Samenvatting
Van Zalinge EAB. Vrouwelijke huisartsen, een slag apart? Huisarts Wet 2008;51(9):458-61.
Het aantal vrouwelijke huisartsen stijgt sinds de jaren zeventig. De toetreding tot het beroep was voor hen echter niet gemakkelijk. Het vak vereiste continue beschikbaarheid – niet alleen van de huisarts zelf, maar ook van de partner. In de jaren negentig veranderde het arbeidsethos en nam de werkdruk toe. Dit resulteerde in normalisering van arbeidstijden, parttime werk werd mogelijk en er ontstonden dienstenposten. Dit maakte de huisartsgeneeskunde toegankelijker voor vrouwen.
Niet iedereen vindt de toename van vrouwelijke huisartsen een positieve ontwikkeling. Men vraagt zich af of (parttime werkende) vrouwelijke artsen wel voldoende betrokken zijn. Deze vraag was aanleiding voor een kwalitatief onderzoek naar de toetreding en participatie van vrouwen in de huisartsgeneeskunde.
In het onderzoek zijn verschillende generaties vrouwelijke en mannelijke huisartsen geïnterviewd. Hieruit kwamen geen wezenlijke verschillen naar voren. Alle groepen noemden het contact met mensen, de veelzijdigheid en de zelfstandigheid als de aantrekkelijke kanten van het beroep. Van jong tot oud sprak men met veel passie over het werk. Vrijwel niemand van de geïnterviewden bleek meer fulltime te werken.
De conclusie is dan ook dat jonge vrouwelijke huisartsen geen slag apart zijn. Toch maakten ook enkele geïnterviewden zich zorgen over de toename van het aantal vrouwen. Vrouwen lijken niet goed te passen in de heersende mannelijke beroepscultuur. Vrouwen met opgroeiende kinderen hebben vaak een dubbele verantwoordelijkheid, voor arbeid en voor gezin. En dan gaat het gezin soms voor. In een mannelijke beroepscultuur gaat arbeidsverantwoordelijkheid echter vóór alles. Betoogd wordt dat de beroepscultuur moet veranderen. Dit zal ook zeker gebeuren nu meer en meer vrouwen in de huisartsgeneeskunde participeren.
Abstract
Van Zalinge EAB. Female general practitioners, a class apart? Women’s entry and participation in general practice. Huisarts Wet 2008;51(9):458-61.
In the 1970s and 1980s it was not easy for a woman to work as a GP: the ‘male’ model of practising asked for continuous availability, not only of the GP himself, but also of his partner. Furthermore the female GP encountered several financial and legal obstacles.
A change in labour ethics and increased pressure of work changed the way of practising: reduction of working-hours, possibilities for part-time work and the ‘doctors posts’. This facilitated practising for female GPs.
The increase of female GPs during the last decades causes some concern: women work part-time more often and are supposedly less committed. The question of whether this concern is justified was the subject of a qualitative study. Four generations of female and male GPs were interviewed.
There appeared to be no essential gender or generational differences. All find the same aspects attractive: long-term contact with patients, varied and all-round work, being one’s own boss. They talk with great enthusiasm about their profession. Hardly anybody (f/m) appears to work full-time anymore. The conclusion is that the young female GPs are not a class apart.
However some of the interviewees also express concern about the increase of women GPs.
This concern seems to originate from the notion that women do not fit into the professional culture. As a rule, women with young children are faced with a dual responsibility: a care responsibility and a work responsibility, whereas in a ‘male-dominated’ professional culture, only one prevails: the work responsibility. We argue that the professional culture has to change, and certainly will change, as women increasingly participate in general practice.
Literatuur
Van Zalinge E. Vrouwelijke huisartsen, een slag apart? Toetreding en participatie van vrouwen in de huisartsgeneeskunde [Proefschrift]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 2007.
Becker HA. Generaties en hun kansen. Amsterdam: Meulenhoff: 1992.
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
AMC-UvA, afdeling huisartsgeneeskunde, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam: dr. E.A.B. van Zalinge, psycholoog.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.
About this article
Cite this article
van Zalinge, E. Vrouwelijke huisartsen, een slag apart?. HUWE 51, 458–461 (2008). https://doi.org/10.1007/BF03086885
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03086885