Avoid common mistakes on your manuscript.
Inspelen op digitale vaardigheden laaggeletterden
Niet iedereen profiteert van zorginnovaties, blijkt uit het RVS-rapport Een eerlijke kans op gezond leven.
Veel Nederlanders hebben beperkte digitale vaardig- heden, zijn laaggeletterd of beschikken niet over een smartphone. Zij behoren tot de groep met gezondheidsachterstanden waar de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) zich zorgen om maakt. Digitale innovaties bereiken deze groep vaak niet en sluiten juist aan bij hoogopgeleide mensen. Toch besteedt het RVS-rapport geen aandacht aan dit onderwerp.
Cliënten met een hoge sociaaleconomische status (SES) vertonen zelf al gezonder gedrag en leven 15 jaar langer in goede gezondheid dan mensen met een lage SES. Mensen met beperkingen hebben meer last van verschillende aandoeningen en zijn, wanneer zij in armoede leven, meer bezig met over- levingsstrategieën dan met gedragsverandering. Het is dus belangrijk veel aandacht te besteden aan geschiktheid en gebruiksvriendelijkheid van digitale innovaties: júist voor deze categorie.
In (Europese) projecten die erop gericht zijn met behulp van technologie mensen zo zelfstandig mogelijk thuis te laten wonen, staat daarom co-creatie centraal. Dit houdt in: ontwerpen van technologie samen met de toekomstige gebruiker en met de professional. De doelgroepen zijn vanaf het begin betrokken bij het ontwerp van de digitale innovatie. Zij proberen alle 'halffabricaten' uit en leveren zo weer input voor de volgende versie.
Ook zorgprofessionals hebben niet allemaal dezelfde digitale vaardigheden. Zij zouden eveneens verschillend gefaciliteerd moeten worden bij het implementeren van technologieën in plaats van hen allemaal gelijk te benaderen. Dan is de kans groter dat geschikte technologieën ook werkelijk gebruikt gaan worden en ten goede komen aan mensen met beperkte digitale vaardigheden.
Eigen kussen
Iedere bewoner moet een eigen kussen kunnen kiezen of een kussen van huis meenemen bij opname. Dat verbetert de slaapkwaliteit ten opzichte van de situatie waarin iedereen een standaardkussen heeft. Dat zegt verpleegkundige Alice Klopman na onderzoek bij haar werkgever Atlant in Apeldoorn. Zij geeft chronische psychiatrische verpleeghuiszorg. Samen met een onderzoeksbegeleider en ergotherapeut deed Klopman slaapobservaties en nam ze interviews af.
Waaktas
Als gebaar van medeleven kunnen verpleegkundigen uit Rijnstate een waaktas uitreiken aan naasten van iemand die gaat overlijden. In april zijn 120 exemplaren verspreid op de verpleegafdelingen. De tas bevat spullen die de naaste afleiding en verzorging kunnen bieden tijdens het waken, zoals een warme plaid, gedichtenbundel, puzzelboekje en crème. Ook is het mogelijk de stervende te laten ontspannen, bijvoorbeeld door voor te lezen of handen in te wrijven.
Zorgkantoor
Slechts twee derde van de verpleegkundigen in de wijkverpleging en van de poh's weet dat zij contact kunnen opnemen met het zorgkantoor om te overleggen over een geschikt verpleeghuis of een wijkverplegingsorganisatie voor zorg thuis. Ruim de helft van deze groepen heeft nooit het zorgkantoor hiervoor benaderd. Dit blijkt uit een vragenlijstonderzoek met het Panel Verpleging & Verzorging van het Nivel.
Richtlijn decubitus vernieuwd
De richtlijn decubitus (2021) is vernieuwd en vervangt daarmee de Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling (V&VN) uit 2011.
Het Radboudumc en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen hebben de richtlijn samen met vertegenwoordigers uit het werkveld ontwikkeld. ZonMw was de opdrachtgever. De behandeling van decubitus gebeurt in een multidisciplinair team. De leden daarvan waren vertegenwoordigd in werkgroepen. De vernieuwde richtlijn bevat aanbevelingen om decubitus te voorkomen of te behandelen. De voorschriften behelzen alleen nog relevante aanbevelingen voor verpleegkundigen en verzorgenden. Tijdens de ontwikkeling is aangesloten bij internationale decubituswerkgroepen, dus de meest recente wetenschappelijke literatuur is verwerkt. De werkgroepsleden hebben bewaakt dat de aanbevelingen aansluiten op de Nederlandse context. De richtlijn onderscheidt zes decubituscategorieën; er zijn twee categorieën over het analyseren van een decubituswond toegevoegd. Ook wordt niet langer vermeld hoe je een decubituswond moet behandelen, omdat dit niet anders is dan de behandeling van een gewone wond. En daar bestaan al richtlijnen voor.
Vermindering van registratielast vordert
Bijna een kwart van de wijkverpleegkundigen registreert nog altijd per vijf minuten en heeft daarmee onnodig veel administratielast.
Ruim tien jaar geleden stelde toenmalig VWS-staatssecretaris Jet Bussemaker voor de 5-minutenregistratie van de wijkverpleegkundigen af te schaffen, om zo hun registratiedruk te verminderen. Nu laat een onderzoek van de Nederlandse Zorg- autoriteit (NZa) onder 346 zorgprofessionals in de wijkverpleging zien dat nog steeds 23 procent per vijf minuten registreert; drie procent doet dit geautomatiseerd.
Iedereen is van mening dat de registratiedruk moet worden verminderd. Toch blijkt het ingewikkeld te zijn dergelijke gedetailleerde registraties af te schaffen. Als alternatief voor de 5-minutenregistratie is de registratiewijze 'zorgplan=planning=realisatie, tenzij' (z=p=r,t) in steeds meer zorgorganisaties ingevoerd, een zogenaamde regelarme tijdsregistratiemethode. Dat wil zeggen dat het zorgplan van de cliënt het uitgangspunt vormt en dat alleen grote afwijkingen achteraf worden gecorrigeerd. Zeventig procent van de zorgverleners in de wijk gebruikt deze methode; 13 procent van hen corrigeert ook op deze manier en dát leidde tot de grootste vermindering van de administratielast.
Wanneer de deelnemers aan het onderzoek die methode als niet verlichtend ervaren, komt dat omdat zij achteraf toch vaak corrigeren op vijf minuten. Bij 39 procent van hen was dat het geval. Wanneer deze registratiewijze niet ondersteund wordt door het ECD, is dat ook een reden z=p=r,t niet optimaal te gebruiken. Deze methodiek vereist ook planningsvaardigheden van de wijkverpleegkundige, die vooraf moet kunnen inschatten hoeveel tijd de zorg zoals vastgesteld in het zorgplan in beslag zal nemen.
Zelfstandige bevoegdheid BMH
Creëer voor de bachelor medisch hulpverlener (BMH) een zelfstandige bevoegdheid bij een aantal voorbehouden handelingen. Zo kunnen verpleegkundigen in de acute sector verder worden ontlast. Dat adviseert een onderzoeksgroep van het MUMC+. Het ministerie van VWS gaat een wetsvoorstel schrijven.
€167.000.000
In 2017 kreeg de BMH voor maximaal vijf jaar een zelfstandige bevoegdheid toegekend voor een aantal aangewezen voorbehouden handelingen. Tijdens deze periode werd onderzocht of deze hulpverlener definitief in de wet BIG (artikel 3) zou kunnen worden opgenomen. Uit het evaluatieonderzoek is nu gebleken dat meer dan de helft van de voorbehouden handelingen na indictiestelling van de BMH werd verricht, zonder negatieve bijeffecten.
'Ik doe er niet gek over'
ANNETTE MIJNHEER verpleegkundige (53) bij EenVandaag over de seksvragen van 150.000 pubers die ze beantwoordt op TikTok
Samen beslissen rondom vaccinatie
Zes op de tien bewoners in achterstandswijken laten zich niet vaccineren tegen corona. Dit kan worden gekeerd met gezamenlijke besluitvorming die aansluit bij de doelgroep.
Vaak zijn het oudere, laag- geletterde mensen met een niet-westerse migratieachtergrond die zich niet laten vaccineren Ook bij mensen met beperkingen komt de boodschap dikwijls niet goed aan. Iemand kan alleen de beslissing nemen of hij zich wil laten vaccineren als hij de informatie goed begrijpt. Zeker in achterstandswijken is het dus belangrijk meer aandacht te hebben voor gezamenlijke besluitvorming die aansluit bij bewoners. Informatie in de taal die zij het best begrijpen, in eenvoudige bewoordingen en ondersteund door pictogrammen. Daarnaast is het zaak dat het belang van vaccineren wordt uitgelegd door mensen die de bewoners kennen en vertrouwen. Op plaatsen waar deze mensen samenkomen kan voorlichting worden gegeven en desinformatie worden besproken en weerlegd.
Dit bedrag is jaarlijks bovenop de bestaande investeringen nodig om de Nederlandse ziekenhuizen te verduurzamen. Eenzelfde som is noodzakelijk voor verduurzaming van de langdurige zorg. Dat blijkt uit berekeningen van TNO in opdracht van de zorgsector.
YouTube-serie
Sociale media spelen een steeds grotere rol in ons leven, zeker bij jongeren. Lieke Merkens, docent aan de opleiding Verpleegkundige bij mboRijnland, plaatst daarom sinds het voorjaar video's over haar vakgebied op YouTube. De naam van de serie: Lessen van Lieke. Het doel: studenten meer bij hun opleiding betrekken en afgestudeerden en niet-verpleegkundigen kennis aanreiken over het beroep.
Afscheidskamer
Een ziekenhuiskamer op de verpleegafdeling Oncologie van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis kan voortaan tijdelijk worden ingericht als afscheidskamer waar de patiënt palliatieve zorg krijgt. Met sfeervolle, huiselijke aankleding halen de verpleegkundigen 'het klinische gevoel' weg bij patiënten en familieleden. Dit wordt bereikt met onder meer een kleurige dekbedsprei, een houten kast met een fotolijst erop en een kaars naast het bed.
Wachttijd verkorten
Meer patiënten opereren tijdens een dagbehandeling en hen niet opnemen op een verpleegafdeling. Via deze weg hoopt het St. Antonius Ziekenhuis wachttijden te verkorten. Medio april begon een proef bij borstkankeroperaties. Patiënten komen in eigen kleding naar de holding en vertrekken na de ingreep vanuit de uitslaap- kamer direct naar huis, zodra dat verantwoord is. Verpleegkundigen krijgen zo meer ruimte voor COVID 19-zorg, terwijl afspraken voor essentiële ingrepen toch kunnen doorgaan.
Meer dagen nodig voor CNO
Evelyn Finnema is op 1 mei begonnen als Chief Nursing Officer (CNO). Zij adviseert het ministerie van VWS over de positie van verpleegkundigen en verzorgenden.
Na het vertrek van Finnema's voorganger, Bianca Buurman, trok de Den Treek-groep aan de bel. Dit gezelschap van vooraanstaande verpleegkundigen op toezichthoudend, bestuurlijk en leidinggevend niveau in de zorg en het verpleegkundig onderwijs kon zich niet vinden in de vacaturetekst voor de nieuwe CNO. De door VWS gevraagde tijd om deze functie goed te vervullen werd geschat op zo'n 15-20 adviesdagen op jaarbasis. De voorzitter van de Den Treek-groep, Marianne Lensink, meldde in een brief aan VWS dat dit te weinig is om een dergelijke functie goed te kunnen uitoefenen. Zeker nu gebleken is dat in de afgelopen periode verpleegkundigen weinig betrokken zijn bij beleidskwesties, er moet worden ingezet op behoud van verpleegkundigen en verzorgenden en er te weinig professionele zeggenschap is in organisaties en landelijke overlegorganen. Het genoemde aantal dagen lijkt volgens de Den Treek-groep een ontkenning van het belang van de beroepsgroep te zijn.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
nieuws. TVZ verpleegkd prakt wet 131, 4–8 (2021). https://doi.org/10.1007/s41184-021-0988-6
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s41184-021-0988-6
Share this article
Anyone you share the following link with will be able to read this content:
Sorry, a shareable link is not currently available for this article.
Provided by the Springer Nature SharedIt content-sharing initiative