te houden.

Mensen hebben vaak de neiging op feestdagen en in vakanties onregelmatig en meer te eten. Het maken van een plan helpt om de regelmaat vast te houden en gezond en niet teveel te eten.

Bespreek hierbij de volgende punten:

  • Wat kun je tegen jezelf zeggen om je plannen te laten lukken?

  • Welk helpend gedrag kun je inzetten?

  • Hoe kun je jezelf belonen als je het goed hebt gedaan?

Met elkaar wordt op het bord een plan voor een komende feestdag of vakantie gemaakt. De jongeren hebben al in hun werkboek voorbereid wat zij de komende feestdagen gaan eten, drinken en doen.

6.1.2.2 Uitleg beweegplan PMT

In de PMT bespreken we hoe de jongeren het bewegen gaan vormgeven in een vakantie aan de hand van de plannen in het werkboek.

De volgende onderwerpen worden besproken:

Welke helpende gedachte kan je helpen om door te zetten?

Hoe kun je je aan het plan houden, wat zijn de valkuilen?

Wie kan jou helpen je aan het plan te houden?

Hoe kun je je zelf belonen voor als het bewegen goed is gegaan?

6.1.2.3 Trampoline springen met een plan

De jongeren krijgen de opdracht om voordat zij op de trampoline gaan een plan te bedenken wat zij op de trampoline willen gaan doen.

Dit plan moet een beetje uitdagend zijn. Zo oefenen de jongeren met het vasthouden aan een plan.

De therapeut besteedt aandacht aan het maken van een concreet plan. Eventueel wordt er een opbouw in stappen gemaakt om positieve ervaringen op te doen. Na afloop geven de jongeren een compliment aan zichzelf en elkaar.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 10

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

  • Trampoline.

Bijeenkomst 11: Dranken

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat is onthouden van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in SGG.

‘Stap voor week 11’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Dranken.

De jongeren maken kennis met verschillende dranken.

Kennis laten maken met alternatieven waar minder suiker in zit. De jongeren laten proeven wat zij lekker vinden en stimuleren bewust te kiezen.

Hierna doen we het suikerklontjes-spel.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

Huiswerk:

‘Opdracht voor thuis als voorbereiding op bijeenkomst 12: Etiketten lezen’ bespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Nieuwe dingen uitproberen.

Kiezen van nieuwe activiteit.

Actief spel.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 11

6.1.2.1 Dranken proeven

De jongeren maken met behulp van de drankenlijst proefbekertjes klaar met de verschillende dranken zoals beschreven op de lijst. De diëtist geeft voorlichting over de verschillende dranken. De jongeren gaan de drankjes proeven en tekenen aan op de drankenlijst welk drankje ze lekker vinden en welke niet.

Hierna wordt het suikerklontjes-spel gedaan:

De verschillende drankjes worden uitgestald op tafel.

De diëtist laat de jongeren raden hoeveel suiker er in de verschillende dranken zit. Ze leggen het geschatte aantal suikerklontjes neer bij de verschillende dranken.

6.1.2.2 PMT: Thema: nieuwe dingen uitproberen

De jongeren krijgen de opdracht om met elkaar na te denken welke nieuwe beweegactiviteiten ze zouden willen proberen. Aan de jongeren wordt gevraagd wat zij altijd al een keer hebben willen doen.

Wanneer jongeren dit moeilijk kunnen bedenken dan kan de therapeut helpen door een aantal mogelijkheden te noemen.

In overleg met de jongeren wordt besloten welke beweegactiviteit er gedaan gaat worden.

Na het gezamenlijk doen van de activiteit wordt met de jongeren besproken hoe ze het hebben ervaren. Eventueel worden er aanpassingen gedaan aan de activiteit en wordt de activiteit herhaald.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 11

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s.

  • Afbeeldingen of (lege) verpakkingen van frisdranken voor het suikerklontjesspel.

  • Boodschappen:

    • Proefbekertjes

    • Sinaasappelsap

    • Aardbeiensap

    • Melk

    • Karnemelk

    • Chocolademelk

    • Yoghurtdrank

    • Mineraalwater met een fruitsmaak

    • Mineraalwater

    • IJsthee

    • Cassis

    • Suikervrije ranja

    • Suikerklontjes

Bijeenkomst 12: Etiketten lezen

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat is onthouden van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–11.50:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 12’ afspreken.

10.50–11.00:

Wegen en grafiek invullen.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Etiketten lezen.

Informatie bespreken.

Huiswerk bespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Plezier in sporten.

Tussenmeting Astrand fietstest.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 12

6.1.2.1 PMT

Plezier hebben in sporten en bewegen. De jongeren mogen kiezen wat ze willen doen.

Singstar of Just Dance op de Wii zijn leuke opties.

6.1.2.2 Astrandtest

Afhankelijk van wanneer dit thema wordt ingepland zou de Astrand test hier kunnen worden herhaald. Die doen we bij de start, halverwege en aan het eind van de behandeling.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 12

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

  • Wii met Singstar of Just Dance.

  • Benodigdheden Astrand fietstest.

  • Voorbeeld ‘Kies ik gezond? -app’ op de telefoon.

Bijeenkomst 13: Hoe kijk ik naar mijn lichaam?

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–11.50:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 13’ afspreken.

10.50–11.00:

Wegen en grafiek invullen.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Hoe kijk ik naar mijn lichaam?

Met behulp van een spiegel en de opdracht in het werkboek bespreken we hoe de jongeren naar zichzelf kijken.

Focus op de positieve punten, die worden vaak vergeten.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Hoe kijk ik naar mijn lichaam?

Spiegeloefening.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 13

6.1.2.1 PMT: Spiegeloefening

De jongeren gaan om de beurt voor de spiegel staan. Jongeren die dat te spannend vinden mogen een kleinere spiegel gebruiken of een handspiegel.

De volgende onderwerpen worden met de jongeren besproken:

Wat zie je aan je zelf, wat denk je dat anderen zien?

Hoe voelt het om te bewegen en sporten?

Uitleg wordt gegeven over het verschil tussen lichaams- en zelfbeeld:

Je lichaamsbeeld is hoe je je lichaam ziet en beoordeelt, je zelfbeeld is hoe je jezelf als persoon ziet en beoordeelt.

Mensen verstoppen vaak delen van hun lichaam waar ze niet tevreden over zijn, bijvoorbeeld flaporen verstoppen onder je haar. Mensen met overgewicht kunnen dit ook doen door bijvoorbeeld alleen heel wijde kleding aan te doen.

Bespreken van de niet-helpende gedachte: ‘Ik ben dik, dus ben ik waardeloos’.

Waarom is dit niet waar?

Wat is een helpende gedachte?

6.1.2.2 PMT: Lichaamstekening

Iedereen krijgt een vel papier of behang, zo groot als zijn of haar lichaam. De groep wordt verdeeld in duo’s. Om de beurt gaat een van de jongeren op het papier liggen en tekent de andere jongere de omtrek van zijn of haar lichaam.

Hierna bespreekt de therapeut met de jongeren:

  • Waar ben je tevreden over?

  • Waar ben je minder tevreden over?

  • Waar richt jij de aandacht op bij jouw lichaam?

  • Waar let je niet op?

  • Hoe zien de anderen jouw lichaam, wat vinden ze mooi? Schrijf dit bij je tekening.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 13

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

  • Grote spiegel waarin het gehele lichaam te zien is en een kleine spiegel of handspiegel.

  • Groot papier of behang en dikke stiften.

Bijeenkomst 14: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Voorlichting met behulp van ‘Informatie over alcohol’ uit het werkboek.

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 14’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: ‘Nee’ zeggen, grenzen aangeven.

Control Approach oefening.

Spelvorm grenzen aangeven.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 14

6.1.2.1 Thema: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf

Bespreken van de informatie in het werkboek.

Hierna worden lastige situaties geïnventariseerd, waar het gaat om ‘nee’ zeggen, op het gebied van eten en drinken.

In een SGG-schema ‘zo gaat het goed’ vullen we op het bord in hoe de jongeren op een goede manier ‘nee’ kunnen zeggen. Dit wordt geoefend in rollenspellen.

Stimuleer de jongeren om elkaar tips te geven. Bespreek wat er goed gaat en wat er anders of beter kan.

6.1.2.2 PMT: Control Approach oefening

De jongeren krijgen de opdracht om in tweetallen tegenover elkaar te gaan staan.

De nummer 1 van het tweetal staat aan de ene kant van de zaal, de nummer 2 aan de andere kant van de zaal tegenover nummer 1.

Nummers 1 van de tweetallen krijgen de opdracht om rustig naar nummer 2 te lopen. Nummer 2 krijgt de opdracht om door ‘stop’ te zeggen aan te geven wanneer nummer 1 te dicht bij komt.

Bespreekpunten met de jongeren zijn:

  • Hoe zorg je dat er goed naar je wordt geluisterd?

  • Waaraan voel je in je lijf dat iemand dichtbij genoeg is?

  • Hoe sta je dan tegenover elkaar?

  • Hoe geef je je grens aan, verbaal en non-verbaal?

  • Is dit duidelijk voor de ander? Als jouw grens duidelijk is voor de ander dan heb je je grens goed aangegeven. Als jouw grens voor de ander niet duidelijk is dan bespreken we hoe je je grens duidelijker kunt aangeven.

  • En dat oefenen we.

  • Wat is het verschil tussen duidelijk je grens aangeven en onduidelijk je grens aangeven?

Variatie: Op verschillende manieren naar elkaar toelopen.

6.1.2.3 PMT: Spelvorm grenzen aangeven

De jongeren spelen ‘Badminton met opstapeling’.

De jongeren krijgen de opdracht om per persoon 10 dingen uit te zoeken die je met één hand kunt vasthouden (een bal, knuppel, bat, shuttle, stok enz.). Dit mogen grote en kleinere dingen zijn.

De jongeren krijgen de opdracht in tweetallen te gaan badmintonnen.

Na een minuut krijgen de jongeren de opdracht verder te badmintonnen terwijl ze één ding moeten vasthouden wat ze eerder hebben uitgezocht. Na twee minuten krijgen ze de opdracht nog een ding vast te houden en verder te spelen. Na drie minuten moeten ze nog een extra ding vasthouden en zo verder.

Na de opdracht bespreekt de therapeut met de jongeren:

  • Tot welk moment vond je het badmintonnen leuk?

  • Heb je het aangegeven toen het niet meer leuk was?

Zo ja: heel goed. Zo nee: Hoe was het voor jou om door te gaan terwijl het niet meer leuk was.

De jongeren gaan opnieuw het spel badminton met opstapeling spelen, nu met de opdracht hun grens aan te geven wanneer het niet meer leuk is.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 14

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

  • Badmintonrackets en diverse materialen uit de PMT-zaal.

Bijeenkomst 15: Zelfbeeld

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in 2 groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 15’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Zelfbeeld.

Informatie uit het werkboek doornemen en gezamenlijk de opdracht maken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Zelfbeeld.

Spiegeloefening.

Spelvorm met complimenten.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 15

6.1.2.1 PMT: Spiegeloefening

Voor de spiegel gaat iedere jongere naar zichzelf kijken en hardop zeggen wat hij of zij leuk vindt aan zichzelf als persoon. Dit kan een eigenschap of vaardigheid zijn. Daarna geven alle jongeren elkaar een compliment.

6.1.2.2 PMT: Spelvorm met complimenten

De jongeren krijgen de opdracht pionvoetbal te gaan doen.

Iedere jongere krijgt een knots. Deze zet hij ergens in de zaal. De knots moet ten minste een meter van de muur afstaan. Alle jongeren krijgen drie ‘levens’. De jongeren moeten proberen met een bal de knots van andere jongeren om te voetballen. Wanneer dat lukt dan verdient een jongere een leven. Wanneer de knots van een jongere is omgeschoten, verliest hij/zij een leven.

Tijdens het voetballen geeft een jongere zichzelf een compliment als hij of zij een knots van een ander omgooit. Deze persoon kiest hierna een ander uit, die een compliment geeft aan deze jongere. De complimenten mogen gaan over de manier waarop het spel wordt gespeeld en over andere dingen zoals: wat mooi is aan iemand, wat iemand goed kan.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 15

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

  • Papier, stiften, potloden, stickers, verf, wasco, materiaal voor de opdracht ‘Dit ben ik!’.

  • Spiegel in de PMT-zaal.

  • Materiaal voor een actief spel in de PMT-zaal.

Bijeenkomst 16: Zelfzorg

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 16’ afspreken met de jongeren.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Zelfzorg.

Informatie uit het werkboek doornemen en de opdrachten maken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

Huiswerk:

Als de volgende bijeenkomst ‘Eetbuien’ is worden de jongeren gevraagd hun allerlekkerste voedsel mee te nemen, waar ze wel eens teveel van eten.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Zelfzorg.

Zelfzorg na bewegen en sporten.

Ontspanningsoefening.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 16

6.1.2.1 PMT: Ontspanningsoefeningen

De therapeut bespreekt met de jongeren dat je de binnenkant van je lichaam ook kan verwennen. Dit betekent dat je ontspanning geeft aan je lichaam, bijvoorbeeld door te sporten of rustige muziek te luisteren. Ook ontspanningsoefeningen kunnen hierbij een leuke afwisseling zijn. De jongeren doen onder begeleiding van de therapeut een aantal ontspanningsoefeningen om te ervaren wat het verschil is tussen spanning en ontspanning.

6.1.2.2 Een aantal mogelijke oefeningen

6.1.2.2.1 Ademhalingsoefening

Dit is een ademhalingsoefening voor ontspanning en tegen stress.

Ga ontspannen op bed liggen. Leg je hand op je buik.

Adem in via je buik, voel met je handen hoe je buik uitzet tijdens het inademen en weer intrekt tijdens het uitademen.

Concentreer je ongeveer tien minuten op deze ademhaling.

6.1.2.2.2 Bodyscan

In deze ontspanningsoefening leer je om zonder te oordelen alles wat er in je lichaam gebeurt te ervaren. Ga rustig liggen op de grond, sluit je ogen en ontspan jezelf.

Verplaats je aandacht naar je lichaam. Voel hoe je lichaam op de grond drukt. Adem rustig in en uit, en voel hoe je bij iedere uitademing verder in de grond zakt. Neem je tijd.

Zodra je lekker ontspannen bent verplaats je je aandacht naar je linker kleine teen. Voel hoe de aandacht naar je teen vloeit. Verplaats je aandacht vervolgens rustig naar je andere tenen, je voet, je kuiten en de rest van je been.

Verplaats vervolgens je aandacht naar je andere voet, en herhaal deze stap. Verleg vervolgens je aandacht naar boven, en ga met aandacht door je hele lichaam. Voel de aandacht door je lichaam gaan, en voel hoe je bij iedere uitademing dieper ontspannen raakt. Steeds als je ergens spanning voelt zitten houd je de aandacht even stil, ontspan je deze plek en ga je verder.

Als je door je hele lichaam bent gegaan open je je ogen en kom je rustig overeind.

6.1.2.2.3 Actief ontspannen

Zoek een plekje waar je je goed voelt en waar je niet zo snel gestoord kan worden. Als je het prettig vindt kun je bijvoorbeeld de ruimte donker maken of een rustig muziekje opzetten.

Ga liggen op je rug en sluit je ogen.

Probeer te voelen op welke punten je lijf contact heeft met je matras of met de grond. Adem drie keer diep in door je neus en adem rustig uit door je mond.

Breng je aandacht naar je voeten, laat je been en voet liggen en trek je tenen naar je neus. Houd de spanning kort vast en laat daarna los. Dit herhaal je rustig drie keer. Probeer te voelen wat het verschil is tussen je gespannen spieren en je ontspannen spieren.

Wil je proberen om je ademhaling mee te laten gaan, adem in wanneer je je spieren aanspant en adem uit wanneer je ze ontspant.

Na je voeten zijn je bovenbenen aan de beurt. Aanspannen, vasthouden en loslaten. Dit doe je ook drie keer.

Dan gaan we naar de billen. Aanspannen, vasthouden en loslaten. Doe dit drie keer.

Bij de buikspieren doe je precies hetzelfde.

Je armspieren span je aan door vuisten te maken. Heel hard knijpen, vasthouden en weer loslaten. Ook weer drie keer achter elkaar met een korte pauze er tussen.

Dan hebben we de schouders nog. Trek ze zo hoog mogelijk op naar je oren. Vasthouden en ontspannen. Doe dit drie keer.

En tot slot span je je gezichtsspieren. Dit doe je door je ogen dicht te knijpen, je kiezen op elkaar te zetten en je lippen samen te houden. Ook weer drie keer.

Als je dit allemaal gedaan hebt adem je nog drie keer diep in door je neus en adem je uit via je mond.

Open je ogen en kom rustig overeind.

6.1.2.2.4 Ontspanningsoefening: Een mooi plaatje in je hoofd

Bij deze oefening maak je een plaatje in je hoofd. Een plaatje van iets wat je heel fijn lijkt. Je kunt deze oefening overal doen waar je even de tijd hebt om weg te dromen.

Ga rustig zitten of liggen en sluit je ogen. Adem een aantal keer rustig in en uit. Voel hoe de spanning verdwijnt.

Stel je voor dat er zich een luchtbel om je heen vormt. Voel hoe je langzaam begint te zweven. Jij kunt de luchtbel besturen. Je kiest ervoor om rustig de kamer uit te vliegen en op te stijgen. Jij kunt kiezen waar je naartoe wilt. Wat zegt je gevoel? Land rustig op de plek waar je het liefst zou willen zijn. Denk hierbij aan een rustig strand, een mooie bloementuin, midden in een oneindig grasveld, wat jou het meest ontspannen maakt.

Blijf zo lang op deze plek als je wilt. Probeer het zo echt mogelijk te maken voor jezelf. Ruik de bloemen, voel de wind of de zon, hoor de vogels. Zodra je klaar bent stap je terug in je luchtbel en laat je jezelf terug naar hier vliegen.

Het is soms heerlijk om gewoon even weg te dromen. Door het beeld zo echt mogelijk te maken voor jezelf kan deze ontspanningsoefening je echt nieuwe energie geven.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 16

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.

  • Matjes om op te liggen in de PMT-zaal.

Bijeenkomst 17: Eetbuien

N.b.: vraag voor deze bijeenkomst de jongeren om het allerlekkerste voedsel mee te nemen, waar ze wel eens te veel van eten.

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

‘Stap voor week 17’ afspreken.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Eetbuien.

Bespreken informatie eetbuien.

Uitvoeren cue-exposure en responspreventie volgens het stappenplan.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT:

Thema: Eetbuien.

Oefeningen zelfcontrole.

Bespreken beweegdagboeken.

Stap op het gebied van bewegen afspreken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 17

6.1.2.1 Stappenplan cue-exposure en responspreventie (Jansen 1998)

  • Je schrijft je eigen verhaal. Hierin schrijf je op wat er meestal gebeurt voor jij een eetbui hebt. Hoe ziet de aanloop eruit? Schrijf het zo precies mogelijk op.

  • Leg de thermometer uit het werkboek klaar.

  • Exposure (blootstellen) aan je eigen verhaal:

    • Je gaat het verhaal rustig voorlezen en voelt dat de drang toeneemt.

  • Exposure aan je eetbuivoedsel:

    • Je gaat ruiken, likken en voelen aan het eten. Luisteren naar het geritsel van de verpakking.

    • De drang neemt toe (gevoel, gedachten en lichamelijke reacties) door te ruiken, likken, voelen van het eetbuivoedsel en je verhaal te lezen.

    • Meet de drang iedere minuut op een schaal 0–10.

    • Niet eten! Ga door met blootstellen aan het voedsel en je verhaal.

    • De drang loopt op, je gaat door. Ook als je bij 10 bent, ga je gewoon door.

    • De drang zakt langzaam af tot minimaal onder de 5.

N.b.: Het is van belang deze techniek niet eenmalig te doen. Waar nodig dient deze behandelvorm in een aantal individuele behandelsessies te worden herhaald.

6.1.2.2 PMT: Oefeningen ‘zelfcontrole’

6.1.2.2.1 PMT: Mikado

Basisspel: De grote mikado-stokken worden op een stapel gegooid en daarna mogen de jongeren om de beurt een stok er af/uit halen, zonder dat de andere voorwerpen bewegen. Is dat gelukt, dan mag de jongere de stok houden. Aan het eind van het spel wordt gekeken wie de meeste stokken heeft.

Eventueel kan dit spel ook worden gedaan met andere voorwerpen zoals hoepels, rackets, kegels of pionnen. Ook kunnen er diverse voorwerpen door elkaar worden gebruikt, waarbij elk soort voorwerp een eigen puntenwaardering heeft. Voorwerpen die moeilijker te verkrijgen zijn, krijgen een hogere puntenwaarde. Aan het eind wordt gekeken wie van de jongeren de meeste punten heeft.

In plaats van ieder voor zich, kan men ook twee groepen tegen elkaar laten spelen.

6.1.2.2.2 PMT: Duel-oefeningen

De jongeren krijgen de opdracht om stevig met hun voeten op de grond te gaan staan. De therapeut oefent met de jongeren de buikademhaling. Zo krijgen de jongeren meer controle over hun lichaam.

Hoe stevig iedereen staat wordt getest door elkaar tegen de schouder te duwen.

Daarna gaan de jongeren verschillende oefenvormen doen. Het is belangrijk om de controle en stevigheid ook in fysieke dueloefeningen te blijven behouden en voelen. De oefeningen zijn: chinees kleven en chinees worstelen.

Chinees kleven: de jongeren krijgen de opdracht om in tweetallen tegenover elkaar te staan. met de handen tegen elkaar. Iedereen moet stevig staan en probeert, door middel van alleen contact met de handen, de ander van de plek te krijgen. Als de ander een voet moet verzetten en dus uit balans is, scoort een jongere een punt.

Chinees worstelen: Gaat hetzelfde als chinees kleven, maar dan met een stok tussen de personen in. Ieder heeft met twee handen de stok vast, om en om. Door bewegen van de stok probeer je de ander uit balans te krijgen en een punt te scoren.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 17

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s.

  • Materialen en stokken voor Mikado en Chinees worstelen.

Bijeenkomst 18: Terugvalpreventie

6.1.1 Programma

10.00–10.10:

Welkom. Hoe gaat het met iedereen?

10.10–10.20:

Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.

10.20–10.30:

Wegen en grafiek invullen.

10.30–11.00:

Huiswerk bespreken.

Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes.

Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Thema: Terugvalpreventie.

Uitleg en invullen van het terugvalpreventieplan in het werkboek.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT: Thema:Terugvalpreventie.

Astrandtest.

Terugvalpreventieplan bespreken op gebied van beweging.

Bespreken beweegdagboeken.

6.1.2 Werkvormen voor bijeenkomst 18

6.1.2.1 PMT: Astrandtest

In de PMT wordt de Astrandtest herhaald.

Hoe staat het nu met de conditie, inzet en doorzettingsvermogen?

De jongeren die geen Astrandtest doen mogen zelf een activiteit uitkiezen die ze willen doen.

6.1.3 Benodigdheden voor bijeenkomst 18

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s.

  • Astrand fietstest, hometrainer.

Boosterbijeenkomst 1: Bewegen

6.1.1 Programma

10.00–10.15:

Welkom.

Wegen en grafiek invullen.

10.15–11.00:

Hoe is het met iedereen?

Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken.

Lukt het om vol te houden?

Wat helpt?

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Wat weten we nog over het thema ‘Bewegen’?

Invullen van SGG-schema’s over goede en moeilijke situaties op het gebied van bewegen.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT: Conditiecircuit.

6.1.1.1 Werkvorm PMT voor de eerste boostersessie

6.1.1.1.1 Conditiecircuit

De jongeren gaan zoveel mogelijk punten sparen door activiteiten te doen. Deze staan genoteerd op een lijst. Alle onderdelen worden voor een afgesproken tijd uitgevoerd en punten worden bijgehouden.

Vooraf wordt afgesproken:

  • Wat de volgorde is van de oefeningen.

  • Wat de benodigde tijd is per oefening.

  • Hoeveel pauze er is tussen de oefeningen.

  • Welke moeilijkheden de jongeren tegen kunnen komen. Deze worden besproken met de methodiek Probleem oplossen. Daarbij kan worden gedacht aan het formuleren van helpende gedachten en inzetten van helpend gedrag om de oefening vol te houden.

  • Hoe de jongeren elkaar kunnen belonen met complimenten en aanmoedigen (tab. 6.1).

    Tabel 6.1 Conditiecircuit

6.1.2 Benodigdheden voor Boostersessie 1

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s.

  • PMT-materiaal voor de oefeningen.

Boosterbijeenkomst 2: Gezonde voeding

6.1.1 Programma

10.00–10.15:

Welkom.

Wegen en grafiek invullen.

10.15–11.00:

Hoe is het met iedereen?

Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken.

Lukt het om vol te houden?

Wat helpt?

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Wat weten we nog over het thema ‘Gezonde voeding’.

De Quiz ‘Wat (w)eet je al?’ uit het werkboek maken en nabespreken.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT: Keuze van de groep.

6.1.1.1 ‘Wat (w)eet je al?’ Antwoorden Quiz

1. C

16. C

2. C

17. C

3. B

18. B

4. A

19. A

5. A

20. B

6. B

21. A

7. C

22. C

8. B

23. C

9. C

24. B

10. A

25. C

11. B

26. B

12. C

27. A

13. B

28. B

14. C

29. A

15. B

30. A

6.1.2 Benodigdheden voor Boostersessie 2

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s.

  • PMT-materiaal voor de oefeningen.

Boosterbijeenkomst 3: Moeilijke momenten

6.1.1 Programma

10.00–10.15:

Welkom.

Wegen en gewichtsgrafiek invullen.

10.15–11.00:

Hoe is het met iedereen?

Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken.

Lukt het om vol te houden?

Wat helpt?

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Wat weten we nog over het aanpakken van moeilijke momenten?

Invullen van SGG-schema’s over goede en moeilijke situaties.

Herhaling van de stappen van Probleem oplossen.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken

Opdracht voor thuis bespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT: Thema: Probleem oplossen.

Welke problemen kom je tegen op het gebied van bewegen?

Alle jongeren brengen hun eigen probleem in passen hierbij de stappen van Probleem oplossen toe.

6.1.2 Benodigdheden voor Boostersessie 3

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s en stappen Probleem oplossen.

  • PMT-materiaal voor de oefeningen.

Boosterbijeenkomst 4: Terugvalpreventie

6.1.1 Programma

10.00–10.15:

Welkom.

Wegen en grafiek invullen.

10.15–11.00:

Hoe is het met iedereen?

Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken.

Lukt het om vol te houden?

Wat helpt?

11.00–11.15:

Pauze met koffie, thee en fruit.

11.15–12.00:

Wat weten we nog over het thema ‘Terugvalpreventie’.

Doornemen van ieders terugvalpreventieplan en bespreken of er aanpassingen nodig zijn.

12.00–12.10:

Maaltijd voorbespreken.

12.10–12.35:

Lunch.

12.35–12.50:

Maaltijd nabespreken.

12.50–13.00:

Naar de PMT-zaal.

13.00–14.00:

PMT: Terugvalpreventie.

De jongeren krijgen oefeningen waarbij het eerst nog lukt om een moeilijke situatie zelf op te lossen. De oefeningen worden stap voor stap moeilijker gemaakt. Er kan een keuze worden gemaakt uit oefeningen uit eerdere bijeenkomsten.

Hierbij is aandacht voor Probleem oplossen, hulp vragen en grenzen aangeven.

6.1.2 Benodigdheden voor Boostersessie 4

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee.

  • Personenweegschaal.

  • Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s.

  • PMT-materiaal voor de oefeningen.

Inleiding ouderbijeenkomsten

De ouders van jongeren die de groepsbehandeling volgen worden vier keer uitgenodigd voor een ouderbijeenkomst van anderhalf uur.

Hierbij zijn de ouders en alle betrokken behandelaren aanwezig (CGT-behandelaar, psychomotorisch therapeut en diëtist).

Tijdens de ouderbijeenkomsten is er de mogelijkheid voor het uitwisselen van ervaringen van ouders en voor tips over en weer.

De behandelaren benadrukken tijdens deze bijeenkomsten dat de jongeren weliswaar op een leeftijd zijn dat zij zelf verantwoording moeten gaan nemen voor hun gedrag, maar dat zij de steun, het goede voorbeeld en de voorwaarden in de thuissituatie nodig hebben om hun leefstijl blijvend te veranderen.

Naast de ouderbijeenkomsten worden de ouders in overleg met de jongeren wekelijks geïnformeerd over het behandelde onderwerp binnen de groepsbehandeling. Dit gebeurt door het sturen van een korte samenvatting van de bijeenkomst, waarbij kan worden verwezen naar het werkboek van de jongeren.

Daarnaast worden ouders op de hoogte gebracht van de afgesproken stap van hun kind op het gebied van voeding en beweging, mits hun kind hiermee akkoord is. In de mail aan ouders wordt aangegeven hoe zij hun kind kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van de stap die hij/zij voor die week heeft afgesproken. Hoe ouders kunnen ondersteunen is tijdens de bijeenkomst met de jongeren besproken.

Ouderbijeenkomst 1: Psycho-educatie en opbouw behandeling

6.1.1 Planning

Deze bijeenkomst vindt plaats bij start van de groepsbehandeling.

6.1.2 Programma

9.00–9.15:

Kennismaking ouders en behandelaren.

9.15–10.30:

Uitleg over de groepsbehandeling: de drie pijlers van de

behandeling:

– Voeding

– Beweging

– Gedragsverandering: cognitieve gedragstherapie

10.30–11.00:

Bespreken van de verwachtingen en de rol van ouders.

6.1.3 Veranderingen worden stap voor stap doorgevoerd

Het belang van succeservaringen door het afspreken van haalbare stappen wordt uitgelegd aan ouders.

6.1.4 Verwachtingen over gewichtsverlies tijdens de behandeling

Besproken wordt wat voor de jongeren bereikbaar is qua gewichtsverlies gedurende de behandeling. Niet verder aankomen in gewicht is een eerste doel in de behandeling. Wanneer een jongere de groepsbehandeling ambulant volgt, wordt besproken dat een gewichtsverlies van 10 % van het gewicht vanaf aanvang van de behandeling per jaar haalbaar is.

Wanneer een jongere klinisch is opgenomen kan het gewichtsverlies meer zijn.

6.1.5 Verwachtingen ten aanzien van het eten en bewegen tijdens de behandeling

Het belang van gezond eten en regelmatig bewegen wordt aan ouders uitgelegd. Een eerste stap is inzichtelijk maken hoe het eetgedrag is en wat de jongeren aan bewegen doen. Hiervoor gebruiken we de eet- en beweegdagboeken.

Van daaruit worden elke week concrete, haalbare doelen gesteld. We werken er naartoe dat alle jongeren gezond eten en minimaal twee keer per dag 30 minuten bewegen. Er wordt uitgelegd dat stap voor stap voorlichting wordt gegeven over gezonde voeding, zodat jongeren hier zelfstandiger in worden.

6.1.6 De rol van ouders

De jongeren kunnen dit niet alleen.

Van de ouders en verzorgers wordt verwacht dat zij hun kind ondersteunen door in de thuissituatie verantwoordelijkheid te nemen voor het scheppen van voorwaarden die nodig zijn om het voor hun kind mogelijk te maken om zijn/haar leefstijl blijvend te veranderen. Het helpt als het hele gezin hier actief in is, en als doel heeft een gezonde leefstijl te gaan krijgen, waardoor hun de jongere kan afvallen.

Ouders en verzorgers hebben een voorbeeldfunctie voor hun kinderen. Dit kan betekenen dat ook zij ook kritisch moeten kijken naar hun eigen gedrag en denken over de gevolgen hiervan voor hun kind.

6.1.7 Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 1

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, koffie en thee.

Ouderbijeenkomst 2: Gezonde voeding en SGG

6.1.1 Planning

Deze bijeenkomst vindt plaats na vier of vijf bijeenkomsten van de groepsbehandeling.

6.1.2 Programma

9.00–9.15:

Welkom en korte samenvatting van hoe het gaat met de groepsbehandeling.

9.15–9.45:

De diëtist geeft uitleg over een gezonde voeding en gezonde keuzes overeenkomstig de informatie die de jongeren hebben gekregen. De jongeren hebben een persoonlijk voedingsadvies gekregen en in hun werkboek geplakt. Er is gelegenheid tot het stellen van vragen door ouders aan de diëtist.

9.40–10.05:

De CGT-behandelaar geeft uitleg over het SGG-schema, conform de informatie uit het werkboek voor de jongeren.

Benadrukt wordt dat ouders in de situatie thuis dingen kunnen aanpassen, waardoor het voor jongeren makkelijker wordt gezond te leven. Ook kunnen zij in de gevolgen een belangrijke invloed hebben, door positief gedrag te bekrachtigen.

In de uitleg wordt gebruik gemaakt van SSG-schema’s waar ook de jongeren mee werken: ‘Zo gaat het mis!’ en ‘Zo gaat het goed!’

10.05–10.30:

De psychomotorisch therapeut geeft uitleg aan de ouders over het belang van bewegen en sporten zoals beschreven in het werkboek voor de jongeren. En bespreekt met ouders wat zij kunnen doen om hun kind te steunen en motiveren bij het meer gaan bewegen en sporten.

De psychomotorisch therapeut geeft uitleg aan ouders over mogelijkheden en moeilijkheden bij bewegen en sporten bij jongeren met obesitas.

6.1.3 Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 2

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, koffie en thee.

  • SGG-schema’s ‘Zo gaat het goed!’ en ‘Zo gaat het mis!’ voor iedere ouder.

Ouderbijeenkomst 3: Plan maken en Probleem oplossen

6.1.1 Planning

Deze bijeenkomst vindt plaats rondom feestdagen en/of vakanties, het liefst rond de helft van de behandeling.

6.1.2 Programma

9.00–9.15:

Welkom en korte samenvatting van hoe het gaat met de groepsbehandeling.

9.15–9.30:

Aan ouders wordt uitgelegd dat de vakanties en feestjes vaak lastig zijn voor jongeren met obesitas. Het is daarom helpend om een plan te maken met de jongeren voor feestdagen en vakantiedagen.

Met de ouders wordt aan de hand van het werkboek doorgenomen hoe een plan voor feestdagen en vakanties er uit ziet. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het plan zoals door de jongeren gaat worden ingevuld.

In het plan is aandacht voor voeding, het maken van bewuste keuzes. Er is aandacht voor beweging en voor helpende gedachten en beloningen wanneer het plan is gelukt.

Aan ouders wordt uitgelegd dat het gelijk blijven in gewicht rond feestdagen en langere vakanties een goed doel is om te stellen. Met ouders wordt besproken dat het gedurende vakanties en feestdagen zeer belangrijk is om vast te houden aan regelmaat in het eten, en voldoende eten op momenten dat je moet eten.

Daarnaast wordt het belang van het vasthouden van de beweegmomenten besproken. Regelmatig en actief bewegen blijft ook in vakanties en op bijzondere dagen een doel. Samen activiteiten ondernemen stimuleert jongeren om dit ook gedurende vakanties en feestdagen beter vol te houden.

9.30–10.30:

Met ouders wordt besproken middels de methode Probleem oplossen wat zij kunnen doen om de voorwaarden te scheppen voor hun kind om hun doel voor de vakantie/feestdagen: ‘niet aankomen in gewicht’ te bereiken.

Tijdens de bijeenkomst word actief aan de hand van te verwachten moeilijke situaties geoefend met Probleem oplossen.

Behandelaren bespreken dat Probleem oplossen een zeer bruikbare methode is om thuis met hun kind(eren) oplossingen te bedenken en gezamenlijk tot een keuze te komen wat voor hen een goede oplossing is. Natuurlijk moet de gekozen oplossing dan ook uitgevoerd worden!

6.1.3 Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 3

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, koffie en thee.

  • Voor iedere ouder de stappen van Probleem oplossen.

Ouderbijeenkomst 4: Terugvalpreventie

6.1.1 Planning

Deze bijeenkomst vindt plaats voorafgaand aan de laatste bijeenkomst van de groepsbehandeling.

6.1.2 Programma

9.00–9.15:

Welkom en korte samenvatting van hoe het gaat met de groepsbehandeling.

9.15–9.30:

Uitleg aan de ouders dat er met de jongeren een Terugvalpreventieplan gemaakt gaat worden en wat het doel daarvan is aan de hand van het informatieblad.

Met de ouders wordt besproken dat het voor de jongeren belangrijk is ingezette veranderingen vol te gaan houden. Bij een (dreigende) terugval kunnen ouders hun kind goed helpen. Zij kunnen met hun kind bekijken wat die heeft geleerd tijdens de behandeling. Samen kunnen ouders en de jongere dan beslissen wat helpend is om in te zetten om de gezonde leefstijl weer op te pakken.

Om het mogelijk te maken dat de jongeren ingezette veranderingen volhouden, is het nodig dat ook ouders veranderingen die zij hebben doorgevoerd volhouden. Daarom wordt er deze bijeenkomst ook door hen een terugvalpreventieplan gemaakt, met andere woorden een terugval-voorkomen-plan. De terugvalpreventieplannen worden tijdens de ouderbijeenkomst besproken.

9.30–10.30:

Invullen Terugvalpreventieplan ouders.

Terugvalpreventieplan voor ouders

Jullie dochter of zoon heeft deel genomen aan de groepsbehandeling. Als ouder heb je in de afgelopen tijd veel geleerd over hoe je je kind kunt ondersteunen bij het doel van je kind: door een gezonde leefstijl afvallen in gewicht of niet verder aankomen in gewicht.

Daarbij is het belangrijk dat je als ouder het goede voorbeeld geeft en dat je de situatie thuis zo aanpast dat je kind de mogelijkheid heeft om zijn/haar doel te bereiken.

Je kind zal de komende tijd zijn/haar best doen om vast te houden wat hij/zij heeft bereikt. Daarvoor heeft hij/zij jullie hard nodig!

Jullie dochter of zoon gaat een Terugvalpreventieplan maken, met andere woorden een Terugval-voorkomen-plan. Dit is een plan waar hij/zij gebruik van kan maken wanneer het een keer wat minder goed gaat. Hij/zij gaat goed kijken wat signalen zijn dat het minder goed gaat. En als dat zo is wat hij/zij dan kan doen.

Ook voor jou als ouder is het goed om te kijken wat je zelf in de gaten moet houden. Het doel is dat je als ouder thuis de voorwaarden schept waardoor jullie als gezin de gezonde leefstijl vol kunnen houden!

6.2.1 Opdracht

Om een terugvalpreventieplan te maken beantwoord je de volgende vragen:

  1. 1.

    Sterke kanten:

    Wat zijn mijn sterke kanten als ouder waar ik trots op ben?

    (bijvoorbeeld: doorzetter, vrolijk, sociaal, sterk)

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

  2. 2.

    Valkuilen:

    Wat zijn mijn valkuilen als ouder, waardoor wij onze gezonde leefstijl niet goed volhouden? (bijvoorbeeld: snel moe, makkelijk, dingen doen zonder nadenken)

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

  3. 3.

    Uitlokkers:

    Wat zijn lastige momenten waarin het moeilijk is om onze gezonde leefstijl vol te houden? (bijvoorbeeld: feestjes, vakanties, ruzie, stress)

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

  4. 4.

    Ervaring:

    Wat doe ik nu om de gezonde leefstijl binnen ons gezin te hebben en houden?

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

  5. 5.

    Eerste voortekenen:

    Waaraan kan ik bij mezelf merken dat ik de fout in dreig te gaan?

    Gedachten (smoesjes):

    Gevoelens (bijvoorbeeld: boos, bang, bedroefd, verveeld, leeg):

    Gedrag (bijvoorbeeld: toegeven aan gezeur, niet aan afspraken houden):

    Bewegingspatroon (bijvoorbeeld: minder bewegen):

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

  6. 6.

    Acties:

    Wat doe ik als ouder als ik merk dat we onze gezonde leefstijl niet volhouden?

    (bijvoorbeeld: hulp vragen, helpende gedachtes gebruiken)

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

  7. 7.

    Hulptroepen:

    Bij wie kan ik hulp inroepen om mij of ons te helpen de gezonde leefstijl weer op te pakken en vast te houden?

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

    __________________________________________________________________________________________________

6.2.2 Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 4

  • Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven.

  • Fruit, koffie en thee.

  • Voor iedere ouder een Terugvalpreventieplan.

Rights and permissions

Reprints and permissions

Copyright information

© 2019 Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature

About this chapter

Check for updates. Verify currency and authenticity via CrossMark

Cite this chapter

van Ginkel, L., Adema, S. (2019). Opbouw protocol. In: Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas. Kind en adolescent praktijkreeks. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_6

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_6

  • Published:

  • Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten

  • Print ISBN: 978-90-368-2311-1

  • Online ISBN: 978-90-368-2312-8

  • eBook Packages: Dutch language eBook collection

Publish with us

Policies and ethics