Samenvatting
Tijdens reguliere contactmomenten van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt het Van Wiechenonderzoek door professionals afgenomen om de ontwikkeling van kinderen te volgen. Vanwege de aandacht voor zelfmanagement en het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij de JGZ is in deze pilotstudie gekeken of ouders in staat zijn de Van Wiechenkenmerken af te nemen. De gegevens zijn verzameld aan de hand van vragenlijsten bij 211 kinderen (n = 305, response = 69 %, hoogopgeleide ouders = 59 %) van contactmomenten 1–15 maanden. Van de bijbehorende 38 Van Wiechenkenmerken zijn er 28 geselecteerd. Hierbij wordt gekeken naar de ervaringen van ouders met het zelf afnemen van de kenmerken en de overeenkomst in de scores van ouder en professional op de geselecteerde Van Wiechenkenmerken. 92 % van de ouders gaf aan plezier te hebben in het afnemen van alle kenmerken. De proportionele overeenkomst op de kenmerken in de steekproef laat een hoge overeenkomst zien op de communicatiekenmerken en een wat lagere overeenkomst op de grove motoriekkenmerken. Een vervolgstudie met een grotere steekproef is nodig om dit daadwerkelijk vast te stellen.
Literatuur
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. Landelijk Professioneel Kader: Uitvoering basispakket jeugdgezondheidszorg (JGZ). Utrecht: NCJ; 2015.
Jacobusse G, Buuren S van, Verkerk P. An interval scale for development of children aged 0–2 years. Stat Med. 2006;25:2272–83.
Jacobusse G, Buuren S van, Verkerk P. Ontwikkeling van de Dscore: een samenvattende maat voor het Van Wiechenonderzoek. Tijdschr Jeugdgezondheidsz. 2008;40:11–4.
Laurent de Angulo M, Brouwers-de Jong E, Bijlsma-Schlösser J, Bulk-Bunschoten A, Pauwels J, Steinbuch-Linstra I. Ontwikkelings-onderzoek in de jeugdgezondheidszorg. Het Van Wiechenonderzoek – De Baecke Fassaert Motoriektest. Assen: Van Gorcum; 2005.
Rydz D, Shevell M, Majnemer A, Oskoui M. Topical review: developmental screening. J Child Neurol. 2005;20:4–21.
Bricker D, Squires J, Kaminski R, Mounts L. The validity, reliability, and cost of a parent-completed questionnaire system to evaluate at-risk infants. J Pediatr Psychol. 1988;13:55–68.
Bricker D, Squires J. The effectiveness of parental screening of at-risk infants. Topics Early Child Spec Educ. 1989;9:67–85.
Glascoe F, Altermeier W, MacLean W. The importance of parents’ concerns about their child’s development. Arch Pediatr Adolesc Med. 1989;143:955–8.
Glascoe F, Dworkin P. The role of parents in the detection of developmental and behavioral problems. Pediatrics. 1995;95:829–36.
Glascoe F, Cunningham R. Parents’ concerns about children’s development: prescreening technique or screening test? Pediatrics. 1997;99:522–8.
Herngreen W, Reerink J, Noord-Zaadstra B van, Verloover-Vanhorick S, Ruys J. SMOCC: design of a representative cohort-study of live-born infants in the Netherlands. Eur J Public Health. 1992;2:117–22.
Bouter L, Dongen M, Zielhuis G, Zeegers M. Leerboek epidemiologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2016.
Bland J, Altman D. Statistical methods for assessing agreement between two methods of clinical measurement. Int J Nurs Stud. 2010;47:931–6.
Barlett J, Frost C. Reliability, repeatability and reproducibility: analysis of measurement errors in continuous variables. Ultrasound Obstet Gynecol. 2008;31:466–75.
Dankbetuiging
We bedanken alle betrokken professionals van GGD Hollands Midden voor hun bijdrage aan het onderzoek.
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Grevinga, M., van Harten, L.V., Hofstetter, H. et al. Het afnemen van de Van Wiechenkenmerken door ouders. Tijdschr Jeugdgezondheidsz 50, 52–57 (2018). https://doi.org/10.1007/s12452-018-0140-3
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12452-018-0140-3