In een vorige bijdrage (TP juli 2013) zijn de protocollen en een aantal klinische voorbeelden getoond van chirurgische behandeling en nazorg bij elementen met zeer vergevorderde parodontale afbraak (P12). Hetzelfde chirurgische protocol heb ik vanaf 1975 tot heden ook bij de eliminatie van pockets van 6-10 mm (P6-P10) toegepast. Deze procedure heb ik de zeroflap genoemd. Ten eerste omdat het opgeklapte weefsel maximaal ingekort en verplaatst wordt zodanig dat het spanningsvrij op het niveau van de meest apicaalwaarts gelegen begrenzing van de buccale en linguale randen van het botdefect komt te liggen. Ten tweede omdat het botdefect letterlijk tot op het bot ontdaan wordt van alle zachte weefselresten. Ten derde omdat vervolgens het totale wondgebied en het bloedstolsel niet overhecht en gesloten, maar juist open en vrij gelaten worden. En ten vierde omdat horizontale overbelasting bij occlusie en articulatie tot nul wordt teruggebracht.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Drs. C. Kuit (RU Utrecht, 1970) was van 1970 tot 1975 wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de VU, afdeling Conserverende tandheelkunde en parodontologie. Sindsdien is hij algemeen practicus en tandarts-parodontoloog in de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Arnhem (PPIA).
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Kuit, C. De zeroflap. TANDARTSPRAKTIJK 34, 4–11 (2013). https://doi.org/10.1007/s12496-013-0099-9
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12496-013-0099-9