Samenvatting
In de romp zijn als benige skeletdelen te onderscheiden: de wervelkolom, de ribben en het bekken – hoewel het laatste strikt genomen tot de onderste extremiteit behoort maar in de romp is ingebouwd. De wervelkolom is een elastische staaf met een groot aantal geledingen. In rechtopstaande houding toont deze centrale zuil in zijaanzicht een viertal karakteristieke bochten: in het thoracale en sacrale gebied convex naar achteren en in het cervicale en lumbale gebied concaaf naar achteren (respectievelijk kyfotische en lordotische kromming). Deze S-vormige curvatuur is terug te voeren op de vormeigenschappen van de tussenwervelschijven en wervellichamen. In het algemeen zijn de wervellichamen ventraal echter lager dan dorsaal. Op elkaar gestapeld zonder tussenwervelschijven zou dat een kyfotische C-kromming opleveren. Hoewel spieren natuurlijk wel invloed op de vorm van de romp hebben, wordt die dus uiteindelijk door de weke delen van de wervelkolom, in casu de tussenwervelschijven, bepaald.
This is a preview of subscription content, log in via an institution.
Author information
Authors and Affiliations
Editor information
Editors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 2008 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij
About this chapter
Cite this chapter
Verbout, A.J. (2008). Wervelkolomaandoeningen. In: Verhaar, J.A.N., van Mourik, J.B.A. (eds) Orthopedie. Quintessens. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-6546-3_31
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-6546-3_31
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-4861-9
Online ISBN: 978-90-313-6546-3
eBook Packages: Dutch language eBook collection