Abstract
Zodra kinderen zelf kunnen lezen en dus niet meer afhankelijk zijn van voorlezen, ligt de boekenwereld voor hen open. Ze krijgen dan voor het eerst op eigen gelegenheid toegang tot de cultuur. Lezen en cultuur hebben op twee manieren met elkaar te maken. Ten eerste is lezen op zichzelf een cultuurdaad, die een kind overneemt van de mensen om hem heen. Het is geen natuurlijke neiging; aan zichzelf overgelaten zou een kind er niet toe komen. Ten tweede treedt een kind al lezend het grotere verband van de hem omringende cultuur binnen.
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
LITERATUUR
Nagel, I. e.a. (1996). Cultuurdeelname in de levensloop, de invloed van ouders, school en buitenschoolse cultuureducatie. Utrecht: LOKV.
Sociaal en Cultureel Planbureau (2001). De sociale staat van Nederland. Den Haag.
Haanstra, F., & Oud, W. (2000). Cultureel erfgoed in het onderwijs. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.
Eekelen, Y. van, & Kilian, K. (1999). Schatkamers voor scholieren. Enschede: SLO.
Marreveld, M. (2008). Goed boek is burgerrecht. Didaktief, 38,6.
Peeters, J., & Woldringh, C. (1993). Leefsituatie van kinderen tot 12 jaar in Nederland. Nijmegen: ITS.
Bus, A.G. (2001). Joint Caregiver-Child Storybook Reading: A Route tot Literacy Development. Neuman, S. & Dickinson, D. Handbook of Early Literacy Development. Guilford Press.
Sikkema, P. (2008). Jongeren 07 Alle opties open. Amsterdam: Qrius.
KidsBizz Research (2005). Dit vind ik ervan Onderzoek lezen, maart.
Otter, M.E. e.a. (1997). Televisiekijken en lezen. Tijdschrift voor onderwijsresearch, 22, 2.
Couzy, M. (2008). Scholieren leren niet meer lezen. Het Parool, 25 september.
Hunt, P. (2001). Children’s Literature. Oxford: Blackwell Publishers.
Buijnsters, P.J., & Buijnsters-Smets, L. (2001). Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse Kinderboek in de negentiende eeuw. Zwolle: Waanders Uitgevers.
Buijnsters-Smets, L. (2000). Onvermoede rijkdom. De illustratie van kinderboeken tussen 1780 en 1840.Dongelmans, B. e.a. (red.). Tot volle waschdom, Bijdragen aan de geschiedenis van de kinder- en jeugdliteratuur. Den Haag: Biblion.
Zie 13.
Vries, A. de (1989). Wat heten goede kinderboeken? Amsterdam: Querido.
Berkhout, K. (2007). Aan het einde van de gang. NRC Handelsblad, 5 oktober.
Bast, T. (2008). Oude meester en kinderboeken. Het Parool, 1 oktober.
Bolt, E.J.M. van der (2000). Ontroerend Goed. Amsterdam: proefschrift Universiteit van Amsterdam.
Dasberg, L. (1981). Het kinderboek als opvoeder. Assen: Van Gorcum.
Zie noot 13.
Kraaijeveld, R. (2000). Jeugdboeken 2000. Arnhem: Uitgeverij Ellessy.
Nilsen, A.P. e.a. (1980). The adult as critic versus the child as reader. Language Arts, 57, 530–539.
Appleyard, J.A. (1990). Becoming a reader. New York: Cambridge University Press.
Zie 18.
Zie 17.
Zie 9.
Bettelheim, B. (1982). The uses of enchantment. Harmondsworth: Penguin.
Copyright information
© 2009 Bohn Stafleu van Loghum
About this chapter
Cite this chapter
Kohnstamm, R. (2009). KINDERBOEKEN. In: Kleine ontwikkelingspsychologie II. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7590-5_10
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7590-5_10
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-6161-8
Online ISBN: 978-90-313-7590-5
eBook Packages: Dutch language eBook collection