Skip to main content

De ‘kleine’ integratie

hoe de beweging institutionaliseerde

  • Chapter
Vrouwenhulpverlening 1975-2000
  • 154 Accesses

Op den duur heette het de kleine integratie maar voor wie er bij betrokken waren, ging het om grote zaken: qua reikwijdte, inspanningen en ook persoonlijke consequenties. Aanvankelijk was het vooral de rijksoverheid die aandrong op integratie van elementen uit de vrouwenhulpverlening binnen bestaande instellingen voor geestelijke en lichamelijke gezondheidszorg. Zij was beducht voor nieuwe verkavelingen in de geestelijke gezondheidszorg nu per 1983 juist de oude, levensbeschouwelijke onderverdeling (protestants, katholiek, humanistisch) was “overwonnen” met de vorming van Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (Riagg)1. Maar geleidelijk raakten steeds meer individuele (vrouwen)hulpverleensters in dit integratieproces geïnvolveerd. In deze ontwikkelingen had de ambulante geestelijke gezondheidszorg (Aggz) het voortouw, mede dankzij het ‘ondersteuningproject Vhv ’ van de Nederlandse Vereniging Voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (Nvagg).

Meer dan 15 jaar slaagt de beweging voor vrouwenhulpverlening (Vhv) er in de wisselwerking tussen de reguliere en niet-reguliere tak in stand te houden en zo een beweging te blijven. In het begin van de jaren negentig krijgen professionalisering, institutionalisering en depolitisering echter de overhand en kan men eigenlijk steeds minder spreken van een beweging. In dit hoofdstuk beschrijven we aan de hand van individuele ervaringen en de ontwikkelingen van drie projecten (Emancipatie En Hulpverlening in de Maastrichtse Riagg, het Nvaggproject en het Henny Verhagen Centrum) welke vertaalslagen en perikelen de integratie van Vhv met zich meebracht en wat er onderwijl gebeurde met de relatie tussen de reguliere en autonome tak van de Vhv.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Institutional subscriptions

Preview

Unable to display preview. Download preview PDF.

Unable to display preview. Download preview PDF.

Similar content being viewed by others

Literatuur

  1. In de Riagg fuseerden per 1983 de voorheen afzonderlijke geestelijke gezondheidszorgdiensten van de Medische Opvoedkundig Bureau's (MOB), de Bureau's voor Levens en GezinsVragen (LGV), de Sociaal Psychiatrische Diensten (SPD) en de Instituten voor Multidisciplinaire Psychotherapie (IMP). Vaak ging het om drie van elke soort, want protestanten, katholieken en humanisten hadden elk hun eigen voorzieningen. Binnen een Riagg werd dat per regio herordend als een preventie- en curatieaanbod, met afdelingen voor jeugdzorg, volwassenenzorg en psychotherapie.

    Google Scholar 

  2. Coby Westerhoek, ‘Vrouwen hebben al zo'n ontzettende achterstand, die hebben eigenlijk recht op iets extra's’, in FemSoc Schrijfcollectief Vlijtig Liesje, Van binnen uit, Vrouwen over welzijnswerk en zelforganisaties (Amsterdam: Sara 1978), pp. 119–126.

    Google Scholar 

  3. Deze Spd's waren eerst een zelfstandig onderdeel binnen de Aggz en maakten na 1983 deel uit van de Riagg's.

    Google Scholar 

  4. Hanneke Rijken en Andrea de Wildt, ‘Gestructureerde therapiegroepen voor vrouwen in een S.P.D.’, Tijdschrift voor Psychotherapie, 1978, 4, pp. 155–163.

    Google Scholar 

  5. De andere twee zijn T. Van Rooyen Smoor, ‘Feministische Counseling’, Tijdschrift voor Psychiatrie, 1976, pp. 191–202; Rochelle Allebes, ‘Beeld, evenbeeld en zelfbeeld’, Marge, 1977, pp. 35–42.

    Google Scholar 

  6. In Maastrichtisde Riagg-structuur veel eerder ingevoerd dan elders in het land, onder de naam ‘Aggz-stichting’.

    Google Scholar 

  7. Tine Moust, Mieke Tuinenburg, Aafke Walbeek, Willemien Willems, Annemarie Zwaaneveld en Anneke van Wijk.

    Google Scholar 

  8. Tine Moust et al., A.G.G.Z.: vriend, vijand, cliënt. Verslag van het project ‘Emancipatie en hulpverlening’ van het Riagg Maastricht, 1979–1981 (Maastricht : Riagg 1982).

    Google Scholar 

  9. Oorspronkelijk Cultuur en OntspanningsCentrum, later de Nederlandse Vereniging voor Integratie Homoseksualiteit en tegenwoordig de Nederlandse belangenvereniging voor homoseksuele mannen, lesbische vrouwen en biseksuele mannen en vrouwen. Zie www.wikipedia.nl/org/wiki/coc. Toegang 10-2-2008.

  10. Later omgevormd tot het Ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

    Google Scholar 

  11. d.d. mei 1982, Afdeling: Algemeen 82/D.17.3.

    Google Scholar 

  12. Janneke van Mens-Verhulst en Ingerlise Slot-Andersen, Onderzoek roldoorbrekende hulpverlening. Inventarisatie tijdens de studiedag ‘Vrouwen in de Geestelijke gezondheidszorg’ (Utrecht: Vakgroep andragologie, 1982). Interne publicatie.

    Google Scholar 

  13. De referentie van wat al gauw de Nota Verhagen is gaan heten, is: Geneeskundige Hoofdinspectie Voor De Geestelijke Volksgezondheid (Ghigv), Vrouwenhulpverlening en de Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (Leidschendam 1982). Zie Van Mens-Verhulst en Waaldijk, ‘Vrouwenhulpverlening in Nederland’, dit boek.

    Google Scholar 

  14. Anke Steinman, namens de Initiatiefgroep van Riagg Nijmegen, ‘Integratie of Inkapseling. Ervaringen binnen de Riagg Nijmegen’, in: Congresbundel Toekomst van de vrouwenhulpverlening (Den Haag: Projectgroep Vrouwenhulpverlening 1984).

    Google Scholar 

  15. Agnes Verheggen, ‘Weerstanden bij vrouwen tegen deelneming aan beleid en management’, in: Nota Verhagen (Leidschendam 1982), pp. 16–24; Dorine Bauduin, ‘Hulp vragen, hulp geven en de dienst uitmaken. De positie van vrouwen binnen de ambulante geestelijke gezondheidszorg’, in: Kongresbundel WinterUniversiteit Vrouwenstudies (Nijmegen: Winteruniversiteit Vrouwenstudies 1983), pp. 116–123.

    Google Scholar 

  16. Zie Waaldijk, ‘Vhv en de verzorgingsstaat’, dit boek.

    Google Scholar 

  17. Ghigv (1982).

    Google Scholar 

  18. Ineke Faberij de Jonge, Imy de Haan, Anna Hinze, Tofi Karim, Carla Kolenbrander, Ineke Kraus (coördinator), Fredricia Lijtsman, Marianne van der Pool, Liesbeth Stam, Ada de Vries, Christa Wissink en Marijke Kimmijser (secretaresse).

    Google Scholar 

  19. Riagg Zuid-Nieuw West, Evaluatieverslag van een experiment (september 1984 - juni 1985). (Amsterdam:RiaggNieuw-Zuid West 1985). Riagg Zuid-Nieuw West, ‘Mogelijkheden tot opname van vrouwenhulpverlening in het beleid van een Riagg’, in: Congresbundel Toekomst van de vrouwenhulpverlening (Den Haag: Projectgroep Vrouwenhulpverlening 1984).

    Google Scholar 

  20. Dit team bestaat uiteindelijk uit Liesbeth Bijl, Elly van den Eertwegh, Jacqueline Elffers, Monique Jongerius (psychiater), Lenie Kodde (coördinator), Petra Niegeman, Ineke Verkooijen en Anna de Voogt; later uitgebreid met Chaja Kaufmann als onderzoekster.

    Google Scholar 

  21. Aan de ene kant bijvoorbeeld Carla Commijs, Aukje Delahay-Oosterbaan, Ineke Faberij de Jonge, Mary Fischer, Jose van de Keuken, Marianne Le Poole, Carla Rus, Nelleke Nicolai en Pim Wippoo. Aan de andere kant Ingrid Foeken, Carla van Lichtenburcht, Lola Verkuil, Els Ouborg en Agnes Verheggen.

    Google Scholar 

  22. Josephine van den Bogaard en Marijke Ruiter, Het waren mijn problemen niet (Den Haag: Projectgroep Vhv 1984).

    Google Scholar 

  23. Periodiek 9 van de Projectgroep Vhv, 1986.

    Google Scholar 

  24. Instituut voor Psychologisch Marktonderzoek (IPM), Oriënterend onderzoek onder directies van de Riagg's inzak vrouwenhulpverlening (Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1985).

    Google Scholar 

  25. IPM (1985), p. 19.

    Google Scholar 

  26. Bauduin (1983), p. 118.

    Google Scholar 

  27. Bauduin (1983).

    Google Scholar 

  28. Coördinatrices waren Beate Matznetter en Anke Steinmann.

    Google Scholar 

  29. Tieneke Koning (red.), Slangengodin & Co. Eindadvies van de Projectgroep Vrouwenhulpverlening (Den Haag: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1986), pp. 58–72.

    Google Scholar 

  30. Anke Steinmann, ‘Vrouwenhulpverlening: Integratie als toverwoord’, in: ZomerUniversiteit Vrouwenstudies (Groningen: ZomerUniversiteit Vrouwenstudies 1987).

    Google Scholar 

  31. IPM (1984).

    Google Scholar 

  32. Hulpverleningsaanbod: maar liefst 154 vrouwengroepen. Nieuwsbrief Project Vrouwenhulpverlening 1 (Utrecht: Nvagg 1987).

    Google Scholar 

  33. Daarbij blijken externe contacten van Vhv'sters in 19 van de 40 Riagg's betrekking te hebben op overleg met betrekking tot seksueel geweld of incest. Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 1 (1987), p. 2.

    Google Scholar 

  34. Nvagg-project. EindverslagNvagg-project Vrouwenhulpverlening (Utrecht: Nvagg 1992).

    Google Scholar 

  35. Na een jaar (5 nummers) telt men 284 abonnees. Dit moet gezien worden tegen de achtergrond van 58 Riagg's.

    Google Scholar 

  36. Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 5 (Utrecht: Nvagg 1988).

    Google Scholar 

  37. Volgens de erkenningsnormen moesten informatieverzameling en probleemstructurering in de intake multidisciplinair en multimethodisch te geschieden, Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 5 (1988), p. 1.

    Google Scholar 

  38. Marina Verheggen, Vrouwenhulpverlening aan de poort (Sittard: Ggz 1988). Zie ook Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 5 (1988).

    Google Scholar 

  39. Marja van Aken-van der Meer en Joke Kroezeten Brummeler, ‘Ambulante vrouwengroepen: indicatiestelling’, in: Berk, T.J.C., Bolten, M.P., Gans, E., Koksma, H.G.Y.; Handboek Groepspsychotherapie. Houten: Bohn Staffleu van Loghum (1993).

    Google Scholar 

  40. Later omgedoopt in Trimbos Instituut.

    Google Scholar 

  41. Mieke te Vaarwerk, Oor voor vrouwen. riaggintake en vrouwenhulpverlening (Utrecht: NcGv 1991), p. VII.

    Google Scholar 

  42. Alexandra Kaplan, ‘A Woman's View of DSM III’, The American Psychologist, 1983 (7), pp. 786–792.

    Article  Google Scholar 

  43. Diane Vos, ‘Diagnostiek en vrouwenhulpverlening zijn niet onverenigbaar’, ViaVia, 1989 (1), pp. 9–10. Leonore Walker, Feminist Diagnosis and Therapy (Amsterdam: De Maan 1990).

    Google Scholar 

  44. Martine Groen, ‘Vrouwenhulpverlening in de marge van de Ggz’, in: Annemiek Meinen, Claar Parlevliet en Selma Sevenhuijsen (red.) Op haar recept: vrouwen in politiek debat over gezondheidszorg (Utrecht: Metis/Vrouwenstudies Utrecht 1994), pp. 96–109.

    Google Scholar 

  45. Hinke Beukema, ‘Hulpverleningservaringen van vrouwen’, in: Themamap Hulpverlening van WinterUniversiteit Vrouwenstudies (Nijmegen: Winteruniversiteit Vrouwenstudies 1983), pp. 5–10; Janneke van Mens-Verhulst, Modelontwikkeling voor vrouw-en-hulpverlening (Utrecht: Universiteit Utrecht 1988), hoofdstuk 4.

    Google Scholar 

  46. Zij baseert zich op een doctoraal scriptie die al in 1987 is verschenen, namelijk: Marij Mols, Individuele therapie in de Vhv. Doktoraal skriptie Klinische Psychologie (Utrecht: Rijksuniversiteit Utrecht 1987).

    Google Scholar 

  47. Zie casus De Beuk in: Van Mens-Verhulst, ‘Vrouwen(zelf)hulp’, dit boek.

    Google Scholar 

  48. Vergelijk Van Mens en Waaldijk, ‘Vrouwenhulpverlening in Nederland’, dit boek; Tiems, ‘Vhv in het overheidsbeleid’, dit boek.

    Google Scholar 

  49. Gesignaleerd in Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 14 (Utrecht: Nvagg 1991).

    Google Scholar 

  50. Diane Vos, Cultuurverandering op maat. Vrouwenhulpverlening in de Riagg's (Den Haag: Wvc, DOP 1990), pp. 41–42.

    Google Scholar 

  51. In de benaming staat de aard van de hulpverlening, niet de eventuele geaardheid van de hulpverleensters centraal. Zie Swart, ‘Lesbisch Specifieke Hulpverlening’, dit boek.

    Google Scholar 

  52. Zie Nieuwsbrieven Projekt Vrouwenhulpverlening 9 tot en met 11 (Utrecht: Nvagg).

    Google Scholar 

  53. Zie Van Gorp, ‘Opleidingen Vhv’, dit boek.

    Google Scholar 

  54. ‘Voorwaarden alleen zijn niet voldoende. Interview met Ton van Elst (Soman)’, Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 7 (Utrecht: Nvagg 1989), pp. 6–8. Zie Noordenbos, ‘Mannenhulpverlening’, dit boek.

    Google Scholar 

  55. ‘In supervisie neem je afstand van belangen. Interview met Marina Verheggen’, Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 13 (Utrecht: Nvagg 1991), p. 8.

    Google Scholar 

  56. Zie Tiems, ‘ Vhv in het overheidsbeleid’, dit boek.

    Google Scholar 

  57. Utrecht: Nvagg, juli 1992.

    Google Scholar 

  58. Nvagg-Project. EindverslagNvagg-Project Vrouwenhulpverlening (Utrecht: Nvagg, maart 1992).

    Google Scholar 

  59. Diane Vos, Judith Kolk en Janneke van Mens-Verhulst, Vrouwenhulpverlening: van opvattingen tot kwaliteitsprofiel. Een inventarisatie van opvattingen en eindtermen Vhv in de Ggz (Rijswijk: Geneeskundige Inspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid).

    Google Scholar 

  60. Diane Vos, Vhv in de kwaliteitsdiscussie (Utrecht: Metis 1993).

    Google Scholar 

  61. Diane Vos en Judith Kolk, Vrouwengroepen: van herkenning naar kracht (Utrecht: Wetenschapswinkel Sociale Wetenschappen 1994).

    Google Scholar 

  62. Anne Marie Vaalburg, Je kunt er pillen ingooien wat je wilt, maar de ziekte is te functioneel. Integratie van vrouwenhulpverlening in de intramurale psychiatrie (Utrecht: H.C. Rümkegroep 1995).

    Google Scholar 

  63. Toetsingskader Seksespecifieke Zorgverlening in de Geestelijke Gezondheidszorg (Utrecht: Ggz-Nederland 1999).

    Google Scholar 

  64. Deze paragraaf is mede gebaseerd op het masteronderzoek van Cindrea Limburg, Het Henny Verhagen Centrum voor Vrouwenhulpverlening: 1992–2000 (Utrecht: Universiteit Utrecht 2008) en op de interviews die zij heeft gehouden met Ilonka Boomsma, Iet van de Craats, Brenda Kouwenhoven, Janny van Hulst, Hanneke Rijken en Ireen Vrielink. De neerslag van deze interviews is ter inzage op het Iiav.

    Google Scholar 

  65. Lilian de Peer, ‘Van particulier initiatief naar aanhaking als poli aan het psychiatrisch ziekenhuis’, in: Verslagen van Vhv -salons. Rümke Vhv & Vfh Regio Utrecht 1995–1996 (Utrecht: Rümke Groep 1997), pp. 21–23.

    Google Scholar 

  66. Al tijdens haar studie medicijnen (tot 1982) had Boomsma deelgenomen aan een studiegroep over feministische gezondheidszorg en werd ze zich bewust dat vrouwelijke patiënten anders werden bejegend en behandeld dan mannelijke patiënten. Ook merkte ze hoe de diagnostiek van vrouwelijke patiënten vaak gepaard ging met vooringenomen ideeën over wat typische vrouwelijke klachten waren. Toen ze na haar afstuderen als arts aan het werk ging op de opnameafdeling in het psychiatrisch ziekenhuis Sancta Maria startte ze daar, geïnspireerd en gelegitimeerd door de Nota Verhagen, een vrouwengroep. Tijdens haar vervolgopleiding psychiatrie nam haar interesse voor de invloed van sociale factoren op psychische klachten bij vrouwen alleen maar toe. Zie Janny van Hulst en Hanneke Rijken, ‘Interview met Ilonka Boomsma’, in: Hanneke Rijken en Janny van Hulst (red.) Therapiegroepen voor vrouwen. Van actie naar professie (Houten: BSL 2005), pp. 209–214.

    Google Scholar 

  67. De Peer (1997).

    Google Scholar 

  68. Zie ook Van Mens-Verhulst en Waaldijk, ‘Vrouwenhulpverlening in Nederland’, dit boek.

    Google Scholar 

  69. Riet Mellink, Ireen Vrielink en Brenda Kouwenhoven. Deze eerste medewerksters waren eerder werkzaam bij (in volgorde) de Vereniging Tegen Seksuele Kindermishandeling Binnen Het Gezin (Vsk), een Riagg in Amsterdam en bij Psychiatrisch Ziekenhuis Santpoort.

    Google Scholar 

  70. Brenda Kouwenhoven in interview afgenomen door Cindrea Limburg (Haarlem, 2007).

    Google Scholar 

  71. Ilonka Boomsma, José Warmerdam en Inge Trilsbeek, ‘De kwetsbaarheid van langdurig opgenomen vrouwen – ervaringen met een expetrimentele vrouwengroep’, MGV, 1995 (5), pp. 511–520.

    Google Scholar 

  72. Zie www.rvvpamsterdam.nl/doku.php?id=RVVP:start. Toegang 11 februari 2008.

  73. De Peer (1997), p. 22.

    Google Scholar 

  74. Rijken en Van Hulst (2005), p. 114.

    Google Scholar 

  75. Ireen Vrielink in interview afgenomen door Cindrea Limburg (Haarlem, 2007).

    Google Scholar 

  76. Kouwenhoven in interview (2007).

    Google Scholar 

  77. Bijvoorbeeld bij Riagg Rijnmond noord west, met Pauline Beusekamp aan het hoofd.

    Google Scholar 

  78. Zie voor uitleg van het derde circuit Van Mens-Verhulst, ‘Vrouwen(zelf)hulp’, dit boek.

    Google Scholar 

  79. Uit het autonome Vhv-circuit waren aanwezig Fort, het Meidenhuis, de Meidentelefoon, de Stichtingen Anorexia Nervosa, Eetverslaving, Vetvrij, De Maan, de Rode Draad, de Helse Hex, Tegen Haar Wil, Vido, Vrouwen Bellen Vrouwen, Vrouwen Tegen Seksueel Geweld, Vrouwen 40-60, Vrouwen Tegen Verkrachting en het VrouwengezondheidsCentrum Oost.

    Google Scholar 

  80. Van die commissie waren lid Ada de Vries (voorzitter; Dercksencentrum), Dorine Bauduin (NcGv), Carien Cankrien (Vws), Mieke Heringa (Riagg Stad Utrecht), Maggie Lamping-Goos (adviseur vanuit de GHIGV), Janneke van Mens-Verhulst (Universiteit Utrecht), Alie Ras (Riagg Zwolle), Elly Schaap (Vws) en Alie Schuurman (Rsu), Hans Weijenburg (Nvagg-bestuur), A. van Dijk, secretaresse.

    Google Scholar 

  81. Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving (vormingswerk).

    Google Scholar 

  82. Moust et al. (1982), p. 58.

    Google Scholar 

  83. Annemiek Wijtenburg, Aukje Delahay, Martine Groen, Nel Jessurun en Nelleke Nicolai.

    Google Scholar 

  84. Martrees Groffen, Greet de Koning, Rini Roijinga en Mieneke Wolffensperger.

    Google Scholar 

  85. In: Dokumentatieblad Nvgp en Nvrg. Vrouwenemancipatie en groepspsychotherapie, 1986, 20 (4), pp. 69–76.

    Google Scholar 

  86. 21 maart, Krasnapolsky te Amsterdam.

    Google Scholar 

  87. 19 mei 1989, Amersfoort: De Eenhoorn. Met 150 deelnemende hulpverleensters, coördinatrices en preventiewerksters.

    Google Scholar 

  88. Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 8 (Utrecht: Nvagg 1989), p. 5.

    Google Scholar 

  89. Nieuwsbrief Projekt Vrouwenhulpverlening 8 (1989), p. 5.

    Google Scholar 

  90. Ellen Damen, ‘Vrouwenhulpverlening in een Riagg, een ervaring’, ViaVia, 1990, 4, pp. 13–22.

    Google Scholar 

  91. Annie v.d. Broek. Ontwikkeling van de Vrouwenhulpverlening in een Riagg; een ervaring. Een reaktie namens de werkgroep Vrouwenhulpverlening van de Riagg Eindhoven en de Kempen. Viavia, 6 (6), p. 12.

    Google Scholar 

  92. ‘In therapie gaat het om de verbinding tussen hoofd en hart. Nelleke Nicolai, psychiater en voorloopster van de Vhv’, Viavia, 6 (6), pp. 27–31.

    Google Scholar 

  93. Zie Tiems, ‘Vhv in het overheidsbeleid’, dit boek.

    Google Scholar 

  94. Groen (1994).

    Google Scholar 

  95. Geert ten Dam en Majone Steketee, ‘De depolitisering van vrouwenhulpverlening’, Sociale Interventie, 1992, 1 (4), pp. 179–187.

    Google Scholar 

  96. Zie Van Mens-Verhulst, ‘Vrouwen(zelf)hulp’, dit boek.

    Google Scholar 

  97. Majone Steketee, Katja van Vliet en Meta Flikweert. Seksespecifieke hulpverlening als meetlat voor een kwalitatief goede zorg Deel I en II (Utrecht: Verwey-Jonker Instituut 2002); Majone Steketee en Katja Van Vliet, ‘Integratie van seksespecifieke hulpverlening in de geestelijke gezondheidszorg’, TSG, 2002, 80 (4), pp. 231–236.

    Google Scholar 

  98. Ilonka Boomsma en Monique Jongerius-Joras, ‘Diagnostiek van psychiatrische problematiek vanuit sekseperspectief’, in: Elise Knoppertvan der Klein et al. (red.) Vrouwen in de Psychiatrie (Houten: BSL 2001); Rijken en Van Hulst (2005).

    Google Scholar 

  99. Annet Muijen, ‘Venus en Mars: Apart in Behandeling’, Psy, 2007, 11 (6), pp. 24–30.

    Google Scholar 

  100. Zie www.nvvp.net. Toegang 28-4-2008.

Download references

Authors

Editor information

Janneke van Mens-Verhulst Berteke Waaldijk

Copyright information

© 2008 Bohn Stafleu van Loghum

About this chapter

Cite this chapter

van Mens-Verhulst, J. (2008). De ‘kleine’ integratie. In: van Mens-Verhulst, J., Waaldijk, B. (eds) Vrouwenhulpverlening 1975-2000. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-6307-0_9

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-6307-0_9

  • Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten

  • Print ISBN: 978-90-313-5542-6

  • Online ISBN: 978-90-313-6307-0

  • eBook Packages: Dutch language eBook collection

Publish with us

Policies and ethics