Invloed van de spierkracht op de karakteristieken van het looppatroon na een onderbeenamputatie ten gevolge van een vasculaire aandoening

Samenvatting

Doel van dit onderzoek was het vaststellen van de relatie tussen isometrische spierkracht en de ruimtelijke en tijdsaspecten van het looppatroon bij mensen die een onderbeenamputatie hebben ondergaan ten gevolge van een vasculaire aandoening.

Proefpersonen. Tweeëntwintig mensen (15 mannen, 7 vrouwen) met een dysvasculaire onderbeenamputatie namen deel aan het onderzoek. De mannelijke proefpersonen waren 35 tot 72 jaar oud (x = 59,6; sd = 11,1), en de vrouwelijke proefpersonen waren 54 tot 68 jaar oud (x = 60,5; sd = 5,1).

Methoden. Van de proefpersonen werd een pasanalyse gemaakt tijdens lopen met een zelfgekozen snelheid en tijdens snelwandelen, evenals bilaterale isometrische krachttests van de resterende heup-, knie- en enkelmusculatuur.

Resultaten. Uit de stapsgewijze regressie-analyse bleek dat de kracht van de heupextensoren aan de geamputeerde zijde de enige voorspeller was zowel voor de zelfgekozen snelheid (r = 0,50) als voor de hoge snelheid (r = 0,72). De heupabductiekracht van de niet-aangedane extremiteit correleerde met de cadans bij de proefnemingen met zelfgekozen snelheid (r = 0,57) evenals die met hoge snelheid (r = 0,57). De kracht van de knie-extensoren aan de nietaangedane zijde was gerelateerd aan de paslengte bij zelfgekozen snelheid (r = 0,44), terwijl de kracht van de knie-extensoren in de stomp de schredelengte tijdens snelwandeien bepaalde (r = 0,67).

Conclusie en discussie. De resultaten geven aan dat het onderhoud van adequate spierkracht noodzakelijk is in zowel de stomp als in de niet-aangedane extremiteit om het functionele looppatroon te verbeteren. Bij de revalidatie van mensen met een onderbeenamputatie moet de nadruk liggen op de heupextensoren en -abductoren alsmede de knie-extensoren.