Gender en leiderschap binnen de huisartsgeneeskunde

Samenvatting

De Jong GM, Lagro-Janssen ALM. Gender en leiderschap binnen de huisartsgeneeskunde. Belemmerende en faciliterende factoren in de loopbaan van (vrouwelijke) huisarten in hogere functies. Huisarts Wet 2005;48(5):211-5.

Doel In hogere functies binnen de huisartsgeneeskunde in Nederland zijn vrouwen ondervertegenwoordigd. Dit onderzoek geeft weer hoe huisartsen in (sub)topfuncties denken over carrièrebelemmerende en -bevorderende factoren voor (vrouwelijke) huisartsen.

Methode Met behulp van gestructureerde diepte-interviews werd 11 vrouwelijke en 7 mannelijke Nederlandse huisartsen in (sub)topfuncties gevraagd om faciliterende en belemmerde factoren aan te wijzen in de eigen loopbaan en in die van vrouwelijke huisartsen in het algemeen.

Resultaten De mannelijke respondenten zagen de manier waarop zij hun positie hebben bereikt als een natuurlijk proces, terwijl vrouwen zich extra hebben moeten inspannen om deskundigheden te verwerven. Mannen konden als vanzelfsprekend steunen op een thuisfront. Vrouwen achtten zich vaker (nog) niet competent voor topposities en/of gaven andere zaken dan werk een hogere prioriteit. Hierbij bleken de zorgtaken een grote rol te spelen. Bovendien werkte volgens sommige vrouwen de medische organisatiecultuur in hun nadeel.

Conclusies Mannelijke en vrouwelijke huisartsen in hogere functies denken verschillend over de factoren die bijdragen aan het glazen plafond. Ten eerste blijken een carrière voor vrouwen en een goed geregelde thuissituatie geen vanzelfsprekende combinatie. Daarom noemen vrouwen ondersteuning expliciet als een gunstige voorwaarde voor hun carrière, terwijl mannen er als vanzelfsprekend van uitgaan dat die aanwezig is. Ten tweede geven beide seksen aan dat vrouwen hun capaciteiten onderschatten en dat zij andere eisen stellen aan het werk. Ten slotte denken vooral vrouwen nadeel te ondervinden van structuren binnen een organisatie.

Abstract

De Jong GM, Lagro-Janssen ALM. Gender and leadership in General Practice. Huisarts Wet 2005;48(5):211-5.

Introduction Few women GPs in the Netherlands hold top General Practice positions. The ‘glass ceiling’ is a metaphor for the problems women can face during their personal career. This study aims to discover the factors that inhibit and facilitate female GPs when it comes to holding top General Practice positions in the Netherlands.

Methods Eleven female and seven male Dutch GPs in top positions were interviewed using a semi-structured interview guide. The themes discussed were the facilitating and inhibiting factors of significance in their own careers and in those of female GPs in general.

Results Achieving a top position was part of a natural process for the male respondents, while the women thought it necessary to gain experience in specific areas before applying for a top position.

The women were more likely to regard themselves as not (yet) equipped to hold a top position, or they found other things in their life more important than work. Taking care of their children and other close relatives was one such priority, while the men usually had a partner at home who looked after the children and saw to the organisation of the household. Furthermore some women felt that the organisational environment in medicine was not conducive to women achieving a top position.

Conclusions There are a number of factors contributing to the existence of a glass ceiling for female general practitioners. First of all, combining a medical career with raising a family is not easy for female general practitioners in the Netherlands. Secondly, women underestimate their competence and they have different expectations regarding their work compared to their male colleagues. Finally, organisational constraints may hamper a woman's personal career. Initiatives aimed at promoting more female GPs to top positions should focus on all three areas.