Abstract
In the 1940s and 1950s, Dutch scientists became increasingly critical of the practices of commercial dairy cattle breeders. Milk yields had hardly increased for decades, and the scientists believed this to be due to the fact that breeders still judged the hereditary potential of their animals on the basis of outward characteristics. An objective verdict on the qualities of breeding stock could only be obtained by progeny testing, the scientists contended: the best animals were those that produced the most productive offspring.
Some scientists had been making this claim since the beginning of the twentieth century. Why was it that their advice was apparently not heeded by breeders for so long? And what were the methods and beliefs that guided their practices? In this paper I intend to answer these questions by analysing the practical realities of dairy farming and stock breeding in The Netherlands between 1900 and 1950. Breeders continued to employ traditional breeding methods that had proven their effectiveness since the late eighteenth century. Their methods consisted in inbreeding – breeding in ‹bloodlines,’ as they called it – and selection on the basis of pedigree, conformation and milk recording data. Their aims were ‹purity’ and ‹uniformity’ of type. Progeny testing was not practiced due to practical difficulties.
Before World War II, scientists acknowledged that genetic theory was of little practical use to breeders of livestock. Still, hereditary theory was considered to be helpful to assess the value of the breeders’ methods. For instance, striving for purity was deemed to be consistent with Mendelian theory. Yet the term purity had different connotations for scientists and practical workers. For the former, it referred to homozygosity; for the latter, it rather buttressed the constancy of a distinct commercial ‹brand.’
Until the 1940s, practical breeders and most scientists were agreed that selecting animals purely for production was ill-advised. Cows of the extreme dairy type were believed to be prone to bovine tuberculosis. This conviction was at the basis of the development of ‹the modern Friesian,’ a rather robust type of dairy cow that was also valued for its aesthetically pleasing conformation and that became a commercial success.
Contrary to the scientists’ claims, it was not only for commercial reasons that breeders were reluctant to give up their modern Friesians after World War II, when the introduction of artificial insemination opened up the possibility of breeding more productive types by means of progeny testing. The political economy of breeding did indeed require breeders to protect their breed as a recognisable brand. Yet the moral economy of breeding must also be taken into account: the modern Friesian was also a product of widely shared normative standards of good and responsible farming.
Similar content being viewed by others
References
Abbo-Tilstra B. 2002. Om de sûnens fan it Fryske folk. Tuberculose en haar bestrijding bij bevolking en veestapel in Fryslân, 1890–1940. Leeuwarden: Fryske Akademie
van Adrichem Boogaert D. H. 1970. De ontwikkeling van de Nederlandse rundveehouderij in deze eeuw. Een historisch overzicht over de periode tot 1970. S.l.: Ministerie van Landbouw en Visserij
Anema R.G. and Jepma J. 1960. Veeteelt-I. Rundvee, varken, schaap, geit en fokleer. Zwolle: Tjeenk Willink
Anon. 1928. “De nationale tentoonstelling IV. Het oordeel van de Duitsche deskundigen.” De Veldbode 26: 863–865
Anon. 1941. “Over verandering van principe bij de rundveestamboeken.” De Nieuwe Veldbode 8: 8–10
Anon. 1955a. “De fokwaardebepaling van stieren van de praktische kant gezien.” De Keurstamboeker 3: 204–205
Anon. 1955b. “Uit de Britse zwartbontfokkerij.” De Keurstamboeker 3: 521–522, 547–549
Anon. 1957a. “Het keuren van rundvee en wat daarmee samenhangt.” De Keurstamboeker 5: 79–80
Anon. 1957b. “Naschrift.” De Keurstamboeker 5: 580–581
Bakker, D.L. 1909. Die Niederländische Rindviehzucht. Maastricht
Bakker D.L. 1926. Over het wezen en de betekenis van inteelt. De Veldbode 24: 766–767
Bakker, D.L. et al. 1914. Gedenkboek der nationale en internationale landbouwtentoonstelling te ‹s-Gravenhage in 1913. Maastricht
Berge, S. 1961. “Die geschichtliche Entwicklung der Tierzüchtung.” E. Schilling (ed.), Wissenschaftliche Grundlagen der Leistungsermittlung und Zuchtverfahren bei landwirtschaftlichen Nutztieren. Schriftenreihe des MPI für Tierzucht und Tierernährung. Sonderband. S.l., pp. 127–148
Bieleman, J. 2000. “De georganiseerde rundveeverbetering.” J.W. Schot et al. Techniek in Nederland in de twintigste eeuw, vol. 3, Landbouw, voeding. Zutphen: Walburg Pers, pp. 131–153
de Boer H. and Strikwerda R. 1990. Zestig jaar Nederlandse Zoötechnische Vereniging. R.D. Politiek (ed.),Markante ontwikkelingen. Nederlandse Zoötechnische vereniging 1930–1990. Wageningen: Nederlandse Zoötechnische Vereniging, pp. 11–26
Bonneuil C. 2006. Mendelism, Plant Breeding and Experimental Cultures: Agriculture and the Development of Genetics in France. Journal of the History of Biology 39: 281–308
van den Bosch, I.G.J. 1906a. “Stierhouderijen en fokvereenigingen.” De Veldbode 4: 585–588, 597–598, 633–634
van den Bosch, I.G.J. 1906b. Kort overzicht met bijlagen van de resultaten van het in de jaren 1905 en 1906 ingesteld onderzoek omtrent de Nederlandsche rundveefokkerij in verband met de reorganisatie van de Vereeniging ‹Het Nederlandsch Rundvee-Stamboek.’ Amsterdam
van den Bosch, I.G.J. 1932. De fokkerij van het zwartbonte Friesch-Hollandsche rundveeras in de V.S. van Amerika in verband met de werkzaamheid van The Holstein-Frisian Association of America. ’s-Gravenhage
Bosman, K. 1935. Onderzoekingen omtrent de melkproductierichting in de fokkerij van het Nederlandsche zwartbonte vee. Wageningen
Broekema, C. 1913a. Nederlandsche rundveeteelt. ’s-Gravenhage
Broekema C. 1913b. De gehouden wedstrijd betreffende de organisatie en werking van fokvereenigingen. De Veldbode 1: 963–965
Broekema, L. 1913. “Rundveeteelt.” Directie van de Landbouw, De Nederlandsche Landbouw 1813–1913. ’s-Gravenhage, pp. 346–379
Comberg G. 1984. Die Deutsche Tierzucht im 19. und 20. Jahrhundert. Stuttgart: Ulmer
Compte-rendu des travaux du Congrès international pour l’élevage de l’espèce bovine (...). 1923. S.l
Cooke K.J. 1997. From Science to Practice, or Practice to Science? Chickens and Eggs in Raymond Pearl’s Agricultural Breeding Research, 1907–1916. Isis 88: 62–86
Dekker, H.W.J. and Stapel, K.P. 1976. 100 Jaar Koninklijke Vereniging het Nederlandsch Rundvee-Stamboek, 1874–1974. S.l., s.n
Derry M.E. 2003. Bred for Perfection. Shorthorn Cattle, Collies, and Arabian Horses since 1800. Baltimore & London: Johns Hopkins University Press
Directie van den Landbouw. 1913. Staatszorg voor den landbouw. ’s-Gravenhage
Dommerhold, E.J. 1927. Veeteelt. Zwolle
Erfelijkheid in Praktijk 15 (November 1954) nr 4/5
Fitzgerald D.K. 1990. The Business of Breeding: Hybrid Corn in Illinois, 1890–1940. Ithaca, N.Y.: Cornell University Press
Giltay, E. 1914. Het principiële uit de Mendel-leer en haar konsequenties. Voordracht voor de Groninger Landbouwbond. Wageningen
Groneman A.D. 1912. De vlekken-kwestie. De Veldbode 10: 805–806
Groneman A.D. 1956. Herinneringen en ervaringen II. De Keurstamboeker 4: 34–37
de Groot Th. and Bekedam M. 1957. De melkproductievererving van Friese stieren. De Keurstamboeker 5: 138
Grothe P. 1993. Holstein-Friesian, een wereldras. Doetinchem: C. Misset
ter Haar A.A. 1913. Het oordeel van een Duitscher over ons vee op de Haagsche tentoonstelling. De Veldbode 11: 997
ter Haar A.A. 1919. Veeverbetering op lichten bodem. De Veldbode 17: 489–490
ter Haar A.A.. 1923. Roodbont vee. De Veldbode 21: 875
Hagedoorn A.L. 1911. [Comments on “Schapenfokkerij op Texel.”]. De Veldbode 9: 595–596
Hagedoorn, A.L. 1912. Oordeelkundige zaadteelt en fokkerij. Middelharnis
Hagedoorn, A.L. 1927a. Handboek voor fokkerij en plantenteelt voor Nederland en koloniën. Maastricht
Hagedoorn, A.L. 1927b. “De toepassing van wetenschap, in het bijzonder van erfelijkheidswetenschap.” De Veldbode 25: unpaginated Christmas issue
Hagedoorn A.L. 1928. De richting van de rundveefokkerij. De Veldbode 26: 370–372
Hagedoorn, A.L. 1939. Animal Breeding. London
Hagedoorn A.L. 1941a. Rationeele fokkerij. De Nieuwe Veldbode 8, nr. 33: 10–13
Hagedoorn A.L. 1941b. Over kruising. De Nieuwe Veldbode 8, nr. 44: 10–12
Harwood J. 1997. The Reception of Genetic Theory among Academic Plant-Breeders in Germany, 1900–1930. Sveriges Utsädesförenings Tidskrift 107: 187–195
Hengeveld, G.J. 1865[–1872]. Het rundvee, zijne verschillende soorten, rassen en veredeling. Haarlem: Loosjes
Hoekstra, P. 1957. Levensduur en rundveeteelt. S.l
Hoekstra, P. 1958. “De waarde der exterieurkeuring voor de Nederlandse rundveefokkerij.” De Keurstamboeker 6: 342–343, 370–371
Hofman J. 1996. Het succes van de tuberculose-bestrijding bij rundvee in Nederland, in het bijzonder in de periode na 1945. Argos 14: 143–152
Hoogland, D.M. 1921. Een studie over familieteelt in de rundveefokkerij. Rotterdam
Jepma J. 1954. Enkele gedachten over de veefokkerij. De Keurstamboeker 2: 274–275
Jepma J. 1957. Gedachten over veefokkerij. De Keurstamboeker 5: 314
Jepma J. 1962. Gedachten over veefokkerij. Nogmaals: de fokrichting. De Keurstamboeker 10: 251–253
De Jong, W. 1943. “Productie en exterieur van ons rundvee.” Cultivator 114–124
De Jong, W. 1947. Een halve eeuw productieteelt. Enkele beschouwingen over de toepassing en de resultaten van de melkcontrole bij de rundveefokkerij in Nederand. Wageningen
De Jong W. 1957. Geluk, ervaring, wetenschap. De Keurstamboeker 5: 109–111
De Jong, W. and Koenen, S. 1923. “Welke eigenschappen dient het vee te bezitten om onder bepaalde bedrijfsomstandigheden te voldoen?” Compte-rendu des travaux du Congrès international pour l’élevage de l’espèce bovine. ‹s-Gravenhage, pp. 599–612
Knibbe M. 1993. Agriculture in the Netherlands 1851–1950. Production and Institutional Change. Amsterdam: NEHA
Kok, J. 1919. Handleiding bij het onderwijs aan land- en tuinbouwwinterkursussen, vol.␣VIII. Veelteelt, Groningen
van Krimpen, B. 1905. Verbetering van het rundvee (fokvereenigingen). Lochem
Kroon C. 1997. Onze zwartbonte. 100 jaar rundveefokkerij in Noord-Holland. Oostwoud: Kroon
Kroon, H.M. 1913. De tegenwoordige richtingen in de fokkerij der landbouw-huisdieren in Nederland. Maastricht
Kroon, H.M. 1917. De kruisingen in de huisdierteelt. Assen
Kuhn H.W. 1941. Rationeele fokkerij. Een wederwoord. De Nieuwe Veldbode 8: 11–12
van Leeuwen A.. 1904. Verplichte stierenkeuring. De Veldbode 2: 804–805
van Leeuwen A.. 1905. Invoer van levend vee in Duitsland. De Veldbode 3: 261
van Leeuwen, A. 1912. De standvastigheid van het roode haar. De Veldbode 10: 98, 121
van Leeuwen A.. 1914. Consequenties van de zwarte-vlekjes-vervolging De Veldbode 10: 98–121
van Leeuwen A.. 1923a. Rundveefokkerij in België. De Veldbode 21: 461–464
van Leeuwen A.. 1923b. Veeteeltkundige snufjes. De Veldbode 21: 801–802
van Leeuwen A.. 1924. Tuberculosebestrijding. De Veldbode 22: 465–467
van Leeuwen A. 1931. “Tuberculose bij het rund en haar bestrijding.” Tijdschrift voor Diergeneeskunde 58: 17–32, 65–79
Löhnis, F.B. 1901. “De veefokkerij in Nederland en het Nederlandsch Rundvee-Stamboek.” Landbouwkundig Tijdschrift: 1–19
Löhnis, F.B. 1911. Veefokkerij. Verslagen en mededeelingen van de Directie van den Landbouw nr 6. ’s-Gravenhage
Lotsy, J.P. 1915. Grondbeginselen van oordeelkundig fokken en telen. Alkmaar
Mansfield R.H. 1985. Progress of the Breed: the History of U.S. Holsteins. Sandy Creek, N.Y: Holstein-Friesian World
Minderhoud, G. 1935. De Nederlandsche landbouw. Haarlem
Mingay G. 1982. British Friesians, an Epic in Progress. Herts: The British Friesian Cattle Society
van der Molen, H. and Douw, L. 1978. “Een bedrijfstak in ontwikkeling. De Nederlandsch landbouw in de jaren 1950–1975.” H. van der Molen et al. Omstreden landbouw: bijdragen over technische en ecologische aspecten van de Nederlandse landbouw in de naoorlogse tijd. Utrecht: Het Spectrum, pp. 9–35
van Muilwijk, E. 1919. “De Friesche richting een gevaar voor de Zuidhollandsche fokkerij.” De Veldbode 17: 881–882, 924
van Muilwijk E. 1925. De Dirk IV-stam. De Veldbode 23: 312–314
van Muilwijk E. 1928. De moderne erfelijkheidsleer en de praktische fokkerij. De Veldbode 26: 1025–1027
van Muilwijk, E. 1935. De Jacob-Ruiter-Frans-Max-Stam (van 1870–1935): een verhandeling over de oudste adellijke familie in de Nederlandsche rundveefokkerij. Den Haag
Nobel, C. 1912. Veefokkerij. Schagen
Orland B. 2003. Turbo Cows. Producing a Competitive Animal in the Nineteenth and Early Twentieth Century. S. Schrepfer and P. Scranton (eds.) Industrializing Organisms: Introducing Evolutionary History. London and New York: Routledge, pp. 167–189
Overbosch H.W. and van der Plank G.M. 1931. Een bijdrage tot de kennis van het productievermogen van Friesche stamboekkoeien. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 58: 569–582
Palladino P. 1993. Between Craft and Science: Plant Breeding, Mendelian genetics, and British Universities, 1900–1920. Technology and Culture 34: 300–323
Palladino P. 1994. Wizards and Devotees: On the Mendelian Theory of Inheritance and the Professionalization of Agricultural Science in Great Britain and the United States, 1880–1930. History of science 32: 409–444
Paul D. and Kimmelman B. 1988. Mendel in America: Theory and Practice, 1900–1919. R. Rainger, K.R. Benson and J. Maienschein (eds.) The American Development of Biology. Philadelphia: University of Pennsylvania Press, pp. 281–310
van der Plank G.M. 1940. Stamboomstudie. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 67: 848–851
van der Plank G.M.. 1948. Fokwaardebepaling van melkvee in de U.S.A. en in ons land. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 73: 185–192
van der Plank G.M. and Hirschfeld W.K. 1950. Veeteelt en K.I. Tijdschrift voor Diergeneeskunde 75: 250–258
van der Ploeg J.D. 2000. De virtuele boer. Assen: Van Gorcum
van Popta I.J.A. 1965. Geschiedenis fokstal Knol Hartwerd 1854–1965. Sneek: Friese Veefokkerij
Pott, E. 1899. Der Formalismus in der landwirtschaftlichen Tierzucht. Stuttgart
Prescott, M.S. and Price F.T. 1930. Holstein-Friesian History. Syracuse, N.Y
Reimers, J.H.W.Th. 1916. Die Bedeutung des Mendelismus für die landwirtschaftliche Tierzucht. ‹s-Gravenhage
Rijssenbeek, Th.C.J.M. 1956. 25 Jaar geleden werd de Nederlandsche Zoötechnische Vereniging opgericht. De Keurstamboeker 4: 6–8
Roll-Hansen N. 2000. Theory and Practice: the Impact of Mendelism on Agriculture. C.R. Académie des Sciences, Paris. Sciences de la Vie/Life Sciences 323: 1107–1116
Russell N. 1986. Like Engend’ring Like. Heredity and Animal Breeding in Early Modern England. Cambridge etc.: Cambridge University Press
“Special Issue on Biology and Agriculture.” Journal of the History of Biology 39/2 (2006)
Stamhuis, I.H., Meijer, O.G. and Zevenhuizen, E.J.A. 1999. “Hugo de Vries on Heredity, 1889–1903: Statistics, Mendelian Laws, Pangenes, Mutations.” Isis 90: 238–267
Stanford J.K. 1956. British Friesians. A History of the Breed. London: Max Parrish
Stapel K.P. 1988. Rundveefokkerij. Zutphen: Terra
Strikwerda R. 1979. Een eeuw Fries stamboekvee. Leeuwarden: Friesch Rundvee-Stamboek
Strikwerda R. 1998. Melkweg 2000. S.l: CR Delta
Strikwerda, R. 2007. Revolutie in het dierenrijk. De geschiedenis van de kunstmatige inseminatie in Nederland. Doetinchem: Reed Business
Theunissen B. 1994. Knowledge is Power: Hugo de Vries on Science, Heredity and Social Progress. British Journal for the History of Science 27: 291–311
Timmermans, J. 1919. “Zuiden vooruit.” De Veldbode 17: 379–380, 608
Timmermans J. 1920. Naar aanleiding van de centrale stierenkeuring te Roermond. De Veldbode 18: 615–616
Timmermans, J. 1923. Gedenkboek van het internationale congres voor rundveeteelt (...) te 's-Gravenhage op 5 en 6 September 1923. ’s-Hertogenbosch
Tukker, J.G. 1924. Rundveehouderij en -fokkerij in Nederland. Verslagen en mededeelingen van de Directie van den Landbouw nr 3. ’s-Gravenhage
de Vries, H. 1907. Plant-Breeding: Comments on the Experiments of Nilsson and Burbank. London
Waardenburg, P.J. 1913. Het mendelisme. Elementen der erfelijkheidsleer. Utrecht
Wibbens H. 1907. Eenige koeien van het roodbonte Maas-Rijn-IJssel-veeras. De Veldbode 5: 243–245
Wibbens, H. 1923. “Welke gegevens dienen in het stamboek te worden vermeld (...).” Compte-rendu des travaux du Congrès international pour l’élevage de l’espèce bovine. ’s-Gravenhage, pp. 306–330
van der Wiel K. and Zijlstra J. 2001. Paradijs der runderen. Geschiedenis van de rundveeverbetering in Noord-Holland. Wormerveer: RON
Wieland T. 2006. Scientific Theory and Agricultural Practice: Plant Breeding in Germany from the Late 19th to the Early 20th Century. Journal of the History of Biology 39: 309–343
Wilmot, S. (ed.). 2007a. “Between the Farm and the Clinic: Agriculture and Reproductive Technology in the Twentieth Century.” Special issue of Studies in History and Philosophy of Science Part C: Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences 38/2, pp. 303–530
Wilmot S. 2007b. From ‹Public Service’ to Artificial Insemination: Animal Breeding Science and Reproductive Research in Early Twentieth-Century Britain. Studies in History and Philosophy of Science Part C: Studies in History and Philosophy of Biological and Biomedical Sciences 38: 411–441
Wood R.J. and Orel V. 2001. Genetic Prehistory in Selective Breeding: a Prelude to Mendel. Oxford: Oxford University Press
Wood R.J. and Orel V. 2005. Scientific Breeding in Central Europe during the Early Nineenth Century: Background to Mendel’s Later Work. Journal of the History of Biology 38: 239–272
van Zanden, J.L. 1985. “De economische ontwikkeling van de Nederlandse landbouw in de negentiende eeuw, 1800–1914.” AAG-Bijdragen 25. Wageningen
Zwagerman, C. 1927. “Opbrengstverschillen en vraagstukken die daarmede verband houden.” Officieel Orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond (F.N.Z.) 22: 124–125, 137–139, 152–153, 170–171, 178–188, 201–203, 216–217, 244–246, 259–260, 290–291, 681–684
Zwagerman, C. 1928. “Opbrengstverschillen en vraagstukken die daarmede verband houden.” Officieel Orgaan van den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond (F.N.Z.) 23: 7–9, 25–26, 40–41, 59–61
Zwagerman, C. 1934. De wenschelijkheid en mogelijkheid om fokkerij-problemen in ons land te centraliseeren. S.l
Zwart, W.Th. 1960. Tachtig jaar: een speurtocht door het Friesch Rundvee-Stamboek en aanverwante organisaties. Drachten: Laverman
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Theunissen, B. Breeding Without Mendelism: Theory and Practice of Dairy Cattle Breeding in the Netherlands 1900–1950. J Hist Biol 41, 637–676 (2008). https://doi.org/10.1007/s10739-008-9153-0
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s10739-008-9153-0