Samenvatting
Inleiding: Het Van Wiechen-ontwikkelingsonderzoek (VWO) wordt door jeugd- en kinderartsen gebruikt om de ontwikkeling van alle kinderen, ook van prematuren, zorgvuldig te volgen. Voor prematuren is niet bekend hoe hun ontwikkelingstraject verloopt volgens het Van Wiechen-ontwikkelingsonderzoek.
Methode: Wij hebben dit onderzocht in het Pinkeltje-cohort, bestaande uit 625 à terme geborenen, 1.079 matig prematuren en 617 vroeg prematuren die zijn geboren in 2002–2003. We hebben de Van Wiechen-gegevens opgedeeld in drie domeinen: ‘sociaal-emotioneel’, ‘fijne motoriek’ en ‘grove motoriek’. Per zwangerschapsduurgroep bepaalden we hoeveel kinderen de ontwikkelingskenmerken op tijd behaalden, wat betreft hun kalenderleeftijd.
Resultaten: Matig en vroeg prematuren behaalden ontwikkelingskenmerken gemiddeld minder vaak tijdig dan à terme kinderen: in het sociaal-emotionele domein behaalden 96%, 90% en 79% van respectievelijk de à terme geborenen, de matig en vroeg prematuren de kenmerken tijdig. Voor de grove motoriek waren de percentages respectievelijk 89%, 84% en 70%, en voor de fijne motoriek respectievelijk 89%, 84% en 84%. In alle domeinen bestond aanzienlijke variatie in het behalen van de verschillende kenmerken.
Conclusie: Het behalen van ontwikkelingskenmerken in de eerste levensjaren is sterk afhankelijk van de zwangerschapsduur. Nader onderzoek is gewenst naar de aanpassing en toepassing van het Van Wiechen-ontwikkelingsonderzoek voor à termen en prematuren.
Literatuur
Johnson S, Marlow N. Early and long-term outcome of infants born extremely preterm. Arch Dis Child. 2017;102:97–102.
Johnson S, Evans TA, Draper ES, et al. Neurodevelopmental outcomes following late and moderate prematurity: a population-based cohort study. Arch Dis Child Fetal Neonatal Ed. 2015;100:F301–F8.
Johnson S. Cognitive and behavioural outcomes following very preterm birth. Semin Fetal Neonatal Med. 2007;12:363–73.
Prins SA, Lindern JS von, Dijk S van, Versteegh FGA. Motor development of premature infants born between 32 and 34 weeks. Int J Pediatr. 2010;2010:e462048.
Spittle AJ, Orton J, Doyle LW, Boyd R. Early developmental intervention programs post hospital discharge to prevent motor and cognitive impairments in preterm infants. Cochrane Database Syst Rev. 2007;CD005495. https://doi.org/10.1002/14651858.CD005495.pub4.
Jacobusse G, Buuren S van, Verkerk PH. An interval scale for development of children aged 0–2 years. Stat Med. 2006;25:2272–83.
Laurent de Angulo MS, Brouwers-de Jong EA, Bijlsma-Schlösser JFM, Bulk-Bunschoten AMW, Pauwels JH, Steinbuch-Linstra I (redacteurs). Ontwikkelingsonderzoek in de Jeugdgezondheidszorg. Assen: Koninklijke Van Gorcum bv; 2005.
Stichting Perinatale Registratie Nederland. www.perined.nl.
Kloosterman GJ. On intrauterine growth: the significance of prenatal care. Int J Gynaecol Obstet. 1970;8:895–912.
Poulsen G, Wolke D, Kurinczuk JJ, et al. Gestational age and cognitive ability in early childhood: a population-based cohort study. Paediatr Perinat Epidemiol. 2013;27:371–9.
Kieviet JF de, Piek JP, Aarnoudse-Moens CS, Oosterlaan J. Motor development in very preterm and very low-birth-weight children from birth to adolescence: a meta-analysis. JAMA. 2009;302:2235–42.
Haastert IC van, Vries LS de, Helders PJ, Jongmans MJ. Early gross motor development of preterm infants according to the Alberta Infant Motor Scale. J Pediatr. 2006;149:617–22.
Scharf RJ, Scharf GJ, Stroustrup A. Developmental milestones. Pediatr Rev. 2016;37:25–38.
Kerstjens JM, Winter AF de, Bocca-Tjeertes IF, Bos AF, Reijneveld SA. Risk of developmental delay increases exponentially as gestational age of preterm infants decreases: a cohort study at age 4 years. Dev Med Child Neurol. 2012;54:1096–101.
Kinney HC. The near-term (late preterm) human brain and risk for periventricular leukomalacia: a review. Semin Perinatol. 2006;30:81–8.
Källén K, Serenius F, Westgren M, Maršál K. Impact of obstetric factors on outcome of extremely preterm births in Sweden: prospective population-based observational study (EXPRESS). Acta Obstet Gynecol Scand. 2015;94:1203–14.
Bayley N. Bayley scales of infant and toddler development. 3e druk. San Antonio: Harcourt Assessment, PsychCorp; 2006.
Kerstjens JM, Bos AF, Vergert EMJ ten, Meer G de, Butcher PR, Reijneveld SA. Support for the global feasibility of the Ages and Stages Questionnaire as developmental screener. Early Hum Dev. 2009;85:443–7.
Andrade C, Jamuna N. The Flynn effect: an alert to clinicians. Indian J Psychol. 2004;46:166–8.
Hiscock M. The Flynn effect and its relevance to neuropsychology. J Clin Exp Neuropsychol. 2007;29:514–29.
Dankbetuiging
Dit onderzoek is deel van het Pinkeltje-onderzoek, internationaal bekend als het LOLLIPOP-onderzoek. Het werd mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit het Beatrix Kinderziekenhuis, de Cornelia stichting voor het gehandicapte kind, het A. Bulk JGZ Onderzoeksfonds, de Nederlandse Hersenstichting, FrieslandCampina, Friso Kindervoeding en Pfizer Europa. We bedanken de deelnemende JGZ-organisaties, en in het bijzonder danken wij de jeugdartsen E.M.J. ten Vergert, M. Broer-van Dijk en B. van der Hulst voor de coördinerende rol die zij in dit onderzoek hebben vervuld.
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Dokkum, N.H., Bos, A.F., Reijneveld, S.A. et al. Prematuur geboren kinderen en het Van Wiechen-ontwikkelingsonderzoek. Tijdschr Jeugdgezondheidsz 52, 86–93 (2020). https://doi.org/10.1007/s12452-020-00220-9
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12452-020-00220-9