Samenvatting
Ebbens FOY, De Wit NJ, Ros CC, Mout P, Van Balen FAM. Een kwantitatieve vergelijking van medisch handelen tussen huisartsen met en zonder tropenervaring. Huisarts Wet 2003;46(4):195-9.
Doel Vergelijken van medisch handelen tussen huisartsen met en zonder tropenwerkervaring.
Methode Alle huisartsen in de DHV’s Utrecht en Noordwest-Veluwe (n=517) werd gevraagd of zij ten minste twee jaar als arts in de tropen hadden gewerkt. Per praktijk werden vier indicatoren van huisartsgeneeskundig handelen verzameld via declaratiebestanden. Deze indicatoren werden vergeleken tussen de groep met en zonder tropenervaring. De uitkomsten werden gecontroleerd voor een aantal sociodemografische factoren.
Resultaten Bijna 8% van de onderzoeksgroep had tropenervaring. Het gemiddeld aantal verwijzingen door deze huisartsen was 9,5% lager. De gevonden verschillen in het aantal diagnostische verrichtingen (-12%) en voorschriften (-7,5%) bleken niet significant. Voormalige tropenartsen deden meer verrichtingen in de eigen praktijk. Bij multivariate analyse bleek tropenervaring in tegenstelling tot een aantal sociodemografische factoren geen significante invloed te hebben.
Conclusie Tropenervaring heeft in kwantitatieve zin geen invloed op het verwijs- en voorschrijfbeleid, noch op het aanvragen van aanvullende diagnostiek door de huisarts.
Literatuur
Dolmans WMV. Kansen op terugkeer van ex-tropenartsen in de Nederlandse gezondheidszorg. Med Contact 1992;25:785-6.
Kok PW. Memisa: van medische missieactie naar medische ontwikkelingssamenwerking. Ned Tijdschrift Geneeskd 1998;51:2800-3.
Gorter H, Houtman J, Gerlagh C, Koelman M. Werkervaring tropenartsen ondergewaardeerd. Med Contact 2001;37:1325-7.
Stolk RP, Valkenburg HA. De werksituatie van artsen die uit de tropen zijn teruggekeerd. Ned Tijdschr Geneeskd 1988;14:636-8.
Crebolder HFJM. Wat nu: een gezondheidscentrum? Med Tropicus 1972;6:1.
Murray SA. Out of Africa: some lessons for general practice/family medicine in developed countries? Fam Pract 2000;5:361-3.
Van Andel HA. Tropenarts en toekomst. Med Contact 1992;25:771.
Persbericht KNMG. Gedeeltelijke vrijstelling voor tropenartsen. Med Contact 2000;42:1496.
Van Roosmalen J, Chabot HTJ. Een ex-tropenarts is geen basisarts. Med Contact 2000;14:510-2.
Bekkers R. Tropenartsen. Med Contact 2001;41:1482-3.
Hagenouw RGP. Positionering tropische geneeskunde: reactie voorzitter KNMG. Med Cont 2000;14:512.
Chabot HTJ, Van der Velden J. Tropengeneeskunde of transculturele geneeskunde. Med Cont 1998;15:498-500.
Mokkink HGA. Ziekenfondscijfers als parameter voor het handelen van huisartsen [Proefschrift]. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, 1986.
Hays WL. Statistics. Orlando (Florida): Holt, Rinehart and Winston, 1988.
De Smet PAGM, Van Loenen AC, Offerhaus L, Van de Does E. Medicatiebegeleiding. Houten/Deurne: Bohn Stafleu Van Loghum, 1990;450-3.
Van den Hombergh P, Van den Hooghen HJM, Grol R. Huisarts Wet 2002;45:662-3.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Ebbens FOY, De Wit NJ, Ros CC, Mout P, Van Balen FAM. A quantitative comparison of medical treatment given by general practitioners with and without experience in Third World countries. Huisarts Wet 2003;46(4):195-9.
Objective A comparison of clinical treatment given by GPs with and without medical experience in the developing countries.
Method All GPs (517) from one district centre in the Netherlands received a questionnaire regarding relevant working experience in tropical medicine, the latter defined as at least 2 years’ medical practice in a Third World country preceded by a standard training of 2 years in surgery, obstetrics and tropical medicine.
Four parameters of clinical management were used to compare the GPs with tropical experience and their colleagues: prescription, referral, external diagnostic procedures (laboratory investigations and radiology) and minor procedures (surgery, ECGs and lung function tests). Data for 1999 were obtained from the district health insurance database, covering 570,000 patients and standardised for 1000 patients per year.
The results were corrected for relevant GP and practice characteristics (age of the GP, list size, level of urbanisation, social setting and type of residence).
Results Almost 8% of the research group had at least 2 years’ experience in tropical medicine. Univariate analysis demonstrated that on average these GPs referred 95% fewer patients than their colleagues. The number of prescriptions (-7,5%) and external diagnostic procedures (-12%) was also lower but proved not to be significant. Former tropical doctors carried out more procedures in their surgery.
However multivariate analysis failed to show that experience in the Third World had a significant influence on differences in clinical management, nor did other GP and practice characteristics. Effect modification occurred between age and practice setting, organisation and list size. The maximum explained variance in this multivariate model was 32%.
Conclusion Differences between GPs in clinical management are not explained by work experience in developing countries.
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde, UMC Utrecht, Postbus 85060, 3508 AB Utrecht: F.O.Y. Ebbens, student geneeskunde, dr. N.J. de Wit en dr. F.A.M. van Balen, huisartsen; Nederlandsche Vereniging voor Tropische Geneeskunde, werkgroep Huisartsgeneeskunde: drs. P. Mout, huisarts; ANOVA Zorgverzekeraar: ir. C.C. Ros, gezondheidszorgonderzoeker.
Mogelijke belangenverstrengeling: niets aangegeven.
About this article
Cite this article
Ebbens, F., Wit, N., Ros, C. et al. Een kwantitatieve vergelijking van medisch handelen tussen huisartsen met en zonder tropenervaring. HUWE 46, 733–737 (2003). https://doi.org/10.1007/BF03083499
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03083499