Samenvatting
Kwalitatief onderzoek van de urine kan in elke praktijk eenvoudig en snel worden verricht. Dit onderzoek kan helpen bij het vaststellen van nieraandoeningen en/of nierschade. Bij afwijkende bevindingen zal meestal aanvullend onderzoek nodig zijn. Met de introductie van de term ‘microalbuminurie’ is de nadruk meer komen te liggen op het kwantitatieve urineonderzoek. In deze bijdrage bespreken we de meest voorkomende urineafwijkingen: proteïnurie, hematurie en leukocyturie.
Elektrolytstoornissen treden vaak op bij patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie, maar kunnen ook geïsoleerd voorkomen (dus bij patiënten met een normale GFR) als gevolg van (vaak aangeboren) afwijkingen in tubulustransport en/of het gebruik van medicamenten zoals diuretica, ACE-remmers of protonpompremmers. In deze bijdrage worden de stoornissen in elektrolyt- en mineralenhuishouding kort besproken.
Literatuur
Floege J, Johnson RJ, Feehally J. Comprehensive clinical nephrology. 4th edition. Philadelphia: Elsevier, 2010.
Het acute boekje. Richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van aandoeningen op het gebied van inwendige specialismen. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden, 2009.
Landelijke Transmurale Afspraak (LTA) Chronische nierschade. NHG-NfN, 2009.
Nederlandse Internisten Vereniging. Richtlijn elektrolytstoornissen. NIV, 2012.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
internist nefroloog i.o., Radboudumc Nijmegen
Rights and permissions
About this article
Cite this article
de Waal, Y., Kerckhoffs, A. Urineafwijkingen en elektrolytstoornissen. Bijblijven 30, 24–43 (2014). https://doi.org/10.1007/s12414-014-0022-9
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s12414-014-0022-9