Skip to main content
Log in

Ouder moeder: obstetrische consequenties

  • Artikel
  • Published:
Bijblijven

Samenvatting

In 2005 werden in Nederland ongeveer 85.000 vrouwen voor het eerst moeder op een gemiddelde leeftijd van 29,4 jaar.1 Begin jaren zeventig was een vrouw gemiddeld vijf jaar jonger voor de eerste keer moeder. Van de eerste moeders is 45% tegenwoordig 30 jaar of ouder en bijna 13% zelfs 35 jaar of ouder. In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren deze percentages nog maar 12% respectievelijk 2%. Als we niet alleen eerste kinderen maar alle kinderen in aanmerking nemen, dan zien we het volgende. In 1975 was 23% van de moeders bij de geboorte van een kind 30 jaar of ouder, in 1985 was dat 37%, in 1995 56% en in 2005 was dat percentage 64 (figuur 1). Zelfs geboorten bij vrouwen van 40 jaar en ouder zijn geen uitzondering meer (in 2005: 3,5%).1

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatuur

  1. CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek, 2003.

  2. Luke B, Brown MB. Elevated risks of pregnancy complications and adverse outcomes with increasing maternal age. Hum Reprod 2007;8:1-9.

    Google Scholar 

  3. Heffner LJ. Advanced maternal age – how old is too old? N Engl J Med 2004;351:927-9.

    Google Scholar 

  4. Kortman M, Wert GM de, Fauser BC, Macklon NS. Zwangerschap op oudere leeftijd door middel van eiceldonatie. Ned Tijdschr Geneeskd 2006;150(47):2591-5.

    Google Scholar 

  5. SPRN, Stichting Perinatale Registratie Nederland, 2003.

  6. Kwee A. Caesarean section in the Netherlands. Thesis. Utrecht: University Utrecht, 2005.

  7. Haines CJ, Rogers MS, Leung DH. Neonatal outcome and its relationship with maternal age. Aust NZJ Obstet Gynaecol 1991;31(3):209-12.

    Google Scholar 

  8. Merkus JMWM. Vruchtbaarheidsbehandelingen: mogelijkheden voor minder meerlingen en lagere kosten − de ‘paraplustudie’. Ned Tijdschr Geneeskd 2006;150:1162-4.

    Google Scholar 

  9. Berkowitz GS, Skovron ML, Lapinski RH, Berkowitz RL. Delayed childbearing and the outcome of pregnancy. N Engl J Med 1990;322(10):659-64.

    Google Scholar 

  10. Ziadeh SM. Maternal and perinatal outcome in nulliparous women aged 35 and older. Gynecol Obstet Invest 2002;54(1):6-10.

    Google Scholar 

  11. Kollée LAA. De pasgeborene. In: Heineman MJ, et al. (Red). Obstetrie en Gynaecologie; de voortplanting van de mens. Maarssen: Reed Business Information, 2001;357-75.

  12. Grijseels EWM, Laudy JAM, Galjaard RJH, Wildschut HIJ. Prenataal onderzoek naar Downsyndroom: medisch-technische overwegingen en dilemma’s voortkomend uit de huidige toepassingsmogelijkheden. Ned Tijdschr Geneeskd 2004; 148:2166-71.

    Google Scholar 

  13. Anthony S, Kateman H, Dorrepaal CA, Ouden AL den. Aangeboren afwijkingen in Nederland 1995-1999. PG/JGD-rapport 2002.051.2002. Leiden.

  14. Korenromp M. Parental adaptation to termination of pregnancy for fetal anomalies. Proefschrift. Utrecht: Universiteit van Utrecht, 2006.

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

emeritus hoogleraar obstetrie en gynaecologie UMC St Radboud Nijmegen; lid van de commissie Gynaecoloog en Maatschappij.

gynaecoloog, Reinier de Graaf groep Delft/Voorburg; voorzitter van de commissie Gynaecoloog en Maatschappij.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Merkus, J.M.W.M., Hilders, C.G.J.M. Ouder moeder: obstetrische consequenties. BIJB 23, 21–26 (2007). https://doi.org/10.1007/BF03087568

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03087568

Navigation