Samenvatting
Klinische psychiatrische gezinsbehandeling is een behandelingsvorm die in Nederland in de jaren zeventig van de vorige eeuw ontwikkeld is voor gezinnen die later ‘multi-problem gezinnen’ genoemd zouden gaan worden. De laatste jaren maakt deze behandelingsvorm, onder invloed van de grote vraag, de intensieve samenwerking met zowel klinische als ambulante behandelingsvormen en de ontwikkeling van de methodiek, een sterke ontwikkeling door.
Literatuur
Cooklin, A. (1983). An institution for change: developing a family day unit. Family Process, 22, 453-468.
Combrinck-Graham, L., Gurski, E.J., & Brendler, J. (1982). Hospitalisation of single parent families of disturbed children. Family Process, 21, 141-152.
Depla, M. (1990). Het opgenomen gezin. Indicatiestelling voor klinische gezinsbehandeling. In C.A.L. Hoogduin et al. (red.), Jaarboek voor psychiatrie en psychotherapie 1989-1991 (pp. 175-187). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Geneeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke Volksgezondheid (1985). Rapport Klinische Gezinsbehandeling. ‘s-Gravenhage.
Inso Kim Berg (2000). Ik wil mijn kind niet kwijt. Amsterdam: De Toorts.
Kieviet, A. (1995). Verslag van een onderzoek naar de gezinsdagbehandeling, een nieuwe behandelvorm van het RMPI (interne publicatie). Barendrecht: RMPI.
Meijer, A.M., Oppenoorth, W.H., & Zinko, T. (1991). Een onderzoek bij multi-problem gezinnen. Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, 7, 353-364.
Montfoort, A.J. van, & Oudendijk, N.C. (1984). De Triangel (1972-1982); tien jaar residentiële gezinsbehandeling. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 39, 127-142.
Oppenoorth,W.H. (1987). Intern follow-up onderzoek RMPI. Barendrecht: RMPI.
Oppenoorth, W.H. (1989). Klinisch psychiatrische gezinsbehandeling van overafhankelijke gezins- en familierelaties. Kinder- en Jeugdpsychotherapie, 1, 23-30.
Oppenoorth, W.H. (1990). Twee vormen van disfunctioneel ouderschap: een intergenerationele ontleding. Tijdschrift voor Systeemtherapie, 1, 27-35.
Oppenoorth, W.H. (1992). Psychotherapie in praktijk: behandeling van het Münchhausen syndroom by proxy met klinisch-psychiatrische gezinsbehandeling. Tijdschrift voor Psychotherapie, 18, 12-22.
Oppenoorth, W.H. (1994). Intergenerationele erkenning als behandeling bij extreme parentificatie. Tijdschrift voor Systeemtherapie, 2, 99-108.
Oppenoorth, W.H. (1998a). Vijf jaar klinische en dagklinische gezinsbehandeling. Een beschrijving van twee groepen klinisch behandelde gezinnen (intern rapport RMPI). Barendrecht: RMPI.
Oppenoorth, W.H. (1998b). Ouders willen het beste voor hun kind. In A.M. Weterings (red.), Pleegzorg in balans. Leuven: Garant.
Oppenoorth, W.H. (2004a). Follow up onderzoek Weekopname in gezinspsychiatrie (intern rapport RMPI). Barendrecht: RMPI.
Oppenoorth, W.H. (2004b). Het principe van zelforganisatie in de behandeling van het Machteloosheid syndroom. In J. Choy (red.), Maatschappelijk ondernemer in de kinder- en jeugdpsychiatrie (interne publicatie RMPI). Barendrecht: RMPI.
Paling, W. (1999). Een onderzoek naar de indicatiestelling op de gezinsafdeling van het RMPI (intern rapport RMPI). Barendrecht: RMPI.
Editor information
Rights and permissions
Copyright information
© 2005 Bohn Stafleu van Loghum, Houten
About this chapter
Cite this chapter
Oppenoorth, W. (2005). Klinische psychiatrische gezins(dag)behandeling. In: Hermanns, J., van Nijnatten, C., Verheij, F., Reuling, M. (eds) Handboek jeugdzorg deel 2. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7141-9_22
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7141-9_22
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-4641-7
Online ISBN: 978-90-313-7141-9
eBook Packages: Dutch language eBook collection