Samenvatting
Wanneer patiënten van buitenlandse origine een psychotherapeutische behandeling nodig hebben maar onvoldoende Nederlands spreken, moet met een tolk worden gewerkt. Na een overzicht van de regelgeving, de voorzieningen op het gebied van het tolken in Nederland en de achtergrond van de tolken wordt ingegaan op de invloed van het tolken op het gesprek. Deze manifesteert zich in de inhoud van het gesprek en in de therapeutische relatie. Tot slot wordt besproken hoe de therapeut dit moet hanteren.
Notes
Het woord ‘vertaling’ staat strikt genomen voor schriftelijk vertalen. Ik gebruik het hier zowel om te verwijzen naar de vertaalactiviteit van de tolk als naar de ‘beurten’ die de tolk maakt. Voor deze beurten wordt in het Engels de term rendition gebruikt: dat wat de tolk teruggeeft. Dit is een mooie term, omdat hij in het midden laat of dit een vertaling is van het voorafgaande of niet. In het Nederlands zou de term ‘weergave’ kunnen worden gebruikt.
Het transcript bevat de woorden die werden gesproken – het is dus spreektaal. De cursieve delen zijn de Nederlands vertaling van woorden die in de vreemde taal werden gesproken. De gesprekken werden gevoerd in het Perzisch en het Dari, talen die nauw aan elkaar verwant zijn. De vertalingen werd gemaakt door studenten en docenten van de opleiding Nieuw Perzisch van de universiteiten van Utrecht en Leiden en onderling gecontroleerd. Wanneer het origineel grammaticaal niet juist was, is de Nederlandse vertaling dit ook niet.
Literatuur
Akhtar, S. (1995). A third individuation: Immigration, identity, and the psychoanalytic process. Journal of the American Psychoanalytic Association, 43, 1051-1084.
Akhtar, S. (1999). Immigration and identity, turmoil, treatment and transformation. North Vale/Londen: Jason Aronson Inc.
Bakker, M., Koster, C. & Leuven-Zwart, K. van (2001). Shifts of Translation. In M. Baker (Ed.), Routledge encyclopedia of translation studies (pp. 226-231). New York: Routledge.
Bion, W.R. (1961). Experiences in groups. Londen: Tavistock.
Bot, H. (2005). Dialogue interpreting in mental health. Amsterdam/New York: Rodopi.
Hafkenscheid, A. (2004). Het onbehagen van de psychotherapeut in de behandelrelatie met getraumatiseerde vluchtelingen. Tijdschrift voor Psychotherapie, 30, 368 -381.
Hari, D. (2008). The translator. Londen: Penguin.
Hermans, T. (2004). Huydecoper verkoopt zijn huid: over vertaalhistorie en vertaalironie. Filter, Tijdschrift over Vertalen, 11, 33-50.
Kenny, D. (2001). Equivalence. In M. Baker, Routledge encyclopedia of translation studies (pp. 77-80). New York: Routledge.
Langeveld, A. (1994). Vertalen wat er staat. Amsterdam/Antwerpen: Arbeiderspers.
Lidberg, C. (2001). Tolk i psykoterapi – en studie ur terapeutperspectiv. Linköping: Centre for Medical Treatment of Refugees (Report no 24).
Tauber, Y. (2008). Trauma therapists in Israel: A qualitative study into personal, familial and societal sources of a priori countertransference. Proefschrift. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek.
Veling, W (2008). Schizophrenia among ethnic minorities. Proefschrift. Rotterdam: Erasmus Universiteit.
Wadensjö, C. (1998). Interpreting as interaction. Londen/New York: Longman.
Additional information
hanneke bot, psychotherapeut, is werkzaam in De Gelderse Roos/Pro Persona, afdeling Phoenix, en is tevens zelfstandig gevestigd onderzoeker, adviseur en trainer in tolkzaken
About this article
Cite this article
Bot, H. Belemmert een taalbarrière psychotherapie?. PSIE 36, 246–257 (2010). https://doi.org/10.1007/BF03096149
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03096149