Beeldend therapeuten werken in verschillende organisatievormen. Veel beeldend therapeuten werken in de geestelijke gezondheidszorg, de ggz, of in net onderwijs, een eigen praktijk of een ander werkveld. In de ggz hebben de laatste jaren veel vernieuwingen plaatsgevonden die gevolgen hebben voor de positie in de instelling van de beeldend therapeut. Deze krijgt steeds vaker te maken met meerdere doelgroe-pen op meerdere afdelingen en dus met mogelijk andere visies, verschillende teams en verschillende vraagstellingen.
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
Literatuur
Beek, J. L. M. van der (1992). Het inzagerecht, een nadere afweging. Medisch Contact, 47, 1234–1236.
Beelen, F., Oelers, M. & Muller, S. (1989). Interactief. Deventer: Van Loghum Slaterus.
Berman, A. (1994). De strijd om een eigen plek. Een inleiding in organisatiestructuren en culturen. Tijdschrijt voor Kreatieve Therapie, 13(4), 107–111.
Berman, A. (1998). Perspectief voor creatieve therapie!? Tijdschrijt voor Kreatieve Therapie, 2, 20–23.
Bil, P. de (2005). Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren. Soest: Nelissen.
Bitter, M. (2006). Knowledge elititation support Jor virtual multi-expertise teams, pp 134–141. Washington DC: American Psychiatric Association.
Blokland-Vos, J., Giinther, G., Mook, C. van (2008). Je vak in schema’s. Ttjdschrtft voor vaktherapie, 2.
Bolscher, A. M. E. & Wijkstra, J. (1993). Inzagerecht en teambehandeling in de psychiatric. Tijdschrijt voor Gezondheidsrecht, 189–95.
Born, J.van der (2001). Dagbesteding, meer dan tijdsbesteding, zoeken naar betekenis. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Broeck, E. van den (2007). Vooronderzoek naar de mogelijkheden van samenwerking tussen Bijzondere Jeugdzorg en Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Gefinancierd door Cera-foundation. Opdracht aan OSBJvzw.
Bruyn, E.E.J, de e.a. (2003). De diagnostische cyclus. Een praktijkleer. Leuven/Voorburg: Acco.
Coördinatie Orgaan Nascholingen en Opleiding in de Gezondheidszorg. (2000). Adviesnota voor de minister over de beroepenstructuur dat een transparante en doelmatige verdeling tussen de in de GGZ werkzame beroepen beoogt. Utrecht: Auteur.
Drieschner, K. & Pioch, A. (2001). Een pragmatische benadering ter ontwikkeling van modules. Tijdschnjt voor creatieve therapie, 4.
Drieschner, K. (2002). Het ontwikkelen van creatief therapeutische producten. Tijdschrift voor creatieve therapie, 1.
Federatie Vaktherapeutische Beroepen (2008). Projiel van de vaktherapeutische beroepen. Utrecht: FVB.
Federatie Vaktherapeutische Beroepen. (2008). Projiel van de vaktherapeutische beroepen. Utrecht.
GGNet (2003). Interne uitgave. Vakgroep CT/PMT.
Graamans, J. (2002). Verschillen en overeenkomsten tussen arbeids-, bezigheids- en kreatieve therapie. Tijdschnjt voor Creatieve therapie, 3, 20–24.
Haeyen, S. (2007). Niet uitleven maar beleven. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hattum, M. van & Hutschemaekers, G. (2000). Vakiuerk. Producttuperingen van vakthera- peuten voor het programma stemmingsstoornissen. Utrecht: Trimbos-instituut.
Hellendoorn, J., Groothoff, E., Mostert, P. & Harinck, F. (1986). Beeldcommunicatie, een vorm van kinderpsuchotherapie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hellendoorn, J. (red.) (1988). Therapie kind en spel. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Hutschemaekers, G. & Neijmeijer, L. (1998). Beroepen in beweging. Prqfessionalisering en grenzen van de multidisciplinaire GGZ. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Janson, E., Rijssen, J. van & Nijenhuis, D. (2006). Winst of verlies? DBC voor vakthe- rapeuten. Tijdschnjt voor vaktherapie, 1.
Jonghe, F., Janssen, R. & Rijnierse, P. (1987,19883,1988b). Uitzicht op inzicht I, II, III. Tijdschrift voor psychotherapie.
Klijn, W. & Scheler-Dikkers, S. (2006). Waar tuoorden tekort schieten. Leuven: Acco.
Koerselman, G. F.(1988). Inzagerecht: een psychiatrisch probleem of een probleem van psychiaters?. Medisch Contact, 43, 854–855.
Laming, C. (2002). Activiteitenmethodiek voor agogische beroepen. Baarn: HB.
Lange, J. de (2005). Terug naar Heiloo. Tijdschrift voor vaktherapie, 2.
Legemaate, J. (1986). Het inzagerecht in de psychiatric. Maandblad voor geestelijke Volks- gezondheid, 11, 1109–22.
Lommel, A. B. van & Veen, E. B. van (red.) (1999). De WGBO. De betekenis voor de hulp- verleners in de gezondheidszorg. Lelystad: Koninklijke Vermande.
Lubbers, R. (1988). Psychotherapie door beeld- en begripsvorming. Nijmegen: Dekker & Van de Vegt.
Nederlandse Vereniging voor Beeldende therapie (2007). Folder Beeldende Therapie. Utrecht: NVBT.
Nederlandse Vereniging voor Kreatieve therapie (2000). Folder tuintherapie. Hilversum: NVKT.
Neijmeijer, L., Wijgert, J. van de & Hutschemaekers, G. (1996). Beroep: vaktherapeut/ begeleider. Utrecht: NcGv.
NVCT (1999), Beroepsprofiel creatief therapeut beeldend, Utrecht.
NVCT (1999), Beroepsprofiel creatief therapeut dans, Utrecht.
NVCT (1999), Beroepsprofiel drama therapeut Utrecht.
NVCT (1999), Beroepsprofiel muziektherapeut, Utrecht.
Pieters, A. & Henskens, B. (1999–2001). Meerjarig cliënttevredenheidsonderzoek. In opdracht van de Zelfstandig gevestigde creatief therapeuten.
Profiel van de Vaktherapeutische Beroepen, april 2007
Rauh, W. & Duijnhoven, D. van (2004). Vaktherapie onder de loep. Ttjdschrift voor vaktherapie, 2.
Regouin, W. & Schamp, P. (2006). Rapportage, gids voor zorg, hulp- en dienstverlening. Assen: Van Gorcum.
Remmerswaal, J. (2004). Handboek groepsdynamica. Soest: Nelissen.
Rijssen, J. van (2005). Samen sterker. Ttjdschrift voor ualrtherapie, 2.
Roos, S. de (1998). Diagnostiek en planning in de hulpverlening: een dynamische cyclus. Bussum: Coutinho.
Schaverien, J. (1989). The picture within the frame. In A. Gilroy & T. Dalley (eds.). Pictures at an exhibition. Londen: Travistock/Woodledge.
Schweizer, C. & Visser, C. (2006). Verschil moet er zijn. Onderzoek naar overeenkomsten en verschillen in interventies met kunstzinnkje middelen door de creatieve agoog en de creatief therapeut. Leeuwarden: Stenden Hogeschool.
Schweizer, C. (2001). In beeld. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Smeijsters, H. (2000). Handboek creatieve therapie. Bussum: Coutinho.
Smeijsters, H. (2005). Praktijkonderzoek in ualrtherapie. Bussum: Coutinho.
Ttjdschrift voor creatieve therapie (1996/4). Themanummer De praktijk van de eigen praktijk.
Ttjdschrift voor creatieve therapie (2002/2). Themanummer 40 jaar NVCT.
Ttjdschrift voor creatieve \therapie (2001/4). Themanummer Modulen.
Tonkens, E. (2004). Een creatief therapeut is (g)een boekhouder. Ttjdschrift voor vaktherapie, 3.
Tuender, G. (2007). Vaktherapie in de eigen praktijk. Een praktijkonderzoek met interviews van valrtherapeuten (dvd). Nijmegen: HAN.
UMCG informatiebeveiliging 2008. Vuistregels voor medewerkers.
Verheij, F. e.a. (2005). Integratieve kinder- en jeugdpsychotherapie. Assen: Van Gorcum.
Weisfelt, P. (2000). Op weg naar gezondheid. Baarn: Nelissen.
Wet Bescherming Persoonsgegevens
Wgbo. artikel 7:446, lid 1 BW. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling.
Wheeler, B. (2005). Music therapy research. Barcelona: Barcelona Publishers.
Yalom, I.D. (1988). Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Deventer: Van Loghum.
Yalom, I.D. (1991). Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu van Loghum.
Copyright information
© 2009 Bohn Stafleu van Loghum
About this chapter
Cite this chapter
Schweizer, C., de Bruyn, J., Haeyen, S., Henskens, B., Visser, H., Rutten-Saris, M. (2009). De beeldend therapeut in de organisatie. In: Handboek beeldende therapie. Methodisch Werken. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-313-7348-2_7
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-313-7348-2_7
Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten
Print ISBN: 978-90-313-5253-1
Online ISBN: 978-90-313-7348-2
eBook Packages: Dutch language eBook collection