Samenvatting
In dit artikel geef ik een beschrijving van parodontale zorg en onderzoek die ik in mijn algemene praktijk over een periode van 22 jaar heb uitgevoerd. Deze zorg was gericht op het behoud van normale sulcusdiepten. Daarom werden reeds bestaande pockets geëlimineerd door middel van niet-chirurgische en/of chirurgische therapieën en vervolgens werd gekeken of deze pocketvrije en pocketarme dentities met halfjaarlijkse systematische subgingivale instrumentatie stabiel bleven. Met andere woorden: of pocketvorming en parodontaal botverlies voorkómen konden worden. Vastgelegd werden de individuele subgingivale behandeltijd, de subgingivale plaque (biofilm), bloeding bij subgingivale instrumentatie, rookgedrag, pocketdieptes en botniveaus.
This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Coen Kuit (RU Utrecht 1970) was vijf jaar docent en wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de VU, afdeling Conserverende tandheelkunde en parodontologie. In 1976 nam hij de algemene praktijk van zijn vader over. Samen met Jan van Hoeve richtte hij in 1987 de Verwijspraktijk voor Parodontologie in Arnhem op, die in samenwerking met zijn zoon Haakon uitgroeide tot de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Arnhem (PPIA).
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Kuit, C. Paronormaal. TANDARTSPRAKTIJK 35, 4–9 (2014). https://doi.org/10.1007/s12496-014-0134-5
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12496-014-0134-5