Skip to main content
Log in

447 Vergoeding Van Geboorteschade: Is Het Huidige Op Aansprakelijkheid Gebaseerde Systeem Aan Herziening Toe?

  • ► Inleidende Artikelen
  • Published:
Zorg en Financiering

Samenvatting

Bestudering van gepubliceerde jurisprudentie leert dat het aantal vorderingen met betrekking tot schade toegebracht tijdens de zwangerschap en de bevalling aan moeder en/of kind als gevolg van een medische fout – hierna kortweg geboorteschade – de laatste jaren drastisch is toegenomen. En meer recent stellen ook vaders vorderingen in. Het gaat om zowel contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid van in het bijzonder gynaecologen en obstetrici (hierna ook kortweg artsen). In de periode 1974-1999 (26 jaar) zijn ruim twintig uitspraken gepubliceerd, maar vanaf 2000 tot heden (ruim 8 jaar) betreft het reeds vijftig uitspraken. Daarnaast constateert De Ridder in een door hem verricht onderzoek over de jaren 2006-2007 dat naar schatting de helft van het aantal uitspraken op het gebied van de medische aansprakelijkheid gynaecologen betreft.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Het onderzoek waarop deze cijfers gebaseerd zijn, is verricht door schrijver dezes en wordt gepubliceerd in het boek Medische aansprakelijkheid (red. W. Kastelein en T. Hartlief ) in het hoofdstuk ‘Medische aansprakelijkheid voor zwangerschap- en geboorteschade’, Lelystad: Koninklijke Vermande, tweede helft 2009. Uitgangspunt is 1974, omdat in dat jaar voor het eerst door de rechter uitspraak is gedaan over geboorteschade, in casu een mislukte sterilisatie; zie Rb. Arnhem 28 november 1974 en 26 februari 1976, Nederlandse Jurisprudentie (hierna NJ) 1977, 281.

  2. M.J.J. de Ridder, Kroniek rechtspraak civiel recht, Tijdschrift voor Gezondheidsrecht (hierna TvGR) 2008, 114-127.

  3. Zie bijvoorbeeld B. Sluijters, Medische aansprakelijkheid, ontwikkelingen, in W.R. Kastelein e.a. (red.), Medische aansprakelijkheid. Lelystad: Koninklijke Vermande 2003, p. 1-9 op p. 1, en M.G.J. van Dongen en H.M.C. Kramer, ‘Informed consent’ en medische aansprakelijkheid, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2004, p. 66-67 op p. 66.

  4. HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145.

  5. Zie over deze problematiek C.J.J.M. Stolker, Aansprakelijkheid van de arts voor mislukte sterilisaties, Deventer: Kluwer 1986, en van dezelfde auteur, Aansprakelijkheid van de arts in het bijzonder voor mislukte sterilisaties (dissertatie Leiden), Deventer: Kluwer 1988, en P.C.M. Habets, Schadeclaims naar aanleiding van mislukte sterilisaties: een dossieronderzoek, TvGR 1995, p. 266-275.

  6. HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145.

  7. Hof Amsterdam 18 januari 2007, Nederlandse Jurisprudentie Feitenrechtspraak (hierna NJF) 2007, 224 en Rb. Utrecht 8 augustus 2007, LJN: BB1420. De Landelijke Jurisprudentie Nummers (LJN) zijn terug te vinden op www.rechtspraak.nl.

  8. Rb. Maastricht 17 september 1997, Letsel & Schade (hierna L&S) 2000, nr. 2, p. 12-14.

  9. Hof Den Haag 10 juli 2007, LJN: BB2375.

  10. HR 18 maart 2005, NJ 2006, 606 (Baby Kelly) en Rb. Utrecht 10 januari 2007, LJN: AZ6197.

  11. Rb. Haarlem 1 september 1998 en 2 november 1999, L&S 2000, nr. 2, p. 12-14.

  12. Rb. Arnhem 11 juni 2003, NJkort 2003, 86, Rb. Alkmaar 11 februari 2004, NJ 2004, 205, Rb. ’s-Hertogenbosch 15 juni 2005, LJN: AT7353, NJF 286, Rb. ’s-Hertogenbosch 15 juni 2005, LJN: AT7382 Rb. Alkmaar 24 mei 2006, LJN: AX4831, Hof ’s-Hertogenbosch 28 augustus 2007, LJN: BB2385, Hof Amsterdam 24 januari 2008, LJN: BC9815 en Rb. ’s-Hertogenbosch 26 maart 2008, LJN: BC7489. Implanon is een staafje ter grootte van een lucifer dat in de bovenarm wordt geplaatst.

  13. HR 22 februari 2002, NJ 2002, 240.

  14. HR 18 maart 2005, NJ 2006, 606.

  15. Zie bijvoorbeeld Rb. ’s-Gravenhage 28 juni 2006, L&S 2006 nr. 2, p. 26-28 (vordering vader toegewezen) en Rechtbank Maastricht 22 maart 2006, LJN: AV7273 (vordering vader afgewezen).

  16. Zie bijvoorbeeld Rb. Arnhem 15 maart 2001, Nemesis 2002, nr. 1416, Rb. Rotterdam 8 februari 2006, LJN: AX2193, Rb. Maastricht 22 maart 2006, LJN: AV7273, Rb. Maastricht 18 oktober 2006, LJN: AZ0717 en Hof Arnhem 22 mei 2007, LJN: BA5776.

  17. Zie bijvoorbeeld Rb. Zwolle 28 januari 2004, NJF 2004, 270 en in dezelfde zaak Hof Arnhem 6 maart 2007, LJN: BA1317.

  18. Rb. Dordrecht 21 juni 1995, TvGR 1996, 11.

  19. Hof Amsterdam 18 juli 1996, TvGR 1998, 19.

  20. Rb. Leeuwarden 1 maart 1984, NJ 1986, 334.

  21. Rb. ’s-Gravenhage 21 september 1994, NJ 1995, 296. Zie ook Rb. Arnhem, 26 oktober 1995, NJ 1997, 141.

  22. Bijvoorbeeld Rb. Arnhem 12 juni 2006, LJN: AY7461 en Hof ’s-Gravenhage 20 maart 2007, LJN: AB2389.

  23. Zie bijvoorbeeld HR 20 april 2007, LJN: BA1093.

  24. Rb. Dordrecht 21 juni 1995, TvGR 1996, 11. In dezelfde zin Hof Amsterdam 30 november 2000, Verkeersrecht (hierna VR) 2001, 93.

  25. Zie bijvoorbeeld Hof ’s-Hertogenbosch 20 maart 1996, NJkort 1996, 38, Rb. Arnhem 7 juni 2006, L&S 2006, nr. 4, p. 43-51 en Rb. Maastricht 22 maart 2006, LJN: AV7273.

  26. Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting en aldus ook de Hoge Raad in het Wrongful birth-arrest.

  27. Zie bijvoorbeeld het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao 15 januari 1973, NJ 1973, 314, Rb. Zutphen 30 mei 1991, VR 1992, 150, Rb. Zwolle 23 december 1992, VR 1995, 203 en Rb. Amsterdam 17 maart 1994, VR 1995, 204.

  28. Th. Kremer, Normen bij schade van jonge kinderen, Tijdschrift voor Personenschaden 2002, p. 125-127, S.C.P. Giesen en R.P.J.L. Tjittes, De rekening van het kind – de begroting van arbeidsvermogensschade en smartengeld bij jonge kinderen met blijvend ernstig letsel, in Schade: vergoeden of beperken? Den Haag: Sdu Uitgevers 2004, p. 73-90 en F.M. Janssen, De begroting van inkomensschade van baby’s en peuters als gevolg van aan hen toegebracht ernstig hersenletsel, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2007, p. 99-113.

  29. Zie hierover het uitvoerige onderzoek van J.C.J. Dute, M.G. Faure en H. Koziol, Onderzoek no-fault compensatiesysteem, Reeks evaluatie regelgeving: deel 13, Den Haag: ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) 2002.

  30. Zie resp. Tweede Kamer 2007-2008, 31 476 nr. 1, p. 30-31 (Patiënten- en cliëntenrechten) en Tweede Kamer 2008-2009, 31 762 nr. 2, p. 20 (Evaluatie van de Wet collectieve afwikkeling massaschade).

  31. W.H. van Boom, Compensatie voor geboorteschade – van aansprakelijkheid naar ‘no-fault’? Aansprakelijkheid, Verzekering & Schadevergoeding 2006, p. 8-24.

  32. Zie bijvoorbeeld G. Siegal, M.M. Mello en D.M. Studdert, Adjudicating Severe Birth Injury in Florida and Virginia, The Experience of a Landmark Experiment in Personal Injury Compensation, American Journal of Law & Medicine 2008, p. 489-533 en R.L. Berkowitz, G. Hankins, R. Waldman, D. Montalto, en K. Moore, A Proposed Model for Managing Cases of Neurologically Impaired Infants, American Journal of Obstetrics & Gynecology 2009, p. 683-686.

  33. Zie P.J. Barringer, M.D. Studdert, A.B. Kachalia en M.M. Mello, Administrative Compensation of Medical Injuries: A Hardy Perennial Blooms Again, Journal of Health Politics, Policy and Law 2008, p. 725-760.

  34. Wet ‘Anti-Perruche’, 4 maart 2002, nr. 2002 303.

  35. Cc 17 november 2000, Bulletin des arrêts de la Cour de cassation, assembleé plénaire, nr. 9.

  36. Wet 30 juni 1975, no. 75 534.

  37. Inmiddels is de wet ‘anti-Perruche’ herzien, om effectieve inhoud aan de ‘nationale solidariteit’ te kunnen geven (Wet 11 februari 2005, nr. 2005 102).

  38. EHRM 6 oktober 2005, NJ 2006, 464 met een instructieve noot over deze problematiek van P.J. Boon. Zie verder over deze uitspraak E. Hondius, Terugwerkende kracht, Ars Aequi 2006, p. 173.

  39. Cc 8 juli 2008, arrest nr. 796.

  40. Making Amends – A consultation paper setting out proposals for reforming the approach to clinical negligence in the NHS, Department of Health 2003, p. 120 e.v.

  41. Zie verder over de ontwikkelingen in Engeland T. Douglas, Medical Injury Compensation Beyond ‘No-Fault’, Medical Law Review 2008, p. 1-28.

  42. Beantwoording Kamervragen afhandeling schadeclaims van 19 oktober 2007, DMC-K-U-2799628.

  43. Aldus T. Hartlief, Over stelselherzieningen en het geloof in wetten, Nederlands Juristenblad 2007, p. 1569-1570 op p. 1570.

  44. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een instelling als Kifid: het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (sinds 1 april 2007). Een benadeelde die bij een medische fout ontevreden is over de afhandeling van de claim kan bij dit Instituut een klacht indienen.

  45. Ik verwijs kortheidshalve naar de in noot 29 genoemde publicaties.

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Corresponding author

Correspondence to R. J. P. Kottenhagen.

Additional information

Mr. dr. R. (Rob) J.P. Kottenhagen is werkzaam als universitair hoofddocent Burgerlijk Recht bij de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Kottenhagen, R.J.P. 447 Vergoeding Van Geboorteschade: Is Het Huidige Op Aansprakelijkheid Gebaseerde Systeem Aan Herziening Toe?. ZOFI 8, 10–22 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03098116

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03098116

Navigation