Het onderzoek

In de Europese Unie hebben bijna 18 miljoen kinderen met armoede of sociale uitsluiting te maken. In 2019 kondigde Ursula von der Leyen als president van de Europese Unie een 'European Child Guarantee' aan om de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting nieuw elan te geven. Concrete doelstelling is om voor de periode tot 2030 het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd met 15 miljoen te verminderen, onder wie ten minste 5 miljoen kinderen.

Kinderen die in armoede leven of kinderen uit kansarme milieus krijgen vaker te maken met belemmeringen bij de toegang tot voor- en vroegschoolse educatie en opvang, inclusief onderwijs, gezondheidszorg, gezonde voeding en adequate huisvesting, staat in het Europese rapport. Zij beginnen hun leven in een nadelige positie die op lange termijn gevolgen kan hebben voor hun sociale, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Gelijke toegang tot hoogwaardige en inclusieve voor- en vroegschoolse educatie en opvang is essentieel voor het doorbreken van de overdracht van sociale uitsluiting en voor gelijke kansen voor kinderen in kansarme situaties, aldus de auteurs. De beperkte beschikbaarheid en de hoge kosten van VVE en opvang kunnen echter een belemmering vormen voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen.

De risicofactoren waardoor sommige kinderen bij uitstek kwetsbaar zijn voor armoede of sociale uitsluiting, verschillen aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Daarom moeten de nationale maatregelen ter uitvoering van deze aanbeveling worden afgestemd op de eigen specifieke omstandigheden en behoeften. Niet alleen maatwerk per lidstaat, maar maatwerk per kind is nodig. Om de sociale uitsluiting van kinderen aan te pakken en de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-pandemie te verzachten is een geïntegreerde, persoonsgerichte en multidimensionale aanpak en een stimulerend beleidskader nodig. Dit vraagt de inzet van gekwalificeerde leerkrachten en andere professionals, zoals psychologen, logopedisten, fysiotherapeuten, maatschappelijk werkers en/of onderwijsassistenten.

Wat kunnen we hiermee?

Nederland doet als EU-lidstaat uiteraard mee in de Europese aanpak. De doelstelling voor ons land is om kinderarmoede met de helft te verminderen in vier jaar. De aanpak is besproken met diverse partijen met expertise op het terrein van armoede, onderwijs en jeugd (PO-Raad, VO-Raad, PRO, GO, LAKS, Ouders en Onderwijs, AVS, Save the Children, Kinderrechtencollectief, Unicef, Nederlands Jeugdinstituut, Divosa, VNG, Kinderombudsman, Alliantie Kinderarmoede, Sterk uit Armoede, Stichting Leergeld, SOFT Tulip en NCJ). Door de Nederlandse regering is sinds 2017 structureel 100 miljoen euro extra besteed aan de bestrijding van armoede onder kinderen. Er was tot 2020 4 miljoen euro voor het Kansen voor alle kinderen-programma. Ook het programma Tel mee met Taal past in deze aanpak. Het Nederlandse rapport noemt nog andere maatregelen en andere middelen. Zo is een fors bedrag gemoeid met de NPO-gelden, namelijk 8,5 miljard euro. En elk jaar wordt er 1 miljard euro extra geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs. Maar deze bedragen uit het rapport zijn dus niet specifiek bedoeld voor kinderen die te maken hebben met armoede.

Ook de kinderopvang wordt genoemd in de Nederlandse aanpak. Sinds 1 januari 2022 wordt er geïnvesteerd in het verhogen van de kwaliteit van voorschoolse educatie, aldus het Nederlandse deelrapport, onder andere met de inzet van coaches. Lokale autoriteiten zijn verder bezig met scholen af te spreken welke resultaten deze educatie voor het jonge kind moet opleveren. De grote vraag is: lukt het zo om met 100 miljoen euro specifiek voor armoedebestrijding en veel grotere bedragen voor een generieke kwaliteitsimpuls van het onderwijs (8,5 miljard euro) de kinderarmoede in de komende jaren met de helft terug te dringen? Zijn de investeringen wel in balans en moeten we niet meer in het jonge kind investeren, ook via de kinderopvang?

Ruben Fukkink is bijzonder hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam en lid van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek. Hij bespreekt in ieder nummer recent onderzoek voor en over de kinderopvang.